De lieveling van de dictator

naar aanleiding van Henk van Os over Ilya Repin
in de catalogus Repin – het geheim van Rusland (Groninger Museum)

In onze achterkamer hangt een reproductie van Die Toteninsel van Arnold Böcklin. Er zijn vijf versies van. Een van die versies werd in 1936 gekocht door Hitler. Hij hing het eerst op in de Berghof in Berchtesgaden en nam het in 1940 mee naar Berlijn waar hij het een plek gaf op zijn werkkamer in de Neue Reichskanzlei. Daar ging het tijdens de Slag om Berlijn in april 1945 verloren. Die Toteninsel is besmet geraakt. Het Wagneriaanse sprak de Führer aan. Moeten wij Die Toteninsel met Wagner en al die andere nazi-troep erbij dus maar niet in de vuilverbrander van de geschiedenis gooien?

Die Toteninsel
Die Toteninsel van Arnold Böcklin
Alte Nationalgalerie Berlin

Dictators lijden door megalomanie vaak aan een slechte smaak. Hitler en Stalin hielden bijvoorbeeld allebei van pompeuze gebouwen, en Stalin wilde daar het liefst nog een toefje slagroom bovenop. Net als in het Derde Rijk, keerde de officiële staatskunst van de Sovjet-Unie zich in de jaren twintig al af van de avant garde, die in de vrije westerse wereld juist als uiterst chique en smaakvol ervaren werd. Stalin hield de Russische kunstenaar voor dat hij een voorbeeld moest nemen aan de Drie Groten: Rembrandt, Rubens en Repin. Voor het kunstonderwijs in de Sovjet Unie werden deze schilders het equivalent van Rust, Reinheid en Regelmaat, de 3 R’en uit de didactiek. De Russische Revolutie bracht uiteindelijk dus geen revolutionaire kunst maar reactionaire kunst voort.

Natuurlijk is het onzin om een kunstenaar of een bepaalde kunst af te wijzen, omdat het ooit de lieveling van een dictator was. Wat mij betreft had Stalin het goed gezien dat Rembrandt, Rubens en Repin drie groten zijn en het is vergeeflijk dat hij Repin als de grootste van het drietal zag. Ook Hitler wist het Wagneriaanse Toteninsel van Böcklin op waarde te schatten. Ik kijk er zelf graag naar en zelfs naar Rubens, omdat er onder zijn baroksaus zoveel moois ligt.

Moeten wij Die Toteninsel met Wagner en al die andere nazi-troep erbij dus maar niet in de vuilverbrander van de geschiedenis gooien?

Toch werd de agenda van alle westerse kunst na 1945 vooral bepaald door de afkeer van het modernisme onder Hitler en Stalin. Realistische kunst was besmet geraakt en abstracte kunst kreeg de schijn mee onbezoedeld te zijn. Als Hitler en Stalin van abstractie hadden gehouden, was de kunst na 1945 waarschijnlijk een heel andere weg ingeslagen.