Ik heb ze altijd met elkaar verward. Want allebei in Amsterdam geboren, in Brussel gewoond, geschilderd in o.a. Veenendaal en als enige coloristen van de Haagse School, haal je ze gemakkelijk door elkaar. Daar komt nog bij dat Paul Gabriël, toen het met schilderen maar niet wilde vlotten (De Prins der Landschapsschilders B.C.Koekoek bij wie hij in Kleve schilderlessen volgde, zei dat er geen schilder in hem school), in Brussel bij de zes jaar oudere Willem Roelofs in de leer ging. Hier kreeg hij het schilderen echt in zijn vingers. Paul Gabriël was net als Willem Roelofs een echte colorist en in tegenstelling tot andere schilders van de Haagse School zag hij in het Nederlandse landschap meer dan alleen maar gekleurde grijzen.
Paul Gabriël in een brief aan A.C. Loffelt, 29 mei 1901
Bron: schilderijen1850-1950.com
Roelofs en Gabriël hebben allebei in Veenendaal geschilderd. Ze werkten in de jaren vijftig van de 19e eeuw in Oosterbeek, waar rond die tijd veel schilders verbleven. Vanuit Oosterbeek werden vaak uitstapjes ondernomen en zo ontdekte Roelofs en Gabriël het turfdorp aan de Grift. Ze schilderden o.a. aan het Benedeneind dat sterk aan Giethoorn doet denken. Ik stel me voor dat mijn betovergrootvader, die toen aan het Benedeneind gewoond moet hebben, de schilders wel eens in zijn boerderijtje heeft uitgenodigd en een kom room (glas melk) voor ze heeft ingeschonken. Maar waarschijnlijk was daar geen sprake van. De schilders waren stadse jongens en leefden in een wereld die voor de vrome boeren goddeloos en bedreigend moet zijn geweest.
Willem Roelofs over zijn schilderijen