hij rotzooide maar wat aan

Kan een “rampenplan” het werk van Karel Appel nog redden?

Gisteren wijdde het journaal van 18.00 een item aan de schilderijen van Karel Appel. Ze verkeren in een erbarmelijke staat. Het verbaasde mij omdat dit geen eigenlijk geen nieuws mag heten. Iedereen die zich bekommert om de duurzaamheid van een schilderij, wist dit al toen Karel Appel de verf op het doek smeet. Ook het grote publiek kon het weten. Wie wil er over een brug rijden die ontworpen is door een ingenieur die bekend heeft dat hij “maar wat aan rotzooit”?

fragment uit The Reality of Karel Appel (1962)
van Jan Vrijman

Schildertechnisch gaat er in de schilderijen van Karel Appel zo ongeveer alles mis wat er mis kan gaan. Dat komt omdat het schildersbeest Appel zich geen zier bekommerde over de duurzaamheid van zijn werk. Hij schilderde in het moment. Net als de Tibetaanse monnik die met gekleurde zandkorreltjes aan een mandala werkt, stond de activiteit centraal. Musea, verzamelaars en beleggers die in het werk van Karel Appel geïnvesteerd hebben, denken daar uiteraard anders over. Ze zien de Appel’s nu voor hun ogen afbladderen.

Wie wil er over een brug rijden die ontworpen is door een ingenieur die bekend heeft dat hij “maar wat aan rotzooit”?

Valt het werk van Karel Appel nog te redden? Ik denk het niet. Een gebouw dat vanaf zijn fundament slecht gebouwd is, kan beter opnieuw gebouwd worden. Alle schilders die niet willen dat hun schilderijen die van Karel Appel achternalopen (de verf loopt soms letterlijk weg), zouden zich moeten verdiepen in de opbouw van het schilderij, de pigmenten en bindmiddelen die ze gebruiken. Neem een voorbeeld aan de Vlaamse primitieven. Hun werk ziet er na meer dan vijf eeuwen vaak nog uit alsof het vorige week geschilderd is.

Appels verf gaat aan de wandel [ nrc.nl ]