humor?

Dit weekend dook ik weer eens in mijn verstofte verzameling cassettebandjes en viste daar een plaat uit van Kamagurka en de Vlaamse Primitieven: De pijn van het zijn, gemaakt in de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Kamagurkiaanse meligheid op z’n hoogtepunt en indertijd een van mijn lievelingsbandjes. Maar de tijden zijn veranderd en ik ben zelf veranderd. Sommige teksten zijn voor mij na al die jaren gevleugelde oneliners gebleven:. “Wat een combinatie, spinazie met spinazie.”, “overbevolking, ik doe er niet aan mee, maar waar je ook bent, je volgt gedwee…” en “neuzen volgen vingers.” Zijn gevoel voor absurde humor is grenzeloos en overschrijdt vaak de grenzen van de goede smaak. Een meezinger als “moord eens een volksken uit” is zo over the top dat je het eigenlijk nooit serieus wilt nemen en al helemaal niet als je met een strak gezicht beweert dat het dodelijke ernst is met deze tekst.

Maar in een tijd waarin spreekkoren op de voetbaltribunes en haatprediking op Internet zijn ingeburgerd, moeten we deze ironie juist wéll serieus nemen. Kwaadaardigheid is met het masker van de ironie op voor sommigen misschien charmant en geestig, maar het blijft eigenlijk iets heel vreemds dat er om gelachen kan worden. Is die lach misschien het intieme pact dat het kwaad sluit met degene die de kwaadaardigheid uit onbenul ( of is het toch kwaadaardigheid? ) niet veroordeelt?

Over twee weken zal jong Nederland waarschijnlijk massaal op de nieuwste Nederlandse bioscoopfilm vet hard duiken. De trailer die ik zaterdagavond in de bioscoop zag, bewees weer eens dat je met extreme grofheid extreem gelach en gebulder kunt opwekken.