Geschichte der Philosopie

Geschichte der Philosopie (1908) van Karl Vorländer

de boekenwurmVorige week kocht ik een eerste druk van Geschichte der Philosophie van Karl Vorländer. Het eerste overzicht van de filosofiegeschiedenis, Kleine Weltgeschichte der Philosophie van Hans Joachim Störig uit 1950 (Nederlandse vertaling 1962), kocht ik tijdens mijn studie 25 jaar geleden. Störig moet het overzicht van Vorländer als uitgangspunt hebben genomen. Mijn eerste kennismaking met het overzicht van Vorländer is de inhoudsopgave en een vergelijking met de mij vertrouwde indeling van Störig dringt zich vanzelf op. Het eerste dat opvalt, is dat de geschiedenis van de filosofie aan geschiedenis onderhevig is.

De indeling die Vorländer van Descartes (± 1600) tot en met Hegel (± 1840) hanteert is blijkbaar klassiek, want deze wordt ook door Störig in grote lijnen gevolgd. Na Hegel hanteren Vorländer en Störig een andere indeling en dat is begrijpelijk. De eerste schreef zijn overzicht ruim honderd jaar geleden (1908). Vorländer noemde de filosofie na 1840 Die Philosophie der Gegenwart, een term die we nu gebruiken voor de filosofie van na 1945. Toen Störig in 1950 zijn overzicht schreef, was de filosofie van 1840-1900 inmiddels bezonken en hij maakte dus een andere balans op dan zijn voorganger. Zo komt Kierkegaard bij Vorländer nog helemaal niet aan bod. Ook Nietzsche komt er in 1908 nog bekaaid af. In 1950 groepeert Störig ze samen met Schopenhauer onder een categorie die we levensfilosofie noemen en maakt daar veel plaats voor vrij.

De geschiedenis van de filosofie
is aan geschiedenis onderhevig

Johann Friedrich HerbartHet verschil tussen beide indelingen zit vooral in de secundaire stromingen tussen 1840 en 1900. Johann Friedrich Herbart (1776-1841) wordt door Störig heel even genoemd, terwijl Vorländer nog twee paragrafen (13 bladzijden) aan zijn filosofie wijdt. (Ter vergelijking: Nietzsche krijgt slechts vijf bladzijden toebedeeld.) Friedrich Eduard Beneke (1798-1854) krijgt bij Störig drie regels, Vorländer gaf hem nog drie bladzijden. Eén ding is duidelijk: Herbart en Beneke waren in 1950 passé. En zo is het gebleven. Het neo-kantianisme waar Vorländer zelf een vertegenwoordiger van was, komt in zijn eigen overzicht uiteraard ruim aan bod (47 bladzijden). Störig wijdt krap acht bladzijden aan de neo-kantianen en schakelt daarna over op de filosofie van de twintigste eeuw en noemt bekende namen die bij Vorländer in 1908 uiteraard ontbreken: Edmund Husserl (1859-1938), Max Scheler (1874-1928), Arnold Gehlen (1904-1976), Karl Jaspers (1883-1969), Jean-Paul Sartre (1905-1980), Martin Heidegger (1889-1976), Bertrand Russell (1872-1970), Ludwig Wittgenstein (1889-1951) en Karl Popper (1902-1994).

KantKarl Vorländer over Immanuel Kant

Een van de overeenkomsten tussen de overzichten van Vorländer en Störig is dat beiden zeer veel aandacht aan de filosofie van Kant besteden. Nu wordt Kant door de meeste filosofen beschouwd als de grootste filosoof na Plato, dus verdient hij deze royale behandeling ook. De neo-kantiaan Vorländer zou in 1924 een biografie over Immanuel Kant schrijven: Der Mann und das Werk.

Der Mann und das Werk [ textlog.de ]

Geschichte der Philosophie – Die Philosophie der Neuzeit [ textlog.de ]