het verraad aan de geest [ 1 ]

gelezen: Het kwaad, het drama van de vrijheid
door Rüdiger Safranski
Volgens Schelling is de mens een notoire verrader van zijn hogere levensprincipe. Maar hij is dat niet door de natuur gedwongen, maar in vrijheid. “De mens is op de top geplaatst waar hij de bron van de beweging ten goede en ten kwade gelijkelijk in zich heeft: de band tussen de principes in hem is geen noodzakelijke, maar een vrije. Hij staat op de scheidslijn; wat hij ook kiest, het zal zijn daad zijn.”
De mens wordt een verrader van het universele, omdat de angst voor het leven hem uit zijn eigen centrum drijft. Maar het centrum is de geest van de liefde, het verterende vuur waarvan hij de verwarmende nabijheid zoekt en waarvoor hij tegelijk terugdeinst om niet te verbranden. De mens zoekt de periferie van zijn wezen, hij is een excentrisch wezen, Het mijden van het centrum is het verraad aan de geest.
Die perversie is bij Schelling de boven het louter morele uitgaande grondstructuur van het kwaad, en hij duidt daarmee op het schandaal dat het Christelijke denken de zonde tegen de Heilige Geest noemt. Alleen is “de heilige geest” waartegen de mens zondigt zijn eigen geestelijke wezenscentrum. De mens is het metafysische dier, en als hij probeert dat af te leren, verraadt hij zijn eigen geestelijke natuur.
De late Schelling moest halverwege de negentiende eeuw dat verraad aan de geest, die verdrijving van de geest uit het veld van het weten, nog zelf meemaken. Hij wordt getuige van de triomf van de naturalistische en materialistische wetenschappen. Een kwade geschiedenis.

Safranski: het kwaad; het drama van de vrijheid