Romantici zien de mens het liefst spelend
Het aprilnummer van Filosofie Magazine is gewijd aan ‘het echte leven’, het thema van de Maand van de Filosofie. Onze huidige obsessie met authenticiteit gaat terug naar de Romantiek en naar Jean-Jacques Rousseau en de Sturm und Drang, in het derde kwart van de achttiende eeuw. Maarten Doorman, bekend van o.a. De Romantische Orde (2004), stelt in zijn essay Het echte leven is ook maar een bedenksel dat ‘het echte leven’ een erfenis is uit de Romantiek.
Verderop in het aprilnummer gaat Maarten Meester in vogelvlucht door Rousseau, de Sturm und Drang en de Romantiek. Romantici zien de mens het liefst spelend heet zijn bijdrage. Safranski’s boek Romantiek. Een Duitse Affaire is inmiddels een standaardwerk geworden. Veel van wat Maarten Meester in het historische profiel naar voren brengt, kende ik al uit dit boek. Hij benadrukt het romantische ideaal van de homo ludens, de spelende mens, dat met name in de brieven Über die ästhetische Erziehung des Menschen door Friedrich von Schiller is uitgewerkt. Het romantische spel dat vooral in de ironie tot uitdrukking komt, is een fenomeen waar de moderne mens zeer vertrouwd mee is. Wanneer we stellen dat ‘het echte leven’ ook ‘maar’ een constructie is, bedoelen we niet dat ‘het echte leven’ niet bestaat, maar zijn we ons er veeleer van bewust dat ons leven een spel met de werkelijkheid is.
uit: FM Historisch Profiel
Bron: Maarten Meester in Filosofie Magazine 2011 #3