das ewig weibliche zieht uns hinan

Filosofie Scheurkalender, 25 februari
In Sporen. De stijlen van Nietzsche, uitvoerig geannoteerd door Ger Groot, constateert Derrida dat de Nietzscheaanse vrouw over haar ‘afgrondelijkheid’ een sluier draagt. Haar waarheid – de afgrond die ze verhult – is tegelijk haar schaamte. De mannelijke filosoof is geïntrigeerd door deze verhulling die om een onthulling vraagt; hij vermoedt een ‘diepte’ die hij begeert en vreest. “De vrouw weet echter dat onder haar sluier geen ‘waarheid’ verborgen ligt, geen ‘diepte’, maar een afgrond waarin elke illusie van waarheid verzinkt”, aldus Groot. “Dit geeft haar een mateloze macht over de filososfische waarheidszoeker, die onhandig dingt naar haar gunsten en daarmee een willoos slachtoffer wordt van haar grillen.”

Gelukkig zijn niet alle vrouwen Nietzscheaans.