Afgelopen week las ik in de krant de reactie van een vijftienjarige jongen op de tijdelijke uitval van de Blackberries. “Mijn hele sociale leven ligt ineens plat!” Vooral voor jonge mensen geldt steeds meer “to be connected or not to be connected.” Een griezelige werkelijkheid.
Gisteren las ik een essay van de Joods-Hongaars socioloog Karl Mannheim dat hij in 1943 in ballingschap in Engeland schreef en dat als een hoofdstuk in Diagnosis of our time gepubliceerd werd. Al in 1947 verscheen een Nederlandse vertaling. Als je Mannheim‘s analyse leest van Hitler‘s sociale strategie, lopen de rillingen over je rug. De sociale media die nu vooral de jeugd hebben ingesponnen, zijn voor een toekomstige dictatuur waarschijnlijk hét middel om individuen en groepen te isoleren en te manipuleren.
Karl Mannheim, 1943
(…)
Hitler weet instinctief dat, zolang de mensen in hun eigen sociale groepen worden beschermd, zij immuun zijn voor zijn invloed. Het verborgen doel van Hitler’s strategie is daarom de weerstand van de individuele geest te breken door het desorganiseren van groepen, waartoe deze individuen behoren. Hij weet, dat een mens zonder groepsbanden is als een krab zonder schaal. Deze desorganisatie, evenals zijn blitz-tactiek in de oorlog, moet zowel snel als hevig zijn.
In dit stadium beginnen de demoralisatie en de desintegratie der sociale groepen invloed uit te oefenen op het individu. En wat belangrijker is, op zeer grote aantallen van individuen tegelijkertijd. De psychologische verklaring van dit feit is eenvoudig deze, dat de mens die aan zichzelf wordt overgelaten geen weerstand meer kan bieden. Daar zijn groepsbanden hem steun, zekerheid en erkenning geven, om niet te spreken van de waardevolle banden van vriendschap en vertrouwen, maakt de doorbreking van deze banden hem hulpeloos. Hij gedraagt zich als een kind, dat verdwaald is of de persoon is kwijtgeraakt, die het liefheeft, en voelt zich als gevolg daarvan onzeker om iedereen aan te klampen, die voorbij komt.
Het is een feit, dat de desintegratie van de groep de tendentie heeft gevolgd te worden door een morele bezwijking van het morele geweten van het individu. Hij wordt verleid tot het volgen van gedachtegangen als deze: “Per slot van rekening kan alles, wat ik tot dusver geloofd heb, verkeerd zijn. Het zou wel eens waar kunnen zijn, dat het leven niets anders is dan een strijd om het bestaan en om macht. De keus voor mij is, óf een martelaar te worden, óf mij bij de nieuwe orde aan te sluiten. Misschien kan ik daarvan een belangrijk lid worden. Bovendien, als ik mij vandaag niet aansluit, kan het morgen al te laat zijn.”
uit: Hoofdstuk VI Nazi-groep-strategie (1943)