de Hollandsche natie

200 Jaar Koninkrijk der Nederlanden en het nationalisme :
Jan Frederik Helmers (1767-1813) en Hendrik Tollens (1780-1856)

de Hollandse natieAls het niet om voetbal gaat, dan is nationalisme de Nederlanders tamelijk vreemd. Dat was in het jonge Koninkrijk der Nederlanden anders. Voetbal bestond nog niet maar nationalisme was er juist wéll. In 1813 het geboortejaar van het Koninkrijk der Nederlanden stelde ons land in cultureel en economisch opzicht weinig voor. Er moest verder dan honderd jaar terug in de tijd worden gekeken om gevoelens van nationale trots op te wekken. Al in 1713 toen in Utrecht de Spaanse Successieoorlog beëindigd werd, was het duidelijk dat de Gouden Eeuw voorbij was. De eens zo machtige Republiek moest haar dominante positie op zee aan Engeland doorgeven. De Spaanse Successieoorlog had kapitalen gekost, waardoor de schatkist na 1713 leeg bleef. In de achttiende eeuw zou het land niet meer bovenop komen. In 1781 raakte de Republiek voor een vierde maal slaags met Engeland en tenslotte werd het in 1795 door Frankrijk verzwolgen.

Dat Nederland nog altijd als zelfstandige natie bestaat, heeft het te danken aan het Congres van Wenen. De toenmalige grootmachten Engeland, Oostenrijk, Rusland en Pruisen verdeelden daar de kaart van Europa opnieuw. Omdat de geallieerden elkaar het grondgebied van Nederland, België en Luxemburg niet gunden én omdat Engeland en Rusland een bufferstaat wilden om van daaruit de expansie van Frankrijk naar het Noorden en Pruisen naar het Westen terug te kunnen slaan, werden Nederland, België en Luxemburg soeverein. Heel Europa moest monarchistisch worden; de Restauratie stond geen republieken meer toe. Zo werd het dus Koninkrijk der Nederlanden.

de leeuw van WaterlooNederland had in 1813, behalve een roemrijk verleden in de zeventiende eeuw, dus nog weinig om trots op te zijn. Maar in 1815 bood zich een schitterende gelegenheid aan om de vaderlandse borst te laten opzwellen. En dat werd mogelijk gemaakt door Napoleon, die in 1813 bij Leipzig verslagen was. De nederlaag van de Franse keizer was niet definitief. Tijdens de Honderd Dagen nam hij revanche en in juni 1815 trok de Grande Armée nog eenmaal op richting Brussel waar zich het hoofdkwartier van de geallieerden bevond. De Slag bij Waterloo vond dus plaats op het grondgebied van het piepjonge koninkrijkje aan de Noordzee, dat in de jaren daarna vol trots kon zeggen dat Napoleon op zijn territorium definitief verslagen was. Tussen 1823 en 1826 werd in opdracht van koning Willem I een piramide opgericht, bekroond door de monumentale Leeuw van Waterloo.

Natuurlijk was de overwinning bij Waterloo het werk van Engeland en Pruisen geweest. Toch speelde Nederland een bescheiden rol. Er vochten Nederlandse regimenten en wat voor het vaderlandse prestige nog belangrijker was, de Prins van Oranje (de toekomstige koning Willem II) was tijdens de aanloop naar Waterloo, bij Quatre-Bras aan zijn schouder gewond geraakt. Een levende nationale held kwam als geroepen en bovendien was hij een Oranje, een afstammeling van de Vader des Vaderlands. De continuïteit met het verleden was gewaarborgd en direct na 1815 begon de verering van de “held van Waterloo”. De schilder Jan Willem Pieneman vereeuwigde de gewonde kroonprins op een reusachtig schilderij van de Slag bij Waterloo, “de Nachtwacht van de negentiende eeuw.”

Pieneman
Jan Willem Pieneman 1824
De slag bij Waterloo, 18 juni 1815
Olieverf op doek, 576 x 836 cm
Centrale figuur is de hertog van Wellington terwijl de gewonde prins Willem II links staat afgebeeld

Niet alleen schilders maar ook dichters wakkerden de nationale trots aan. Op 26 februari a.s. is het precies tweehonderd jaar geleden dat de zakenman en dichter Jan Frederik Helmers (1767-1813) stierf. Hij maakte de Volkerenslag bij Leipzig in oktober dus niet meer mee en ook niet de aankomst van de toekomstige koning Willem I op 30 november 1813 bij Scheveningen. In 1799 had hij het gedicht Aan het Vaderland geschreven. Het wordt tegenwoordig niet meer in bloemlezingen vermeld. Helmers draafde in zijn enthousiasme over de Gouden Eeuw een beetje door: “Uw eeuwgen afkeer van geweld en slavernij.” Ook hij “vergat” de ware VOC-mentaliteit.

Aan het Vaderland (tweede strofe)
 
Ó Vaderland, dat, lang voordezen,
De roem der volken plagt te wezen!
Ach! Is uw oude roum voorbij?
Gij, schier tilt niets ten top gerezen,
Ontworsteld aan de dwinglandij,
Deedt u door gansch Europa vreezen;
Gij waart alom godncht, ontzaglijk, groot en vrij;
Uw naam, in oost en west geprezen,
Uw vlag, met blijdschap opgehezen,
Deed volk bij volk uw grootheid lezen,
Uw eeuwgen afkeer van geweld en slavernij.
 
uit: Aan mijn vaderland (1799) van Jan Frederik Helmers

In 1816 werd er een wedstrijd georganiseerd voor een nieuw volkslied. Hendrik Tollens (1780-1856) won met Wien Neerlandsch bloed. Het telt acht strofen.

Volkslied
Wien Neerlandsch bloed 1817
Wien Neerlandsch bloed (eerste strofe)
 
Wien Neerlandsch bloed in de aders vloeit,
Van vreemde smetten vrij,
Wiens hart voor land en koning gloeit,
Verheff’ den zang als wij:
Hij stell’ met ons, vereend van zin,
Met onbeklemde borst,
Het godgevallig feestlied in
Voor vaderland en vorst.
 
uit: Volkslied (1817) van Hendrik Tollens

Vergelijken we het volkslied van Tollens met het volkslied dat het duo Jochem Fluitsma en Eric van Tijn in 1996 schreef voor een commercial van de Postbank. Geen propaganda voor het vaderland maar voor een bank die graag alle Nederlanders in zich verenigt. Tollens won de prijsvraag in 1816 mede doordat hij elke strofe afsloot met de regel “voor vaderland en vorst” en tenslotte met “Bewaar, o God! den koning lang En ‘t lieve vaderland.”

In 1996 hoefde je het vaderland en de monarch niet meer te paaien, maar de onderdanen des te meer. Want vijftien miljoen Nederlanders zijn vijftien miljoen potentiële klanten. En aangezien de klant koning is, waren er in 1996 vijftien miljoen koningen bij de Postbank, en “die schrijf je niet de wetten voor, die moeten niet ‘t keurslijf in, die laat je in hun waarde.”

Vijftien miljoen mensen (refrein)
 
Vijftien miljoen mensen
Op dat hele kleine stukje aarde
Die schrijf je niet de wetten voor
Die laat je in hun waarde
Vijftien Miljoen mensen
Op dat hele kleine stukje aarde
Die moeten niet ‘t keurslijf in
Die laat je in hun waarde
 
uit: Vijftien Miljoen Mensen (1996) van Jochem Fluitsma en Eric van Tijn.