nieuw wereldbeeld

gezien bij VPRO Boeken: Wim Brands in gesprek met Peter Westbroek
over De ontdekking van de aarde (herhaling)

De ontdekking van de aardeDe emeritus hoogleraar geofysiologie Peter Westbroek (1937) schreef vorig jaar De ontdekking van de aarde en kwam daar in december j.l. over vertellen in het programma Boeken. Het werd een mooi gesprek. Deze mediagenieke en bevlogen wetenschapper zou van mij best een avond bij Zomergasten mogen vullen.

Zijn boodschap is eenvoudig: we blijven vastzitten aan een oud wereldbeeld: we benaderen de aarde als een globe waar we macht op kunnen uitoefenen. In de tijd van de ontdekkingsreizen, het kolonialisme en imperialisme verdeelden de kolonialiserende landen de aarde met elkaar. In onze tijd willen we “de aarde redden” en wordt dat onderdeel van een politiek programma. Alweer gaat het om machtsuitoefening dus.

Peter Westbroek pleit ervoor om te kijken vanuit de planeet aarde en niet vanuit onze wil tot macht. Keerpunt en kanteling van het oude wereldbeeld is volgens hem de foto die in 1968 door de Apollo 8 missie werd genomen. Volgens de Duitse filosoof Rüdiger Safranski is deze foto dé icoon van globalisering. Peter Westbroek ziet het zo: in 1968 kreeg de planeet aarde na 45 miljoen eeuwen door de mens zelfbewustzijn.

maanzegel 1968Toen de bemanning van de Apollo 8 in 1968 zijn beelden naar de aarde stuurde, was dat voor Westbroek een soort Eureka-moment. De foto die de astronauten van de aarde maakte, markeert volgens hem het begin van de planetaire zelfkennis: voor het eerste zag de mens de aarde met een oplichtende atmosfeer. Een revolutie. Na Copernicus („de aarde is niet het centrum van de heelal„) een kantelpunt in ons wereldbeeld.
 
De Apollo-foto dwong ons over klimaatverandering na te denken. Volgens Westbroek dachten we voorheen de macht over de aarde te hebben en konden we het niet aanvaarden dat we die macht aan het verliezen waren. Het vormde tevens de kiem voor Earth System Science: de nieuwe wetenschappelijke benadering van de planeet om geologie, biologie en sociale wetenschap samen te voegen. Pas als je weet hoe alle afzonderlijke processen onderling samenhangen en hoe de aarde zich ontwikkelt, kunnen we iets begrijpen van die wonderlijke planeet waarop we leven.
 
Bron: boeken.vpro.nl

Westbroek is een bewonderaar van zijn generatiegenoot Lynn Margulis (1938-1911), bekend van de endosymbiose-theorie. Samen met de biochemicus en medicus James Lovelock ontwikkelde ze vanaf 1969 de zogenaamde Gaia-hypothese. Alle leven op aarde wordt daarbij voorgesteld als één organisme. Westbroek die met Margulis bevriend geweest is, is gecharmeerd van deze theorie. Het is een vorm van posthumanisme, die niet de mens, maar de planeet centraal stelt. Wim Brands wees terecht op de paradox dat de mens “een broodkruimel op de rok van het universum”, maar tegelijkertijd ook van onschatbare waarde is, omdat de aarde zichzelf door het oog van de mens kan zien én bewust worden.

De Gaia-hypothese is een (pseudo) wetenschappelijke hypothese, maar heeft onmiskenbaar een spiritueel aspect. Net als de evolutietheorie neemt ze afstand van het antropocentrisme. Het scheppingsverhaal met de mens als kroon van de Schepping, wordt achter ons gelaten. Daarvoor in de plaats komt een onzijdig en onpersoonlijke Universeel Leven. Paradoxaal wordt dit gepersonifieerd door Gaia. Het Universele Leven blijkt dus “een meisje”.

ClintonEr zijn duidelijk connecties met New Age en feminisme: het oude patriarchaat is ten einde gekomen, een nieuwe tijd is aangebroken, waarin we de aarde leren zien als onze Oermoeder die voor ons zorgt. Wanneer we haar proberen te redden, belanden we weer in traditioneel (mannelijk) machtsdenken. Dit zien we bijvoorbeeld op een foto van Bill Clinton in krijtstreep die de aardbol als een baby koestert. Van dit soort machtsdenken, vermomd als zorg, moeten we volgens Westbroek af.

Persoonlijk vind ik de Gaia-hypothese een dwaas Groot Verhaal. Het lijkt voor mij enige verwantschap te hebben met het Grote Verhaal van Richard Dawkins, waarin een eindeloze stroom DNA zich een doelloze weg baant door de miljarden jaren in een pikzwart universum. Niemand heeft deze troosteloosheid ooit zwartgalliger in een beeld weten te vatten dan Arthur Schopenhauer:

In de oneindige ruimte talloze lichtgevende bollen, om elke waarvan zo„n dozijn kleinere cirkelen, door de grote verlicht; ze zijn van binnen heet en overtrokken met een gestolde, afgekoelde korst; op deze korst heeft een schimmellaag levende en kennende wezens voorgebracht – dit is de empirische waarheid, de realiteit, de wereld. Voor een denkend wezen is het hoe dan ook een netelige zaak om op een van die talloze, vrij in de onbegrensde ruimte zwevende bollen te leven, zonder te weten waarvandaan of waarheen, en om slechts één van ontelbare gelijksoortige wezens te zijn die zich daar al ploeterend en tobbend verdringen, die in een vloek en een zucht ontstaan en vergaan, in een tijd zonder begin en zonder einde.
 
uit: De wereld als wil en voorstelling II, Hfdst. 1, p.13. 1859, vertaling: Hans Driessen
… op deze korst heeft een schimmellaag levende en kennende wezens voorgebracht …

Arthur Schopenhauer

Aan de schrijver van De ontdekking van de aarde is dit pessimisme niet besteed. Wim Brands vroeg hem wat er na onze dood gebeurt. “Dan leven we miljoenen verschillende manieren verder”, antwoordde Westbroek. Dat zou voor Schopenhauer een te rooskleurig beeld zijn. Het klinkt op het eerste gehoor positief: miljoenen verschillende manieren associeer je met ontelbare nieuwe mogelijkheden. Maar als ik het concreet wil maken, dringt de onsterfelijke DNA-diarree van Dawkins zich aan mij op. De mens als persoon en ziel moet blijkbaar gekleineerd worden …

boeken.vpro.nl | De Ontdekking van de Aarde [ uitgeverijbalans.nl ]