Palmzondag

Einde van de Grote Vasten en Voorbereiding op de Grote Week

Deze dag eten we vis, om zo de vasten een beetje te onderbreken. De Grote Vasten is gisteren beeindigd.

Palmzondag
Palm Sunday summons us to behold our king: the Word of God made flesh. We are called to behold Him not simply as the One who came to us once riding on a colt, but as the One who is always present in His Church, coming ceaselessly to us in power and glory at every Eucharist, in every prayer and sacrament, and in every act of love, kindness and mercy. He comes to free us from all our fears and insecurities, “to take solemn possession of our soul, and to be enthroned in our heart,” as someone has said. He comes not only to deliver us from our deaths by His death and Resurrection, but also to make us capable of attaining the most perfect fellowship or union with Him. He is the King, who liberates us from the darkness of sin and the bondage of death. Palm Sunday summons us to behold our King: the vanquisher of death and the giver of life.
 
Bron: goarch.org

De evangelielezing (Johannes. 12 : 1-18) heeft het over de triomfantelijke intocht van de Heer in Jeruzalem. Dit doet ons daarom aan de palmtakken denken, die in onze Kerken worden uitgedeeld.

1 Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.
2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten.
3 Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten, zeer kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis werd vervuld van den reuk der zalf.
4 Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk Judas, Simons zoon, Iskariot, die Hem verraden zou:
5 Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen gegeven?
6 En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd.
7 Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis.
8 Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.
9 Een grote schare dan der Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus’ wil, maar opdat zij ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt had.
10 En de overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden.
11 Want velen van de Joden gingen heen om zijnentwil, en geloofden in Jezus.
12 Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam,
13 Namen de takken van palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren, Hij, Die is de Koning Israëls!
Want de armen hebt gijlieden altijd met u, maar Mij hebt gij niet altijd.

14 En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop, gelijk geschreven is:
15 Vrees niet, gij dochter Sions, zie, uw Koning komt, zittende op het veulen ener ezelin.
16 Doch dit verstonden Zijn discipelen in het eerst niet; maar als Jezus verheerlijkt was, toen werden zij indachtig, dat dit van Hem geschreven was, en dat zij Hem dit gedaan hadden.
17 De schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had.
18 Daarom ging ook de schare Hem tegemoet, overmits zij gehoord had, dat Hij dat teken gedaan had.