islamdeskundigheid

vandaag in de Letter & Geest bijlage van Trouw:
slot van het debat tussen Michiel Leezenberg en Machteld Allen

De arabiste en historicus Machteld Allen begon een paar weken geleden in het onvolprezen Letter & Geest, een bijlage van Trouw op zaterdag, een debat met Michiel Leezenberg. Deze universitair docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam publiceerde in 2001 een boek over islamitische filosofie. Vandaag reageert Leezenberg met een woest stuk waarin hij haar wetenschappelijk probeert koud te maken. Maar Allen slaat met het onderstaande grandioos terug.

Volgens mij zit de islamdeskundigheid gevangen tussen twee ‘scholen’, die elkaar gedeeltelijk overlappen. Beide benaderingen zijn ideologisch van aard. Bij de ene school is emancipatie en bevrijding het doel van de wetenschap, bij de andere school staat de interreligieuze ‘dialoog’ meer centraal. Bij de ene school wordt de veranderlijkheid en diversiteit van de islam als uitgangspunt genomen, terwijl de andere school de overeenkomsten tussen de drie monotheïstische godsdiensten wil benadrukken. Voor het gemak noem ik ze maar even de UvA-benadering (waarvan Leezenberg een exponentis) en de VU-benadering. Neem het niet al te letterlijk, het is maar een schets.
 
De UvA-benadering is goddeloos. Al het mensengedrag, dus ook het gedrag van moslims, wordt verklaard vanuit puur politieke of materiële motieven. De islam wordt als een veelomspannend, sociologisch fenomeen benaderd, en de geest van het poststructuralisme waart daarbij nog altijd stevig rond. Het werk van de populaire Franse islamdeskundigen (eigenlijk sociologen) Gilles Keppel en Olivier Roy zijn voorbeelden uit deze traditie. Het woord ‘essentialist’, waar Leezenberg mij van beschuldigt, komt uit het poststructuralistisch jargon. Als je een essentialist bent, bekleed je iets of iemand met inherente, onveranderlijke eigenschappen. Essentialisme is een wetenschappelijke ‘doodzonde’, zoals Leezenberg het noemt. Dat is veelzeggend. Waarom is het een morele dwaling om de islam inherente, onveranderlijke eigenschappen toe te schrijven? Omdat je dan de emancipatie van de moslims blokkeert. De UvA-school wil dat je de geschiedenis zó beschrijft, dat je het de mensen gemakkelijk maakt zich van hun ketenen te bevrijden. Dat is ook de reden waarom Leezenberg de geschiedenis van de islam wil injecteren met het woord ‘Verlichting’. Het is flink persen om de islam in die mal te krijgen, en het verkruimelt bij de eerste empirische toetsing.
 
De VU-benadering is wéll geïnteresseerd in God en de profeten. Naast alle materiële en politieke motieven wordt rekening gehouden met goddelijke openbaring als verklaring voor menselijk handelen. Maar misschien komt het doordat de godsdienst überhaupt een beetje in het verdomhoekje zit, dat de VU-school zich kenmerkt door een samentrekkende beweging. Anders gezegd: moslims worden gezien als een soort bondgenoten van christenen. Dit levert een geschiedschrijving op die haar onderwerpen selecteert op ‘bruggen bouwen’, en ‘openingen creëren voor de dialoog’. De term ‘Abrahamitische godsdiensten’ (wij delen allen één aartsvader) is één van de poëtische patenten van deze school.
 
Hoe moet het dan? In mijn ogen is wetenschap een middel om de werkelijkheid te beschrijven. Als de wetenschap de werkelijkheid wil gaan scheppen of veranderen, verwordt ze tot ideologie. Ik stel vast dat in dit opzicht bij de bestudering van de islam iets verschrikkelijk is misgegaan. Het wordt heel gewoon gevonden dat de wetenschap, ten behoeve van de emancipatie en de dialoog, bepaalt wat de islam inhoudt.
 
Het zijn echter niet de wetenschappers, maar de gelovigen die bepalen wat de islam is. Het beste is daarom misschien om te beginnen de islam te beschouwen zoals moslims die zélf beschouwen: niet als een kleurrijk, sociologisch fenomeen, maar als een flinke, volwassen godsdienst, die zich baseert op Allah’s eeuwige en ongeschapen woord, de Koran. Islamwetenschap zal dus in de eerste plaats theologie moeten zijn, te beginnen met de eenvoudige vraag: wat geloven moslims? Voor de beantwoording van die vraag kunnen we, om te beginnen, terecht bij de Koran en de hadieth.
 
Maar omdat het antwoord op die vraag, vanwege de ‘inherente’ en krasse geloofswaarheden van de islam, noch de emancipatie, noch de integratie, noch de dialoog zal bevorderen, stellen we de vraag liever helemaal niet. De Koran wordt soms zelfs afgedaan als irrelevant voor de wetenschappelijke bestudering van de islam. En wie de vraag wéll stelt, wordt onmiddellijk kaltgestellt als een ‘overspannen’ essentialist en mag niet meer meedoen.
 
Bron: trouw.nl

Michiel Leezenbergdr. Michiel Leezenberg (1964) is als universitair docent verbonden aan de afdeling Wijsbegeerte van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Hij verbleef geruime tijd voor onderzoek in de islamitische wereld en publiceerde hierover talrijke artikelen. In 2001 verscheen van zijn hand Islamitische filosofie – een geschiedenis, dat bekroond werd met de Socrates wisselbeker.