en als nationalistische propaganda in de negentiende eeuw
Vóór 1800 had niemand belangstelling voor de Middeleeuwen. Tijdens de Verlichting werd op deze onverlichte eeuwen neergekeken. Alles wat gotisch was, werd barbaars gevonden, een houding die in Italiëal sinds de Renaissance bestond. Met de Romantiek kwam er een omslag in deze afwijzende houding en ontstond er een ware cultus rondom de Middeleeuwen.
Halverwege de negentiende eeuw zag een atelier in München er zo uit, alsof men weer in de Middeleeuwen was gaan leven.
Het beeld dat de Romantiek van de Middeleeuwen geeft, is sterk geïdealiseerd. Het is het beeld van een gouden tijd, van de jeugd van het Avondland, waarin het christelijk geloof nog ongedeeld was. Romantische dichters en schilders aan het begin van de negentiende eeuw hadden een voorkeur voor ‘tijdloze’ taferelen uit de hoofse riddercultuur met devote monniken, kruisridders en jonkvrouwen.
kruisridder die huiswaarts keert
In de tweede helft van de negentiende eeuw werden onder invloed van historisch onderzoek vooral taferelen geschilderd van historische gebeurtenissen uit de Middeleeuwen. Vaak hadden deze voorstellingen een politieke lading en stonden ze in dienst van het nationalisme. Duitse keizers zoals Barbarossa, moesten in de Gründerzeit (vanaf 1871) getuigen van de grootsheid van het Eerste Rijk. Maar niet alleen in Duitsland, ook in andere Europese landen werd teruggegrepen naar de Middeleeuwen als een gouden tijd in de nationale cultuur.
Keizer Hendrik IV voor Canossa
Volgens de overleveringen werd de keizer in 1077 diep vernederd omdat de paus hem drie dagen en nachten in de kou buiten liet wachten voordat deze hem binnenliet. Op dit schilderij wordt de keizer, blootsvoets in boetekleed, onverzettelijk voorgesteld, als toonbeeld van nationale trots.
Bron: de.wikipedia.org