vreest niets

gelezen in Der taumelnde Kontinent van Philipp Blom
Hoofdstuk zeven: 1906, Dreadnought und die neue Angst

Der taumelnde Kontinent Zomergast Lidewij Edelkoort bekende in een interview in de VPRO-gids dat ze graag aan het begin van de twintigste eeuw geleefd zou hebben: “Het was een tijd van grote vernieuwingen. Het begon met art nouveau, art deco, kubisme, alle verschillende dansen, er waren snelle ritmische veranderingen van stijl. Ik denk dat het een magnifieke tijd geweest moet zijn.”

De Weense historicus Philipp Blom schreef een veelgeprezen portret van de eerste vijftien jaar van de vorige eeuw, The Vertigo Years (2008) waarvan ik een Duitse vertaling gekocht heb. Het is opgebouwd uit vijftien hoofdstukken die van 1900 tot 1914 telkens een gebeurtenis uit het betreffend jaar behandelen, gekoppeld aan een thema. Zo gaat Blom o.a. in op de technische vooruitgang, de psychologie, de vrouwenbeweging, de bewapeningswedloop, de eugenetica en de opkomst van de bioscoop.

Vanmorgen las ik het zevende hoofdstuk over een gebeurtenis uit het jaar 1906: de tewaterlating van de HMS Dreadnought in Portsmouth op 10 februari 1906. Het stalen oorlogsschip was het Britse antwoord op het Duitse vlootplan onder admiraal Alfred von Tirpitz. Dat plan was in 1898 in de Rijksdag goedgekeurd en het Duitse Keizerrijk begon in hoog tempo aan de bouw van een grote oorlogsvloot die het Britse imperium in het hart raakte. Tirpitz‘ Engelse opponent, admiraal Jackie Fisher, begreep dat een snelle hervorming van de Britse oorlogsvloot noodzakelijk was, wilde Engeland de hegemonie in de wereld behouden. Er werd een nieuw revolutionair type slagschip ontworpen, dat genoemd werd naar het eerste exemplaar, de HMS Dreadnought.

HMS Dreadnought
de HMS Dreadnought (1906-1922)
Met een waterverplaatsing van 18.000 longton was de HMS Dreadnought ook het grootste oorlogsschip van zijn tijd. Het concept was wel dermate vernieuwend dat alle andere slagschepen op slag verouderd waren.
Tot aan het begin van de twintigste eeuw hadden pantserschepen meerdere kalibers geschut, die, volgens de gewoonte bij de houten linieschepen uit de zeiltijd, opgesteld waren op meerdere dekken en door geschutpoorten in de romp vuurden. Aan dek was nog ruimte voor twee tot vier kanons van een zwaarder kaliber. Men begon in te zien dat dit een verspilling van draagvermogen was: op zee wordt het gevecht gevoerd met de zwaarste kanons op grote afstand en beter was het om de lichtere kanons op te geven en het vrijkomende gewicht te benutten om meer kanons van het zwaarste kaliber te voeren. Een verder nadeel van het plaatsen van geschut van uiteenlopend kaliber was dat de vuurleiding moeite had om in te schatten of de afgevuurde granaten op de juiste plaats “dekkend” neerkwamen. Er waren immers allerlei fonteinen van water te zien. Wanneer al het geschut hetzelfde kaliber had was dit probleem weggenomen.
 
In 1906 nam Groot-Brittanniëals eerste een slagschip in gebruik volgens dit idee, HMS Dreadnought. Het schip was bewapend met 10 kanons van 12 inch in 5 dubbeltorens en was sneller en beter bepantserd dan zijn tijdgenoten. De voordelen zijn overigens niet alleen verkregen door de secundaire bewapening te beperken: met een waterverplaatsing van 18.000 longton was het ook het grootste oorlogsschip van zijn tijd. Het concept was wel dermate vernieuwend dat alle andere slagschepen op slag verouderd waren.
 
De naam dreadnought (“vreest niets”) wordt sindsdien ook gebruikt ter aanduiding van de slagschepen, die volgens ditzelfde principe zijn gebouwd, ter onderscheid van de oudere typen slagschepen die meerdere typen kalibers geschut voerden, waarvan vaak maar vier van het zwaarste. (Bron: nl.wikipedia.org)

De legendarische HMS Dreadnought, het grootste wapen in de oorlogsgeschiedenis tot dan toe zou nooit één schot lossen. Aan de grootste zeeslag uit de Eerste Wereldoorlog, de Slag voor het Skagerrak op 31 mei en 1 juni 1916, kon zij niet deelnemen omdat ze gereviseerd werd. Zes jaar later werd de HMS Dreadnought als schroot verkocht.

HMS Dreadnought [ en.wikipedia.org ]