schilderkunst als reclame

De reclamecampagne Everywhere you go You can be sure of Shell 1932-1939

Dat de kunstenaar die buigt voor commercie zijn autonomie en vrijheid zou verliezen is een hardnekkig vooroordeel. Daardoor lijken reclame en kunst vaak twee verschillende werelden die als schepen in de nacht langs elkaar heenvaren. Toch kunnen kunst en reclame heel goed samengaan waardoor dit strenge onderscheid dus wordt opgeheven. Een van de beroemdste voorbeelden van een reclamecampagne waarbij moderne schilderkunst werd gebruikt, is de Everywhere you go You can be sure of Shell campagne uit de jaren dertig. Deze werd gestart door de legendarische art director Jack Beddington (1893–1959). In 1932 begon hij voor Shell-Mex & BP als director of publicity leiding te geven aan deze campagne. Tientallen Engelse kunstschilders werden uitgenodigd om een schilderij te maken van een landmark in het Verenigd Koninkrijk. Onder hen waren ook de twee beroemde Engelse schilders uit het interbellum: Paul Nash (1889/1946) en Graham Sutherland (1903/1980).

Shell
schilderijen van Edward Bawden, Paul Nash, L.H.Rosoman en Graham Sutherland

Dat schilderijen gebruikt worden voor een affiche van een tentoonstelling of op een postzegel is niet bijzonder, maar als een wereldmerk dit doet voor een reclamecampagne, is dat bijzonder. De campagne was een groot succes en dat bleef zich in de jaren dertig verlengen doordat steeds nieuwe kunstenaars aan een lange reeks werden toegevoegd.

Shell
Graham Sutherland en Paul Nash kozen onderwerpen die aansloten bij hun abstraherende stijl. Toen de campagne in 1932 begon waren art deco en surrealisme de dominante stromingen van het interbellum.

De campagne verscheen op affiches die aangeplakt werden op vrachtwagens en treinen, zodat het een soort reisaffiches werden waarbij de reizigers zich ervan bewust werden dat de brandstof van Shell/BP het hen mogelijk maakte om Britain’s landmarks te bezoeken.

Shell
schilderijen van Harold Steggles, T. Gentleman, J.S. Anderson en Pamela Drew

The range of artists, designers and illustrators whom Beddington commissioned for Shell-Mex and BP’s lorry bill series was eclectic and remarkable. They included Edward Ardizzone, John Armstrong, Lord Berners, Vanessa Bell, Frank Dobson, Tom Eckersley and Eric Lombers, Clifford and Rosemary Ellis, Hans Feibusch, Clive Gardiner, Ben Nicholson, Barnett Freedman, Duncan Grant, Rowland Hilder, Tristram Hillier, Curtis Moffatt, Cedric Morris, Charles Mozley, Paul Nash, John Piper, Tom Purvis, Hans Schleger, Graham Sutherland and Carel Weight. {Bron: ivpda.com]

Shell Art and Advertising [ivpda.com]

80 jaar later …

gelezen: De vuurpijl (2023) van Jean van Hamme, Etienne Schréder en Christian Cailleaux – Het vervolg op De U-straal (1943) van Edgar P. Jacobs

de U-straal 1943Nadat de nazi-Duitsland op 11 december 1941 de oorlog aan de Verenigde Staten heeft verklaard, worden in Duitsland en alle bezette gebieden de Amerikaanse producten in de ban gedaan. In het Belgische stripweekblad Bravo! mag de populaire strip Flash Gordon van Alex Raymond niet meer verschijnen. De uitgever van Bravo! vraagt aan de Brusselse tekenaar Edgar P. Jacobs met een alternatief te komen. De U-straal verschijnt in 1943. In de hoofdpersonages herkennen we duidelijk Flash Gordon, Dale Arden, Dr.Zarkov en Ming the Merciless.

De U-straal is een soort surrogaatkoffie, maar smaakt gewoon beter. Dat vindt Hergé ook en hij biedt Jakobs kort na de oorlog een eigen strip aan in het nieuwe Belgische stripblad Kuifje. Zo worden Blake en Mortimer geboren, indirect uit Flash Gordon. Een belangrijk verschil is dat de dames en de romantiek als sneeuw voor de zon verdwijnen. De avonturen van de twee vrijgezelle Britten zijn for boys only.

Ik las de U-straal aan het einde van de jaren zeventig nadat ik al uitgebreid had kennisgemaakt met Blake en Mortimer. Het verhaal kon me weinig boeien. Jakobs had voor mij teveel registers opengetrokken: ondoordringbare jungle, tempels met afgodsbeelden, dinosauriers, reuzeninsekten en daartussen avonturiers. Kortom: een typisch Amerikaans avonturenverhaal. Popcornvermaak. Zou ik het vervolg dat in april na 80 jaar verscheen wel gaan lezen?

de vuurpijl 2023Ik hoefde er niet lang over na te denken. Ik koop al sinds 1996 in december de nieuwste Blake en Mortimer. De 2.0 serie, met nadrukkelijk de tekst “naar de personages van Edgar P. Jakobs” op de omslag, is alweer een kwart eeuw een commercieel succes, waarschijnlijk omdat er tienduizenden mannen zijn als ik. Het is jeugdsentiment. En ik ben elke keer benieuwd hoe de scenaristen en tekenaars (want het zijn verschillende teams) in de geest van de meester een nieuw verhaal maken. En zo was ik ook benieuwd naar De vuurpijl, het vervolg op de U-straal. Hoe zou de vroege stijl van Jakobs tot leven gewekt worden?

Jean van Hamme, de 81-jarige nestor van Belgische scenarioschrijvers begon te schrijven waar Jacobs in 1943 was opgehouden. Etienne Schréder, die ook twee Blake en Mortimer albums De Septimusgolf (2013) en De schreew van de Moloch (2020) had gemaakt, deed samen met Christian Cailleaux het tekenwerk. Ze baseerden zich op de vroege stijl van Jakobs die hij hanteerde in De U-straal (1943) en het eerste deel van Het geheim van de zwaardvis (1946). Daarna kwam hij steeds meer onder invloed van Hergé’s klare lijn.

Een van de belangrijke verschillen tussen de U-straal en Blake en Mortimer is de aanwezigheid van vrouwelijke personages. Als ze in Blake en Mortimer voorkomen, zijn het meestal typistes en serveersters en staan ze volledig in de schaduw van de manlijke hoofdpersonen en personages. Omdat de U-straal gemaakt is ter vervanging van Flash Gordon, is de cast die Alex Raymond bedacht had door Jakobs overgenomen. Dale Arden wordt Sylvia en prinses Aura wordt prinses Ica. Een ander verschil met Blake en Mortimer is de typische jaren 30/40 setting. De visuele taal van het art deco is duidelijk aanwezig.

flash gordon 1936
titelgeneriek van Flash Gordon (1936)

In de bioscoopfilmreeks Flash Gordon uit 1936 weten we dat het art deco niet beperkt bleef tot de decors. Ook de kleding en zelfs de make up volgden de stroomlijning van deze stijl. Het gezicht van prinses Aura (gespeeld door Priscilla Lawson) is 100% art deco en ook Buster Crabbe is met zijn symmetrische gezicht en gestroomlijnde neusvleugels vleesgeworden art deco.

Etienne Schréder en Christian Cailleaux hebben De vuurpijl een overtuigende retro look gegeven door het art deco toe te passen. De indeling uit De U-straal in drie banden per pagina is gehandhaafd. Vooral de inkleuring van Bruno Tatti is bijzonder goed geslaagd. Harde kleuren zijn vermeden en het geheel oogt net zo zacht als de ingekleurde Flash Gordon bioscoopfilms uit 1936. En het verhaal? Ach het verhaal. Daar heb ik De Vuurpijl eigenlijk niet voor gekocht.

Zwanenzang

Na 40 jaar herlezen: De jacht (1981) van Christin en Bilal

Begin jaren tachtig, rond mijn zeventiende, las ik graag strips voor volwassenen (het begrip graphic novel was toen nog niet in zwang.) Ik kocht het stripblad Wordt Vervolgd, de Nederlandse versie van A Suivre met tekenaars als Tardi en Manara en het underground stripblad 1984 met vooral Amerikaanse tekenaars. In 1980 was het roze van de bloemenkinderen vervangen door het zwart van de punkers. Het was geen vrolijke tijd, en mijn rijpingsproces van puber tot adolescent ging hand in hand met het lezen van zwartgallige stripverhalen met weinig hoop voor de mensheid. De zure regen leek niet alleen te zijn neergeslagen op de bomen. Ook de tijdgeest had een hoge zuurgraad bereikt.

dejacht1983De van Bosnische afkomst Franse striptekenaar Enki Bilal was een van mijn helden onder de striptekenaars. Eind jaren zeventig had hij samen met scenarist Pierre Christin (bekend van Ravian) naam gemaakt met een viertal verhalen in de reeks Er was eens een voorbijganger. Het waren sprookjesachtige verhalen (zoals het dorpje dat ging vliegen en het schip van steen), maar door het engagement van scenarist Pierre Christin was er altijd een politieke ondertoon. In het vierde deel uit deze serie De falangisten van de zwarte orde (1979) is het sprookjeselement helemaal verdwenen en staat de politiek op de voorgrond. Ook het vijfde en laatste deel De jacht (1981) is een verhaal over communisten, maar nu verplaatst naar Oost-Europa. In de jaren zeventig was de USSR een vermolmde dictatuur geworden, bestuurd door apparatsjiks die er net zo levend uitzagen als het gebalsemde lijk van Lenin. Het rijk viel nog net niet uiteen doordat bejaarde leiders de touwtjes strak en krampachtig in handen hielden.

In 1980 was de Sovjet-Unie volledig vermolmd en werd het kunstmatig in leven gehouden. In november 1982 overleed Leonid Brezjnev die werd opgevolgd door Joeri Andropov. Een tussenpaus want deze hield het maar anderhalf jaar vol en werd in 1984 opgevolgd door Konstantin Tsjernenko. Maar ook zijn leiderschap was geen geslaagde poging tot reanimatie van de USSR. Pas met Mikhail Gorbatsjov in 1985 zou de Sovjet-Unie uit zijn slaap ontwaken. In plaats van mummies kwam er nu een levende persoon aan de macht die direct inzag dat er hervormingen nodig waren. Gorbatsjov stelde zich open voor de rest van de wereld en werd door TIME magazine tweemaal uitgeroepen tot person of the year, in 1987 en in 1989. Glasnost en Perestrojka staan nog steeds in de Dikke Van Dale.

Toen Christin De Jacht schreef, was Brezjnev nog in leven en moesten de drie laatste leiders van de Sovjet-Unie nog aantreden. De Jacht is geschreven vanuit een grafstemming. Het is het verhaal over een clubje grauwe aparatsjiks uit diverse Oost-Europese landen dat een jachtpartij heeft georganiseerd in Polen. In hun midden is de bejaarde Rus Wassili Tsjevtsjenko die in zijn jeugd Lenin persoonlijk gekend heeft en een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de Sovjet-Unie. Hij geniet daardoor een groot prestige bij zijn kameraden. Bilal weet als geen ander zure koppen te tekenen. Vergeleken bij het portret van Wassili Tsjevtsjenko is de foto van de oude Schopenhauer nog het zonnetje in huis. Het zuur druipt eraf. Tsjevtsjenko is een metafoor van de Sovjet-Unie: een man die op zijn laatste benen loopt, verbitterd en cynisch over de socialistische heilstaat.

Na 40 jaar is het een vreemde ervaring om De Jacht opnieuw te lezen. Natuurlijk, ik ben zelf 40 jaar ouder geworden en bekijk de wereld anders. Maar de wereld is ook enorm veranderd. De Sovjet-Unie is al 32 jaar geschiedenis. Hoe hebben grijze muizen in een tijd van globalisering zolang de macht in handen kunnen houden? De Jacht laat daar iets van zien. Het was mogelijk omdat de Sovjet-Unie en haar satellietstaten in Oost-Europa een rigide en in zichzelf gekeerde dictatuur was. De socialistische revolutie die per decreet verheerlijkt moest worden, vrat uiteindelijk ook haar eigen kinderen op. Christin was in 1980 wakker genoeg om dit rake portret van een verrotte dictatuur te beschrijven. Bilal heeft het zwart en troosteloos geïllustreerd.

De Jacht [nl.wikipedia.org]

Film Noirs op YouTube [ 12 ]

gezien op Cult Cinema Classics: Not Wanted (1949)

Eigenlijk hou ik helemaal niet van misdaadfilms maar voor film noir heb ik een groot zwak. De zwartwit-cinematografie, belichting en het tijdsbeeld zuigen me altijd weer een nieuwe noir binnen. In het public domain staan honderden films waarvan het copyright om verschillende redenen niet verlengd is en die dus legaal via het internet getoond mogen worden, zoals op het YouTube-kanaal Cult Cinema Classics. In maart keek ik naar twaalf film noirs uit de periode 1945-1955. Het zwaartepunt valt in de tweede helft van de jaren veertig omdat het genre toen op zijn hoogtepunt was en de meeste verschenen. In de komende reeks bespreek ik deze twaalf films: 1 uit 1945, 4 uit 1946, 2 uit 1949, 2 uit 1950 en 1 uit 1955. Deze keer: Not Wanted van Elmer Clifton. Cinematografie van Henry Freulich.

not wantedNot wanted is een combinatie van film noir en sociaal realisme. Belangrijke kenmerken van film noir, de femme fatale in de eerste plaats, ontbreken. Terwijl kenmerken van het sociaal realisme (de alleenstaande moeder, het maatschappelijke decor, de anonimiteit van de grote stad) juist prominent aanwezig zijn.

Regisseur Elmer Clifton werd bijgestaan door Ida Lupino maar haar naam wordt in de credits niet vermeld. Haar bijdrage zal zeker niet gering geweest zijn, want Not wanted wordt verteld vanuit een vrouwelijk perspectief. Sally Forrest speelt een jonge moeder die haar kind na ongewenste zwangerschap heeft afgestaan en in Los Angeles uit wanhoop een baby uit een onbewaakte kinderwagen op straat “steelt”.

Ida Lupino’s first film as a director (which she also produced), from 1949, is a startling blend of compassion and invention. The subject is the era’s absurd taboos regarding sex. Sally Kelton (Sally Forrest), a naïve nineteen-year-old night-club waitress, falls in love with Steve Ryan (Leo Penn, Sean’s father), a tough-talking pianist with high-culture dreams, and loses her virginity to him. When Steve leaves town, Sally follows him, rejecting the courtship of a tenderhearted, hardworking wounded war veteran (Keefe Brasselle). Then she discovers that she’s pregnant, and trouble ensues. Lupino displays a documentary avidity for the details of work and play. She conveys Sally’s unworldly, impractical passion with tender, intimate closeups and intense, effects-driven subjectivity—a hallucinatory sequence in a hospital is a masterpiece of low-budget Expressionism. An incongruous yet majestic chase scene, highlighting a photogenic array of Los Angeles locations, projects the intimate melodrama onto the world stage. With Dorothy Adams, as a mother from hell.
 
Bron:newyorker.com
not wanted
Sally Forrest en Leo Penn in Not wanted (Leo Penn was overigens de vader van Sean Penn)

Bekijk deze film op YouTube

Film Noirs op YouTube [ 11 ]

gezien op Cult Cinema Classics: Whirlpool (1949)

Eigenlijk hou ik helemaal niet van misdaadfilms maar voor film noir heb ik een groot zwak. De zwartwit-cinematografie, belichting en het tijdsbeeld zuigen me altijd weer een nieuwe noir binnen. In het public domain staan honderden films waarvan het copyright om verschillende redenen niet verlengd is en die dus legaal via het internet getoond mogen worden, zoals op het YouTube-kanaal Cult Cinema Classics. In maart keek ik naar twaalf film noirs uit de periode 1945-1955. Het zwaartepunt valt in de tweede helft van de jaren veertig omdat het genre toen op zijn hoogtepunt was en de meeste verschenen. In de komende reeks bespreek ik deze twaalf films: 1 uit 1945, 4 uit 1946, 2 uit 1949, 2 uit 1950 en 1 uit 1955. Deze keer: Whirlpool van Otto Preminger. Cinematografie van Arthur Miller.

Whirlpool

Whirlpool is een psychologisch drama waarin een echtpaar in een emotionele draaikolk terecht komt, een ervaring die vrijwel alle hoofdpersonages in een film noir treft. Een film noir die “Whirlpool” heet (of “Vertigo”) is een tautologie. Want we weten van tevoren al dat het gaat kolken en duizelen.

Het echtpaar in Whirlpool wordt gespeeld door Richard Conte en Gene Tierney. Conte speelt een psycholoog die geen weet heeft van de kleptomanie van zijn vrouw. Wanneer ze tijdens een winkeldiefstal betrapt wordt, pleit een voorbijganger, gespeeld door José Ferrer haar vrij. Maar niet zonder prijs. De vrouw krijgt nu een afhankelijkheidsrelatie met deze man die een hypnotiseur blijkt te zijn. Hij misbruikt niet haar lichaam maar haar geest door haar onder hypnose te brengen en haar verdacht te maken van moord. Haar echtgenoot is er van overtuigd dat zijn vrouw is vreemd gegaan en vervreemdt van haar.

whirlpool
José Ferrer en Gene Tierney

Vijf jaar na Laura werkte Otto Preminger opnieuw met de mooiste vrouw uit Hollywood, Gene Tierney. Het zou niet de laatste samenwerking tussen Preminger en Tierny zijn. Er volgden nog twee films Where the sidewalks ends (1950) en Advise and consent (1962).

Bekijk deze film op YouTube

Film Noirs op YouTube [ 10 ]

gezien op Cult Cinema Classics: Hollow Triumph (1948)

Eigenlijk hou ik helemaal niet van misdaadfilms maar voor film noir heb ik een groot zwak. De zwartwit-cinematografie, belichting en het tijdsbeeld zuigen me altijd weer een nieuwe noir binnen. In het public domain staan honderden films waarvan het copyright om verschillende redenen niet verlengd is en die dus legaal via het internet getoond mogen worden, zoals op het YouTube-kanaal Cult Cinema Classics. In maart keek ik naar twaalf film noirs uit de periode 1945-1955. Het zwaartepunt valt in de tweede helft van de jaren veertig omdat het genre toen op zijn hoogtepunt was en de meeste verschenen. In de komende reeks bespreek ik deze twaalf films: 1 uit 1945, 4 uit 1946, 2 uit 1949, 2 uit 1950 en 1 uit 1955. Deze keer: Hollow Triumph van Steve Sekely. Cinematografie van John Alton.

Hollow triumph 1948Hollow Triumph is de derde film noir die ik in maart op YouTube bekeek met camerawerk van John Alton. Het signatuur van de meester is duidelijk aanwezig. Het mooiste shot uit de film is ongetwijfeld het moment dat de hoofdrolspeler (een rol van Paul Henreid) zijn gezicht in de spiegel bekijkt. Dergelijke shots komen in films natuurlijk wel vaker voor, maar Alton voegt iets essentieels toe: zijn schaduw. Dit voegt een metafysische dimensie toe aan deze zelfreflectie voor de spiegel. De hoofdpersoon bekijkt zichzelf in zijn eigen schaduw. Deze filmische introspectie met een scheut dieptepsychologie is een typisch Oostenrijks fabrikaat. Niet toevallig waren Alton (oorspronkelijk Jakob Altmann) en Paul Henreid waren twee emigranten die net als Sigmund Freud nog geboren waren in het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije.

Hollow Triumph
Paul Henreid bekijkt zijn “nieuwe” gezicht in de spiegel.

Bekijk deze film op YouTube

Film Noirs op YouTube [ 9 ]

gezien op Cult Cinema Classics: The strange love of Martha Ivers (1946)

Eigenlijk hou ik helemaal niet van misdaadfilms maar voor film noir heb ik een groot zwak. De zwartwit-cinematografie, belichting en het tijdsbeeld zuigen me altijd weer een nieuwe noir binnen. In het public domain staan honderden films waarvan het copyright om verschillende redenen niet verlengd is en die dus legaal via het internet getoond mogen worden, zoals op het YouTube-kanaal Cult Cinema Classics. In maart keek ik naar twaalf film noirs uit de periode 1945-1955. Het zwaartepunt valt in de tweede helft van de jaren veertig omdat het genre toen op zijn hoogtepunt was en de meeste verschenen. In de komende reeks bespreek ik deze twaalf films: 1 uit 1945, 4 uit 1946, 2 uit 1949, 2 uit 1950 en 1 uit 1955. Deze keer: The strange love of Martha Ivers van Lewis Milestone. Cinematografie van Victor Milner.

The strange love of Martha IversThe strange love of Martha Ivers speelt zich af in een denkbeeldig fabrieksstadje in Pennsylvania met de naam Iverstown, zo genoemd naar de grootste werkgever: de familie Ivers. Het verhaal begint in 1928 als Martha Ivers dertien jaar is. Ze staat onder voogdij van haar rijke tante en probeert het huis samen met haar vriendje Sam te ontvluchten. Dat mislukt. De tante blijkt een huisdespoot. Als ze op een dag op de trap met haar wandelstok het katje van Martha probeert te slaan, neemt Martha haar stok weg waardoor haar tante ten val komt en haar nek breekt. Martha verzwijgt wat er precies is gebeurd, zodat niemand weet dat zij verantwoordelijk is voor de dood van haar tante. Daarna maakt de film een sprong in de tijd van 17 jaar. Martha is nu dertig en wordt gespeeld door Barbara Stanwyk. Twee jaar na Double Indemnity speelt ze opnieuw een ijzig personage.

The strange love of Martha Ivers
Een ijzige Barbara Stanwyck als Martha Ivers

In deze film noir uit 1946 speelt Kirk Douglas voor het eerst een grote rol. Daarna zou hij niet meer uit Hollywood zijn weg te denken. Het jaar daarop speelde hij samen met Robert Mitchum en Jane Greer opnieuw een grote rol in Out of the Past.

Bekijk deze film op YouTube