Categorie archief: architectuur

Boek & film [ 3 ]

gezien: The Age of Innocence (1993) van Martin Scorsese
aan het lezen in: De jaren van onschuld (1920) van Edith Wharton

The Age of InnocenceNadat ik The Age of Innocence drie of vier keer gezien heb, is het eerste dat mij opvalt tijdens het lezen van de roman, dat het filmscript vaak letterlijk de woorden van Edith Wharton heeft overgenomen. Martin Scorsese en Jay Cocks die samen het scenario schreven, hebben de sublieme stijl van Wharton in de film zoveel mogelijk overeind proberen te houden. Niet alleen in dialogen maar ook in de fraaie beschrijvingen van interieurs, rijke families en etiquette. De voice over laat de roman hier en daar letterlijk door de film heen schemeren.

Ook visueel wordt het boek nauwgezet gevolgd. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in de Victoriaanse interieurs van de beau monde in New York, maar we zien een enkele keer ook straatbeelden. In historische films, waarin het verleden tot leven geroepen moet worden, stelt het straatbeeld de production designer meestal voor technische problemen. Tot het einde van de vorige eeuw werden historische stadsbeelden vaak met matte painting afgedekt en ingevuld. Sinds 25 jaar wordt bijna alles opgelost met digitale animatie. Voor The Age of Innocence maakte art director Dante Ferretti vooral gebruik van matte painting. Persoonlijk zie ik dat liever als Computer Generated Imagery, die het over het totaal een zweem van onechtheid achterlaat.

Op movie-locations.com zien we een overzicht van locaties uit The Age of Innocence. De film begint in de opera, de natuurlijke biotoop waar de upperclass zichzelf met toneelkijkers in de gaten hield. Scorsese en zijn art director Ferretti weken uit naar Philadelphia om te filmen in de Academy of Music die gebouwd werd tussen 1855-1857 en dus uitstekend de Academy of Music in New York die in 1926 werd afgebroken, kan vervangen.

The Age of Innocence begint in de opera waar de wereldberoemde Zweedse sopraan Christine Nilsson (1843-1924) een aria in Faust zingt.

Een andere locatie in New York die niet meer bestaat, is het mansion van Mrs. Mingott op de hoek van Fifth Avenue en de 57th street. In werkelijkheid stond hier vroeger een rij huizen van Mrs. Jones, een tante van Edith Wharton. Ook deze werden in de jaren twintig afgebroken voor hoogbouw. Voor deze locatie liet Ferretti door een production designer een matte painting schilderen, waarbij hij de beschrijving uit het boek volgde. In 1869 toen Wharton’s tante hier haar mansion liet bouwen, was Fifth Avenue boven de 40th street nog een modderige weg die over een braakliggend deel van Manhattan liep.

Een derde locatie is het historische Van Alen House uit 1731 die in de film moet staan voor Skuytercliff, een buitenhuis aan de Hudson van de Van Luydens. Niet alleen de familie Van Luyden maar ook het Van Alen House benadrukken de Nederlandse wortels van de happy few in New York in de 1870′s. Wharton schrijft dat de Van Luydens directe afstammelingen waren van de eerste gouverneur van Manhattan (Nieuw-Amsterdam) en dat was Cornelius Jacobsz May.

Martin Scorsese werkte veel samen met art director Dante Ferretti. Tweemaal werd deze genomineerd voor een oscar voor de art direction voor een Scorsese film (The Age of Innocence, 1994 en The Gangs of New York, 2003) en tweemaal wist hij zijn nominatie ook te verzilveren (The Aviator, 2005 en Hugo, 2012). Ferretti is niet half zo bekend als Scorsese terwijl deze laatste zeker half zoveel te danken heeft aan zijn vaste art director.

Hoofdpersoon Newland Archer is een jonge advocaat met een passie voor schilderkunst. Dit laatste gegeven weten Scorsese en Ferretti uit te buiten, door Newland Archer met de blik van een connaisseur over de schilderijen te laten gaan. De camera neemt het daarna van hem over en voor het oog van de camera passeren schilderijen van William-Adolphe Bouguereau, Alexandre Cabanel en Jean Baptiste Isabey die in de roman genoemd worden.

the age of innocence
Newland Archer interesseert zich voor schilderkunst. De New Yorkse elite heeft een voorkeur voor Franse salonschilders met een fabelachtige techniek, zoals William Bouguereau. Maar in het huis van gravin Olenska wordt hij geconfronteerd met de allernieuwste, rauwe schilderkunst uit Europa, die het verlangen naar vrijheid benadrukt.

Ook laat ze ons weten dat haar hoofdpersoon helemaal op de hoogte is van de kunsthistorische literatuur van zijn tijd. Zo heeft hij The Renaissance van Walter Pater uit 1873 en Renaissance in Italy uit 1875 van John Addington Symonds gelezen en is hij thuis in de esthetische geschriften van John Ruskin, Vernon Lee en Philip Gilbert Hamerton.

Boek & film [1] : Schaduw over Berlijn van Volker Kutscher

monument voor een monument

gelezen: De laatste farao (2019)

De Laatste FaraoEind juni liep ik in een boekhandel in het Franse stadje Avallon voor het eerst tegen een exemplaar van le dernier pharaon aan en ik was zeer verbaasd een Blake en Mortimer getekend te zien in een a-typische stijl, namelijk die van François Schuiten, bekend van de cyclus De duistere steden.

Vanuit de stripwereld werd er al lange tijd uitgekeken naar dit album en dat verklaart ook waarom ik begin juli in Franse boekhandels er telkens stapels van zag liggen. Ook in Nederland is het raak. In een doodgewoon Bruna-filiaal ergens in een winkelcentrum in een buitenwijk ligt een stapeltje. Het verschijnen van een nieuwe Blake en Mortimer is een happening die zelfs tot in de supermarkt doordringt. Toen een half jaar geleden De vallei der onsterfelijken verscheen, werden er in de eerste week al grote aantallen van verkocht. Meestal door grijze heren als ik die het inwendige jongetje weer willen opgraven en terugverlangen naar de rode oortjes.

Dat François Schuiten (samen met Jaco van Dormael, Thomas Gunzig en Laurent Durieux) zich ooit zou voegen in het rijtje “Blake en Mortimer tribute tekenaars” had ik nooit kunnen bedenken. De stijl die hij in de loop der decennia is gaan hanteren, met zijn vele arceringen, staat haaks op de klare lijn van de Brussels meesters Hergé en Jacobs. Het doet eerder negentiende eeuws aan. Schuiten heeft dan ook een voorliefde voor het einde van de negentiende eeuw, de periode waarin de Brusselse architect Victor Horta (1861-1947) zijn belangrijkste werk schiep.

De laatste farao is niet alleen een verhaal van Blake en Mortimer maar dompelt ons ook onder in een Schuiten-universum. Daaronder verstaan we een wereld waarin de stad Brussel een belangrijke rol speelt waarbij vooral de architectuur uit de negentiende eeuw naar voren komt. Vaak in combinaties met luchtschepen en steampunk. In De Laatste Farao lichten Schuiten en zijn scenaristen Van Dormael en Guzig er één gebouw letterlijk uit: het Justitiepaleis (1866-1883), een monsterlijk groot gebouw dat als een berg het centrum van Brussel beheerst.

Justitiepaleis Brussel
Het Justitiepaleis in Brussel aan het begin van de twintigste eeuw was een ontwerp van Joseph Poelaerts

Schuiten, zoon van twee architecten, is al zijn hele leven gefascineerd door deze kolos, waarover Victor Horta ooit zei: “Cyclopische architectuur ontsproten aan de verbeelding van een dwerg, zonder kennis van de menselijke schaal.” Toen Schuiten in de nagelaten notities van Edgar P.Jacobs ontdekte dat deze ook een verhaal rond dit gebouw wilde maken, stond het voor hem vast: hij zou dat verhaal maken. Het kostte hem bijna vier jaar.

MortimerDe Brusselse striptekenaar Edgar P. Jacobs publiceert zijn eerste avontuur van Blake en Mortimer in 1946, in het weekblad Kuifje. Het Mysterie van de Grote Piramide volgt in 1950. De uitgeverijen Blake en Mortimer en Dargaud Benelux, eigenaars van de beroemde Britse helden, dachten al lang aan een apart deel in de rand van de traditionele reeks. Dit album zou geënt worden op de persoonlijke kijk van een auteur met een grote bewondering voor het werk van Jacobs. De keuze van de uitgever ging als vanzelf naar een andere Brusselaar, François Schuiten. Dat is ook de man die, samen met Benoît Peeters, nieuw leven blies in het Autrique Huis. Onze vereniging moest dus wel de originele platen van De Laatste Farao huisvesten. François Schuiten werkte niet alleen. Hij omringde zich met cineast Jaco Van Dormael en romanschrijver Thomas Gunzig om het scenario van dit uitzonderlijk avontuur van Blake en Mortimer uit te werken en fijn te stellen. Laurent Durieux zorgde voor de prachtige inkleuring. Het is geen eerbetoon, geen nostalgische terugblik, ergens tussen de Gizeh-vlakte en de heuvels van Brussel, maar De Laatste Farao geeft wel een andere zienswijze op de mythe die Edgar P. Jacobs creëerde. (Bron: autrique.be)

De Laatste Farao – persbericht [ PDF ]
interview met Francois Schuiten door Thijs Demeulemeester [ tijd.be ]
Poelaerts, de Schieven Architek [ W&V ]

Romaans in Bourgondië [ 4 ]

Romaanse abdijen en kerken in Bourgondië (1000-1200)
aflevering 4: interieur (Anzy-le-Duc, Autun, Chapaize, Cluny,
Paray-le-Monial, Semur-en-Brionnais

RomaansBij Bourgondië denken we in de eerste plaats meestal aan het goede leven. Of aan de 15e eeuw toen een groot deel van de Lage Landen onderdeel waren van het Rijk van Philips de Goede (1396-1467). Bart de Loo heeft hier onlangs een boek over geschreven. Het Hertogdom Bourgondië gaat echter veel verder terug dan de vijftiende eeuw. Het ontstond in de vroege tiende eeuw en was de geboortegrond van de twee belangrijkste kloosterorden in de Middeleeuwen: de Benedictijnse Orde van Cluny (sinds 910) en de Orde van de Cisterciënzers (sinds 1098). In juni en juli bezochten we in Bourgondië 5 abdijen en 20 kerken die allemaal gebouwd zijn tijdens de bloeitijd van het Romaans (1000-1200).

Routekaartje Romaans Bourgondië
Onze route door Romaans Bourgondië
[klik op afbeelding voor vergroting]

Het interieur van de romaanse kerk wordt gekenmerkt door een stenen gewelf, zware pijlers, dikke muren en kleine vensters waardoor de kerken van binnen veel minder licht zijn dan kerken die in gotische stijl gebouwd zijn. Het stenen tongewelf verving het houten zadeldak van de basilica. Een houten dak was niet alleen brandgevaarlijk maar was architectonisch ook een minder fraaie oplossing dan een stenengewelf.

Het eenvoudigste gewelf is het tongewelf, eigenlijk een aaneenschakeling van rondbogen. Een tongewelf is verdeeld in traveeën (of gewelfjukken) die rusten op zware pijlers. Het krachtenverloop van een tongewelf is sterk zijwaarts gericht. Daarom moet een tongewelf altijd gestut zijn met steunberen en zware muren. Door de zuivere rondboog van boven een knik te geven, worden de spatkrachten van het tongewelf meer naar beneden geleid dan zijwaarts. Dat is ook het grote voordeel van de spitsboog. De muren die het gewelf ondersteunen kunnen daardoor letterlijk en figuurlijk lichter worden, het gewicht neemt af en de vensters kunnen groter worden.

In de elfde eeuw zijn er nog geen spitsbogen en in de twaalfde eeuw zit de spitsboog in een experimenteel stadium. Zo zagen we in de Romaanse kerken die na 1100 gebouwd zijn vaak een tongewelf met een lichte knik. De traveeen en pilaren waren in het Romaans meestal polychroom, met andere woorden, ze waren beschilderd. Dat is bijvoorbeeld te zien in het schip van de Sainte Madeleine in Vezelay of in het koor van de Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc. Het verleent aan het interieur iets ridderlijks.

Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc [bourgogneromane]

Anzy-le-Duc
Het schip van de Notre Dame de l’Assomption gezien vanuit het koor. Deze kerk heeft een zuiver tongewelf dat verdeeld is door zware traveeën. De lichtbeuk boven de arcaden ontbreekt. het licht stroomt via de zijbeuken de kerk binnen.
Anzy-le-Duc
Het koor van de Notre Dame de l’Assomption met gereconstrueerde Romaanse fresco’s.
Anzy-le-Duc
De beschilderde pijlers in de Notre Dame de l’Assomption geven deze kerk iets ridderlijks.

Saint Lazare in Autun [bourgogneromane]
Tijdens ons bezoek aan de Sainte Lazare in Autun werden de narthex en het schip gerestaureerd, maar ik kon wel een foto maken van het tongewelf van het middenschip. Het verschil met de Notre Dame de l’Assomption in Anzy-le-Duc is duidelijk en we zien hier al een beweging naar de gotiek. Er zit een lichte knik in het tongewelf en de wandopstand is in drie delen: onder de arcaden, in het midden een galerij, het zogenaamde triforium en boven de lichtbeuk.

Autun
De driedelige wandopstand van de Saint Lazare en het tongewelf met een lichte knik.

Saint Martin in Chapaize [bourgogneromane]
De Saint Martin in Chapaize is een van de oudste Romaanse kerkjes die we in Bourgondië bezochten. Het ligt iets ten Westen van Tournus en vertoont verwantschap met de Saint Philibert. De arcaden van het middenschip hebben zeer zware pijlers die zware muren dragen. Bovenin zijn kleine vensters maar het meeste licht stroomt de kerk binnen door de zijbeuken. De travee die het schip verbindt met het dwarsschip is een zuivere rondboog terwijl de traveeën in het middenschip zelf een lichte knik vertonen.

Chapaize
Het middenschip van de Saint Martin

Zuidtransept van Cluny III [bourgogneromane]
De moeder van alle Romaanse kerken in Bourgondië stond ooit in Cluny. Daar is alleen het zuidelijke transept van overgebleven. Maar in het resterende deel van het dwarsschip kunnen we goed zien hoe immens groot deze kerk ooit geweest is. Tot de bouw van de nieuwe Sint-Pieter in Rome was het de grootste kerk ter wereld met het hoogste tongewelf in de romaanse bouwkunst.

Cluny
De binnenzijde van het resterende deel van Cluny III met de koepel van de toren van het zuidelijke transept

Sacre Coeur in Paray-le-Monial [bourgogneromane]
Om een indruk te krijgen van hoe de oorspronkelijke abdijkerk Cluny III eruit moet hebben gezien, kun je het beste een bezoek brengen aan de basiliek van de Sacre Coeur in Paray-le-Monial, zo’n 60 km ten Westen van Cluny. Het zuidelijke transept van deze kerk met zijn zeer hoge wandopstand is bijna een kopie van het resterende zuidelijke transept in Cluny. Het tongewelf en de traveeën hebben een lichte knik gekregen. Boven de arcade bevindt zich een blinde galerij of triforium.

Paray-le-Monial
Het transept (dwarsschip) van de Basilique de Sacre Coeur naar het Noorden en Zuiden toe gezien.

Ook aan de apsis van de basiliek de Sacre Coeur kunnen we zien hoe de apsis van de oorspronkelijk abdijkerk Cluny III er waarschijnlijk uit heeft gezien. Om de apsis lag een kooromloop. Deze was van de apsis gescheiden door een arcade van bijzonder elegante dunne pijlers. Aan de kooromloop lagen vijf straalkapellen.

Paray-le-Monial
De apsis van de Basilique de Sacre Coeur met de kooromloop.
Paray-le-Monial
In de kooromgang zien we een van de vroegste toepassingen van het kruisgewelf.

Saint Hilaire in Semur-en-Brionnais [bourgogneromane]
De Saint Hilaire werd gebouwd in het begin van de twaalfde eeuw maar is veel kleiner dan de basiliek in Paray-le-Monial. We zien hier ook de combinatie van een tongewelf (met een lichte knik) voor het middenschip en een kruisgewelf voor de zijbeuken. Ondanks de geringe hoogte heeft deze kerk een driedelige wandopstand.

Semur-en-Brionnais
Middenschip en apsis van de Saint Hilaire
Semur-en-Brionnais
De noordelijke zijbeuk van de Saint Hilaire heeft een kruisgewelf

[Alle foto's werden eind juni/begin juli genomen.]

Volgende aflevering: het exterieur

Romaanse kunst in Bourgondië op internet
Pierres Romanes biedt een schat aan beeldmateriaal. Maar inhoudelijk en wat aantal locaties betreft is deze site veel beperkter dan L’art roman en Bourgogne. Deze website bestaat al 16 jaar en wordt nog altijd goed bijgehouden. Maar helaas zijn de vormgeving en functionaliteit sinds 2003 niet meer veranderd.

Anzy-le-Duc [bourgogneromane]
Autun [bourgogneromane]
Chapaize [bourgogneromane]
Cluny [bourgogneromane]
Paray-le-Monial [bourgogneromane]
Semur-en-Brionnais [bourgogneromane]