Categorie archief: 19e eeuw

dichterbij 1812

aan het lezen in: Naar Moskou! Naar Moskou! door Willem Oosterbeek
Memoires van een officier uit de Lage Landen in het leger van Napoleon

Naar Moskou! Naar Moskou!In de geschiedenis is het jaar 1812 bijgezet als het jaar van de veldtocht van Napoleon naar Moskou die het begin van zijn einde zou zijn. 1812 als opmaat naar 1815, het jaar van de Honderd Dagen, de Slag bij Waterloo en zijn definitieve einde. Nog altijd staat de uitdrukking ‘zijn Waterloo vinden‘ voor het lijden van een definitieve nederlaag. De Russische veldtocht van 1812 was dus het begin van het einde van Napoleon. De brand van Moskou, de Slag bij Borodino, de ijzingwekkende aftocht en de overtocht over de Berezina staan in het collectieve geheugen gegrift. De schoolplaten van vroeger zijn vervangen door interactieve kaarten en games.

In 1812 trekt Napoleon op naar Moskou, een veldtocht die een helletocht zou worden. Jean François Dumonceau is officier in la Grande Armée. Hij maakt deel uit van de Keizerlijke Garde, en verkeert in de nabijheid van Bonaparte. Als een van de weinigen overleeft hij de tocht. Aan het eind van zijn leven schrijft hij, in het Frans, zijn memoires. Die geven een huiveringwekkend beeld van een oorlog waarin honderdduizenden sneuvelen, maar ook schetsen ze zijn verbondenheid met Liesje, zijn paard, en zijn oppasser Jan. Willem Oosterbeek vertaalde Dumonceaus memoires en voorzag ze van historisch commentaar. Zo ontstaat een ooggetuigenverslag van een veldtocht die twee eeuwen later nog altijd tot de verbeelding spreekt. Bron: singeluitgeverijen.nl

Voor Nederland is Napoleons veldtocht ook belangrijk geweest omdat er in de Grande Armée, tot dan toe het grootste leger dat ooit op de been was gebracht, duizenden Nederlandse soldaten zaten. Macron en Merkel dromen van een Europees leger. Als dat leger er ooit komt, zal dat niet voor de eerste keer zijn, want de Grande Armée was een echt Europees leger dat bestond uit soldaten van vele nationaliteiten die onderling tientallen talen spraken, ook al was de taal onder de officieren Frans. Engeland en Rusland waren de enige Europese landen die niet in de Grande Armée vertegenwoordigd waren.

Willem Oosterbeek vertaalde in 2014 de (franstalige) dagboeken van Jean François Dumonceau, een Nederlandse officier die met Napoleon meereist naar Moskou. Hij is een van de weinigen die terug zullen keren. Oosterbeek heeft niet alles letterlijk vertaald en wisselt de dagboekaantekeningen af met historisch commentaar. Het is een zeer leesbaar, informatief en spannend boekje geworden dat mij na het lezen van 1812 – Napoleons fatale veldtocht naar Moskou van Adam Zamoyski toch weer allerlei nieuws bood. In intermezzo’s gaat Oosterbeek in op de politieke situatie van het Napoleontische Europa (hoofdstuk 3 sidderende machthebbers), op de organisatie en de dagelijkse realiteit van de veldtocht (hoofdstuk 7 een rugzak van koeienhuid) en op de wijze van oorlogvoeren (hoofdstuk 9 schreeuwende gewonden).

Willem Oosterbeek vertelt het verhaal van de veldtocht veel summierder dan Adam Zamoyski, aan de hand van een selectie uit het dagboek van de Nederlandse officier, maar toch kunnen we de tocht wel helemaal volgen: van Parijs, via Brussel, Maastricht, Münster, Osnabrück, Minden, Hannover, Braunschweig, Magdeburg, Potsdam en Stettin gaat het door het groothertogdom Warschau naar de oever van de Njemen, de grensrivier tussen het Napoleontische Europa en het tsaristische Rusland. Half juni, na drie maanden en 1800 kilometer dagmarsen van tussen de 20 en 25 kilometer, bereikt Dumonceau eindelijk het uiterste oosten van Napoleons vazalstaten en dus van zijn invloedssfeer.

Daarna gaat het naar Vilna, Vitebsk, Minsk naar Smolensk aan de Dnjepr. Daar zijn ze eindelijk op eigenlijke Russische bodem. Het Russische leger onder de Schotse opperbevelhebber Barclay de Tolly blijft zich terugtrekken en zuigt de Grande Armée zo het onmetelijke binnenland in, steeds verder van huis. Dumonceau wil dolgraag slag leveren, maar bij Smolensk gaan de Russen de confrontatie maar gedeeltelijk aan. De stad wordt in brand gestoken, een voorproefje van wat Napoleon te wachten staat in Moskou.

Omdat Dumonceau officier is van een regiment binnen de Keizerlijke Garde, is hij steeds in de buurt van Napoleon. Van de half miljoen soldaten die invasiemacht telt, vangen de meeste soldaten zelfs niet een glimp van de keizer op. Maar Dumonceau ziet hem regelmatig voorbij komen. Een nadeel van deze bevoorrechte positie in de Keizerlijke Garde is dat Napoleon deze in de praktijk als reservetroepen achter de hand houdt. Waarschijnlijk is dat ook een reden waarom Dumonceau de Russische veldtocht overleefd heeft. Hij hoeft geen slag te leveren, al ziet hij daar wel naar uit.

terugtocht in  1812
Napoleons terugtocht in 1812 door Adolf Northern

Oosterbeek schrijft dat van de twaalf soldaten die naar Moskou trekken, slechts twee overleven. Tien soldaten zullen uiteindelijk nooit terugkeren. Slechts een van de tien bezwijkt op het slagveld of later aan zijn verwondingen. Twee van de tien worden er gevangen genomen, dikwijls door kozakken die ze uitleveren aan boeren. Deze treffen het zwaarste lot omdat de boeren op verschrikkelijke wijze wraak nemen op de aan hen uitgeleverde gevangenen. Tenslotte zullen zeven van de tien die het niet overleven onderweg sterven. Naar Moskou! Naar Moskou! Is een verhaal over de waanzin van oorlog, over de discrepantie tussen een ambitieus plan en de weerbarstige werkelijkheid. In al zijn gruwelijkheid blijft het verhaal van de Russische veldtocht tot de verbeelding spreken en komt het voor de Nederlandse lezer door het dagboek van de Nederlandse officier Dumonceau dichterbij als in 1812 van Zamoyski.

Naar Moskou!Naar Moskou! [ singeluitgeverijen.nl ]

beleefdheidsacrobatiek

vandaag uitgelezen: De schele hertogin (2000) van Frederic Bastet
Gedenkschriften van Marie-Caroline de Berry

De schele hertoginIemand die een roman schrijft die zich afspeelt aan het hof tijdens de Restauratie (1815-1848), moet niet alleen thuis zijn in de geschiedenis maar ook in het uitvoerige protocol. Voor een tijdgenoot stond de etiquette aan het hof minder ver van zich af dan voor ons. Stendhal (1783-1842) dicteerde in 1839 De kartuize van Parma , een verhaal dat zich voor een groot deel afspeelt in het hertogdom Parma en Piacenza in de jaren 1815-1830. Hij stond nog met één been in de achttiende eeuw en was helemaal vertrouwd met de beleefdheidsacrobatiek in de hogere kringen. Het keurslijf van de vormelijkheid ging overigens verder dan het hof. De hele maatschappij was nog doordrenkt van gezagsverhoudingen en daarbij hoorde dus klassenbewustzijn en allerlei gedragsvoorschriften. In onze liberale maatschappij waarin iedereen zich mag en kan beroepen op gelijkheid, leven de ongelijkheid en de etiquette van vroeger nog enigszins voort in de titulatuur.

Voor Frédéric Bastet (1926-2008), de P.C.Hooft-prijswinnaar van 2005, stond de Restauratie even ver van hem af als voor ons. Toch weet hij deze tijd bijna net zo dicht te benaderen als Stendhal. Zijn roman is het pseudo-gedenkschrift van Maria Carolina van Sicilië- hertogin van Berry die leefde van 1798 tot 1870. De memoires bestrijken vooral de periode 1816, toen ze in het huwelijk trad met de Franse troonopvolger, de hertog van Berry, en 1836, de dood van koning Karel X.

Ook op de Brunnsee leefden wij in stijl en zetten de klok gewoon terug naar de achttiende eeuw. Dat is nu eenmaal de beste tijd die er is geweest.

Marie-Caroline de Berry in
“De schele hertogin” van Frédéric Bastet

Tijdens de Restauratie probeerde men de klok terug te zetten naar de achttiende eeuw en te doen alsof er nooit een Revolutie was geweest. In Europa lukte dat een poosje. Maar in Zuid-Amerika wilde men geen afstand doen van de vrijheid die was opgesnoven. Tussen 1810 (Colombia) en 1828 (Uruguay) maakten zich alle huidige soevereine staten in Zuid-Amerika (op de drie Guyana’s na) los van Spanje. Brazilië riep in 1822 de onafhankelijkheid uit en drie jaar later werd dit door Portugal erkend. In Frankrijk, nog altijd het kernland van de revolutie, duurde de Restauratie tot 1830.

Na de Julirevolutie moest de laatste Bourbon, Karel X, vluchten naar Engeland. De ‘schele hertogin’ vergezelt de koninklijke familie tijdens de vlucht en verblijft met hen in ballingschap. Daarna gaat ze de Franse troon opeisen voor haar zoon Henri V van Frankrijk, de legitieme troonopvolger. Maar na 1830 zal er nooit meer een Bourbon en na de troonsafstand van burgerkoning Louis Philippe II in 1848 zal er zelfs nooit meer een koning Frankrijk regeren.

Karel X
Karel X, koning van Frankrijk van 1824 tot 1830, liet zich in 1825 portretteren in de traditie van Lodewijk XIV. Karel X was een man uit het verleden. In 1830 werd hij door het Franse volk afgedankt. De toekomst was aan het liberalisme en aan de constitutionele monarchie. In 1848 zou Frankrijk voor de tweede keer een Republiek worden en vier jaar later voor de tweede maal een Keizerrijk. Na 1871 zouden er nog drie Republieken volgen.

Frédéric Bastet, die wat naam betreft zo zou kunnen figureren in zijn roman, legt zijn hoofdpersonage rake beweringen over het protocol in de mond: “Gelukkig hebben wij aan het hof niet voor niets geleerd frases te debiteren zonder inhoud en beleefdheden uit te wisselen zonder hart. Dat is het vet in de machinerie. Zo draaien de raderen toch wel door. Maar als het vet verhardt of ranzig wordt! Dat was wat gebeurde.” En: “Als het moet, trekken beschaafde mensen uit ons milieu op het gewenste ogenblik hun gezicht weer helemaal in de plooi. De bekende stijve bovenlip. Negatieve en positieve gevoelens worden samen te slapen gelegd en toegedekt met een goed gestevend laken.”

bespreking van het boek door Arnold Heumakers [ arnoldheumakers.nl ]

De moord op de Hertog (1820)

gelezen in: De schele hertogin (2000) van Frederic Bastet :
De moord op de Duc de Berry op 23 februari 1820
Duc de Berry
La mort du Duc de Berry
Prent over de moordaanslag op hertog Karel Ferdinand van Berry. De hertog werd op 13 februari 1820 neergestoken bij de opera in Parijs door Louis Pierre Louvel. Hij stierf de volgende dag. De prent is gedrukt met zes houtsneden en ingekleurd met rood, geel en blauw. Op de prent is geen uitgever vermeld. Deze prent is uitgegeven door P.J. Brepols in Turnhout of door één van zijn opvolgers.
Op 13 februari 1820 werd Karel aangevallen, toen hij het operagebouw aan de rue de Richelieu in Parijs verliet samen met zijn vrouw. Hij werd neergestoken door Louis Pierre Louvel en stierf de volgende dag. Zeven maanden na zijn dood beviel Caroline van een zoon (l’enfant du miracle) die de titel hertog van Bordeaux kreeg, maar beter bekend is als Henri d’Artois, graaf van Chambord. Koning Lodewijk XVIII liet na de moord op zijn neef het operagebouw afbreken.
 
Bron: nl.wikipedia.org
Duc de Berry
La mort du Duc de Berry

Karel Ferdinand van Berry [ nl.wikipedia.org ]