Categorie archief: comics

speelplaats voor de fantasie

herlezen: de eerste vijf verhalen van Ravian (1969-1973)
Drie in eerste druk en twee in stripweekblad PEP (1972 en 1974)

ravianIn het najaar van 1972 verscheen in het stripblad PEP de episode Het verloren volk uit de Franse sciencefiction-stripreeks Ravian. Als negenjarige zat ik vreemd te kijken naar de tekeningen van Jean-Claude Mézières. Ik las geen stripverhaal maar ik keek in een andere wereld. Dat is nog steeds waar sciencefiction wat mij betreft over gaat: het ontsluiten van andere werelden door de verbeeldingskracht. De onbevangen blik van een negenjarige heb ik na 48 jaar niet meer, maar soms breekt er toch weer iets van die oorspronkelijke verbazing en opwinding in mijn bewustzijn door.

De stripreeks Ravian en Laureline van Pierre Christin (Linus) en Jean-Claude Mézières begon in 1967. Door de ruimtevaart en de wedloop naar de maan was sciencefiction in de jaren zestig naast de western het populairste genre geworden. Er was uiteraard veel pulp, maar er werd ook sciencefiction op hoog niveau gemaakt, zoals 2001 a space odyssee (1968) van Stanley Kubrick (naar een scenario van Isaac Asimov).

Mézières is een meester in het visualiseren van vreemde werelden. Samen met Moebius (Jean Giraud) heeft hij ook invloed uitgeoefend op de sciencefiction film. Striptekenaars zijn geen production designers, maar de stap van strips naar production design is eigenlijk niet zo groot. Film en strip zijn verwante kunstvormen. Een striptekenaar visualiseert niet alleen het scenario maar componeert ook de filmische structuur van het verhaal met (camera)standpunten en het ritme van de sequentie. Dus een striptekenaar is storyboardtekenaar, production designer, set decorator, cameraman én regisseur ineen!

Pierre Christin maakte een soort mix tussen sciencefiction en James Bond en bedacht de tijd/ruimte-agent Ravian. Net als James Bond wordt hij vergezeld door een meisje. Laureline is zelf ook een typisch product van de jaren zestig, een vrijgevochten vrouw alla Emma Peel, die haar mannetje staat. Daarin is ze zo bedreven dat de man naast haar vaak een sukkel lijkt.

Een ander fenomeen uit de jaren zestig dat Christin in Ravian introduceert is de antiheld. Vooral in de tweede helft van de jaren zestig werden we overspoeld door antihelden en het personage Ravian pastte in deze trend. Als tijd/ruimte-agent rebelleert tegen het gezag, maar alleen wanneer dat gezag corrupt is. Antihelden zijn dus eigenlijk helden en nog steeds onze rolmodellen. Maar wat er in de jaren zestig veranderd is, is onze visie op gezag. De antiheld is onlosmakelijk verbonden met de anti-autoritaire houding.

ravianDe clichés van de antiheld en de vrijgevochten vrouw die ons vanaf de jaren zestig achtervolgen, bepalen voor mij beslist niet de kwaliteit van Ravian. Ook de scenario’s van Christin maken weinig indruk op mij. Als ‘soixante-huitard’ pur sang projecteert hij in zijn verhalen op andere planeten de bekende maatschappijkritiek van zijn generatie. De mens is door en door slecht, zolang hij andere planeten exploiteert en buitenaardse volkeren uitbuit voor zijn eigen gewin. Met het uitzwermen van de mens over de zonnestelsels in de verre toekomst, is het kapitalisme geen mondiaal probleem meer maar is het een kosmisch probleem geworden.

Nu we de aarde in kaart hebben gebracht, vlucht de verbeeldingskracht met onze raketten de ruimte in waar het buitenaards leven en buitenaardse beschavingen vindt.

Sciencefiction is een speelplaats voor de fantasie. In het verleden nodigden de verhalen van ontdekkingsreizigers of zieners ons uit om andere werelden met de verbeeldingskracht te exploreren. Nu we de aarde in kaart hebben gebracht, vlucht de verbeeldingskracht met onze raketten de ruimte in waar het buitenaards leven en buitenaardse beschavingen vindt. De kosmos als mer a boire.

Maar intussen blijven we gevangen binnen de grenzen van ons voorstellingsvermogen. Onze kennis richt zich niet naar de dingen, maar de dingen richten zich naar onze kennis. Ons voorstellingsvermogen wordt dus door onze kennis begrensd. De meeste buitenaardse wezens in SF-strips of films zijn daarom vaak tweevoeters en bestaan meestal uit knip-en-plakwerk van beesten of insecten (haren, schubben, facetogen, snuit, staart, hoeven). Sinds de middeleeuwse monnik manuscripten verluchtigde met fabeldieren is er eigenlijk weinig veranderd. We noemen het nu “wetenschappelijke fictie”, een mix tussen wetenschap en fantasie.

Sinds de middeleeuwse monnik manuscripten verluchtigde met fabeldieren is er eigenlijk weinig veranderd. We noemen het nu “wetenschappelijke fictie”, een mix tussen wetenschap en fantasie.

ravian In het woedende water (1969) moet de tijd/ruimte-agent Ravian in het jaar 1986 (een omkering van 1968, zoals 1984 een omkering is van 1948) op zoek gaan naar Xombul. Deze is in de tijd-ruimte ontsnapt en in Galaxity is men bang dat hij het tijd/ruimte-evenwicht zal verstoren. Daarom wordt Ravian eropuit gestuurd om hem terug te halen. Hij belandt in het New York van 1986 dat gedeeltelijk in puin ligt en overstroomd is ten gevolge van een tsunami.

Het keizerrijk der 1000 planeten (1970) speelt zich af op de planeet Syrte. Ooit was dit het centrum van een machtig rijk, maar Syrte is in verval geraakt sinds een religieuze elite, de zieners genaamd, de dienst uitmaakt. Deze zieners zetelen in de citadel van Syrte waar Ravian en Laureline weten door te dringen. Ze sluiten zich aan bij een groepje rebellen rond de koopman Elmir en besluiten het gezag van de zieners definitief omver te werpen. Viva la revolución!

ravianIn Land zonder sterren (1971) komen Ravian en Laureline in het zonnestelsel Ukbar. Daar bedreigt een geheimzinnige planeet vier andere planeten. Ravian en Laureline gaan op verkenningsvlucht en ontdekken dat deze dode planeet aan de binnenkant hol is en leeft. Het is een in zichzelf gekeerde planeet zonder sterren.

In Het verloren volk (1972) keren de oorspronkelijke bewoners van de planeet Alflolol na duizenden jaren weer terug. Inmiddels is deze planeet gekoloniseerd door de aarde en draagt ze de naam Technorog. De planeet is rijk aan delfstoffen en daarom een wingewest van de aarde. Ravian en Laureline nemen het op voor de oorspronkelijke bewoners en komen daardoor in conflict met de gouverneur van Technorog die de natives liever kwijt dan rijk is.

ravian In De vogels van de meester (1974) lijden Ravian en Laureline schipbreuk op een planeet waar ze een enorm ruimteschepenkerkhof aantreffen. Daar ontmoeten ze een gemengd volk, afkomstig van verschillende planeten, dat onderdrukt door ‘de Meester’. Hij oefent macht uit via een grote zwerm vampierachtige vogels die met hun giftige beet hun slachtoffers krankzinnig kunnen maken. Opnieuw een scenario waarin Christin klassenstrijd en revolutie op de voorgrond plaatst. Uiteraard sluiten Ravian en Laureline zich weer aan bij de rebellen.

De schwung van Franquin [ 2 ]

herlezen: Bravo Brothers (1965) van Franquin

Hommeles in RommelgemIn 1969 verscheen het laatste avontuur van Robbedoes en Kwabbernoot dat door André Franquin getekend was. Door de enorme werkdruk had hij de reeks overgedragen aan Fournier, zodat hij zich volop op Guust Flater kon concentreren. Hommeles in Rommelgem is een verhaal van 37 platen en vult de grootste helft van het gelijknamige album dat wordt aangevuld met de 22 platen van Bravo Brothers. Eigenlijk is dit geen verhaal van Robbedoes en Kwabbernoot maar een langgerekte gag van Guust. Franquin tekende het in 1965 en het verscheen voor het eerst in Spirou/Robbedoes 1435 tot en met 1455.

Pas in 2012 publiceerde Uitgeverij Dupuis Bravo Brothers als een zelfstandig album waarbij de 22 platen werden aangevuld met een bibliografie van Franquin en enkele illustraties.

bravo brothers
Bravo Brothers verscheen voor het eerst in Spirou 1435 in 1965 (links). De omslag werd in 2012 gebruikt voor een zelfstandig album (rechts).

Franquin tekende Bravo Brothers rond zijn veertigste op het toppunt van zijn kunnen in zijn swingende stijl. In de jaren zeventig zou zijn stijl “hariger” worden door de vele dunne lijntjes die met een pen getekend zijn. Maar in het midden van de jaren zestig werkte hij nog met een penseel wat zijn stijl een solide uitstraling geeft. Hij tekende Bravo Brothers twee jaar na QRN op Bretzelburg en in de tussentijd lag zijn productie voor Robbedoes en Kwabbernoot helemaal stil.

Wat mij betreft behoren beide verhalen tot de top van wat Franquin gepresteerd heeft. Hergé vond zichzelf een erbarmelijk tekenaar vergeleken bij Franquin. Begrijpelijk als je Bravo Brothers leest. Maar Hergé is wereldberoemd geworden bij het grote publiek. Dat Franquin in zijn schaduw staat, is meer een kwestie van image (Tin Tin is kunst) en marketing. In artistiek opzicht rijst de ster van Franquin boven die van Hergé uit.

bravo brothers
Guust en de drie Bravo Brothers
Guust Flater doet Kwabbernoot drie chimpansees, de Brothers, cadeau voor diens verjaardag. De apen komen uit een circus en zetten al snel de hele redactie van het weekblad Robbedoes op stelten. Ze gebruiken vuurwapens, gooien met messen en schieten met pijl-en-boog. Meneer Demesmaeker vindt de apen wel grappig en is voor een keer zeer bereid om contracten met Kwabbernoot te tekenen. Hij krijgt echter de slappe lach en meent dat de redactie hem wil doen doodlachen.
 
Bron: nl.wikipedia.org

de Schwung van Franquin [ 1 ]

herlezen: QRN op Bretzelburg (1961-1963) van Franquin en Greg

QRN op BretzelburgIn december 1977 las ik voor het eerst QRN op Bretzelburg van Robbedoes en Kwabbernoot (Spirou et Fantasio). Ik was daar toen zo van onder de indruk dat ik mij in 1978 abonneerde op het stripblad Robbedoes in de verwachting meer van Franquin te kunnen lezen. Maar ik wist niet dat hij alweer tien jaar eerder Robbedoes en Kwabbernoot (exclusief de Marsupilami op wie hij het auteursrecht behield) had overdragen aan Fournier. Bovendien was het legendarische stripblad Robbedoes in 1978 nog slechts een schaduw van wat het ooit geweest was, zodat ik na twee jaar mijn abonnement alweer heb opgezegd.

Toen ik QRN op Bretzelburg voor het eerst las, was het alweer zo’n 15 jaar oud. André Franquin (1924-1997) tekende het tussen 1961 en 1963 met een lange onderbreking in 1962 wegens een depressie. Maar daar is niets van van te merken, integendeel, dit album is een van de hoogtepunten van de École de Marcinelle geworden. Het zit vol geslaagde grappen, heeft een prima plot en een nostalgische sfeer (Kleinstaaterei). En het is natuurlijk fantastisch, swingend getekend.

spirou 1961
De eerste aflevering van QRM sur Bretzelburg verscheen in Spirou #1205 (links) in 1961. Daarnaast Spirou #1206 en #1210.

Scenarist Greg heeft zich waarschijnlijk gebaseerd op The Mouse That Roared (1955) van Leonard Wibberley, vooral bekend geworden door de verfilming uit 1959 met Peter Sellers. Dit verhaal speelt zich af in het fictieve hertogdom van Grand Fenwick, ergens in de Alpen. Overigens had Herge in 1938 in de De scepter van Ottokar hetzelfde gegeven ook al eens gebruikt. Hij bedacht de twee rivaliserende dwergstaatjes Syldavië en Bordurië die hij ergens op de Balkan plaatste. Ook dit verhaal was mogelijk door een film geïnspireerd. The Lady Vanishes (1938) van Alfred Hitchcock speelt zich namelijk af in Bandrika, een fictief dwergstaatje in Centraal-Europa.

QRN sur Bretzelburg [ web.archive.org ]