Categorie archief: animatie

morphing the master

de blik van de meester door Philip Scott Johnston

Zeer geslaagde morphing van Philip Scott Johnston, niet alleen omdat hij langzaam gaat en daardoor nog magischer wordt, maar vooral omdat de geconcentreerde blik van de meester voortdurend aanhoudt en verandert.

het zelfportret in de kunst

alle zelfportretten achter elkaar : 0:08 – Leonardo da Vinci 1452-1519, 0:15 – Francisco Goya 1746-1828, 0:22 – Albrecht Dürer 1471-1528, 0:29 – Sir Joshua Reynolds 1723-1792, 0:35 – Rembrandt 1606-1669, 0:42 – Andy Warhol 1928-1987, 0:48 – William-Adolphe Bouguereau 1825-1905, 0:55 – Henri Matisse 1869-1954, 1:02 – Eugène Delacroix 1798-1863, 1:09 – Jean-François Millet 1814-1875, 1:15 – Jan van Eyck 1395-1441, 1:22 – Peter Paul Rubens 1577-1640, 1:28 – James McNeill Whistler 1834-1903, 1:35 – John Singer Sargent 1856-1925, 1:42 – Kazimir Malevich 1878-1935, 1:49 – Nicolas Poussin 1594-1665, 1:55 – Paul Cézanne 1839-1906, 2:02 – Paul Gauguin 1848-1903, 2:08 – Vincent Van Gogh 1853-1890, 2:15 – Dante Gabriel Rossetti 1828-1882, 2:22 – Diego Velázquez 1599-1660, 2:28 – Nicholas Hilliard 1547-1619, 2:35 – Anthony van Dyck 1599-1641, 2:41 – Titian 1485-1576, 2:48 – Paolo Veronese 1528-1588, 2:55 – Lucas Cranach the Elder 1472-1553, 3:01 – Édouard Manet 1832-1883, 3:08 – Pablo Picasso 1881-1973


Philip Scott Johnston

vliegende olifant

vanmiddag gezien op Net 5 : Dumbo (1941)

Donald Duck 1971 nr. 1Mijn eerste herinneringen aan het vliegende olifantje gaan terug naar 1971. Als zevenjarige leerde ik lezen samen met de Donald Duck en ter gelegenheid van zijn 30e verjaardag keerde Dumbo 39 jaar geleden terug in het vrolijke weekblad. Hij verscheen op de omslag van de eerste Donald Duck uit 1971 die ik nog altijd als een relikwie bewaar. Bijna zeventig jaar na dato heeft de vierde grote Disney tekenfilm nog niets aan frisheid verloren. Na de commerciële flops van Pinokkio en Fantasia in 1940 werd de film over het vliegende olifantje een echte kaskraker. In 1942 won Dumbo zelfs een Oscar. Een van de hoogtepunten uit de film vind ik de Pink Elephant Parade, waarin de animators net als in Fantasia hun fantasie de vrije loop hebben gelaten.

Dumbo Pink Elephant Parade

Maar het meest bijzondere aan Dumbo is het vertederende olifantje zélf met zijn lange oren en dikke tranen. Onvergetelijk is het beeld van het kleine hoopje verdriet dat levensmoe het circus uit strompelt. Zelfs de Amerikaanse soldaten die de film aan het front zagen, moesten een brok wegslikken…

Dumbo animatiecel
Aan Dumbo wordt nog altijd geld verdiend
een originele animatiecel (rechts) uit de tekenfilm met echtheidscertificaat wordt bijna 70 jaar later op internet voor $1250 aangeboden.

Dumbo is de derde lange animatiefilm van Disney. Na het maken van Sneeuwwitje en Pinokkio, moest Dumbo met veel lagere kosten geproduceerd worden. Critici waren bang dat door de bezuinigingen de kwaliteit van de Disney film omlaag zou gaan. Maar niets was minder waar, Dumbo werd een absolute kaskraker. In 1942 ontving de film een Oscar, en vijf jaar later kreeg Disney voor „uop het filmfestival in Cannes de prijs voor de beste animatiefilm.
( Bron: movie2movie.nl )

Dumbo [ imdb.com]

sheets of sound

vrijdagavond gekocht: John Coltrane Blue Train (Blue Note, 1957)
Dakar (1957) Soultrane (1958) en Black Pearls (1958)
Blue Train is a jazz album by John Coltrane, recorded on September 15, 1957 at the Van Gelder Studio. It is considered Coltrane‘s first solo album, as it is the first he recorded featuring musicians and songs entirely of his choosing. All of the compositions were written by Coltrane, save one. The title track is a long, rhythmically variegated blues with a brooding minor theme that gradually shifts to major during Coltrane’s first chorus.
 
Bron: en.wikipedia.org
Blue Train 1957

1. “Blue Train” (Coltrane) – 10:43
2. “Moment’s Notice” (Coltrane) – 9:10
3. “Locomotion” (Coltrane) – 7:14
4. “I’m Old Fashioned” (Kern/Mercer) – 7:58
5. “Lazy Bird”(Coltrane) – 7:00

John Coltrane beschouwde “Blue Train“ als zijn favoriete album. Het is ook de eerste studio-opname waarin wordt gedocumenteerd hoe Coltrane afstand nam van het gestructureerde soleren, zoals dat gemeengoed was geworden. Op “Blue Train“ werkt „Trane„ met sheets of sound, een nieuw concept van de steeds met vormen en concepties spelende Coltrane.
 
De sessie vond plaats in een drukke en creatieve periode voor Coltrane. Hij speelde elke nacht, en dat al maandenlang, in The Five Spot te New York met het Thelonious Monk Quartet, na meer dan anderhalf jaar vrijwel non-stop met Miles op pad te zijn geweest. Miles ontsloeg hem vanwege zijn heroïneverslaving. Coltrane kickte af en onderging een spirituele wedergeboorte. Nu hij van de heroïne af was, namen ook zijn krachten toe, zijn spel werd geconcentreerder, en Coltrane experimenteerde met lange solo’s en vooruitstrevende ritmische & harmonische concepten.
 
Coltrane was een jaar voor “Blue Train“ te horen als begeleider van Joe Chambers op het Blue Note-album “Whims Of Chambers“, met Horace Silver, Kenny Burrell, Donald Byrd en Jones. Andere Blue Note’s met Coltrane zijn: “Blowin’ Session“ (1957) van Johnny Griffin, met Hank Mobley, Morgan, Wynton Kelly, Chambers en Art Blakey; en Sonny’s Crib, een sessie voor Sonny Clark, die twee weken voor de Blue Train-sessies werd opgenomen, met Byrd, Fuller, Chambers en Art Taylor.
 
Bron: bluenote.nl
Miles Davis en John Coltrane
So what New York, 2 april 1959
Sheets of sound was a term coined in 1958 by Down Beat magazine jazz critic Ira Gitler to describe the new, unique improvisational style of John Coltrane. Gitler first used the term on the liner notes for Soultrane (1958). Coltrane employed extremely dense improvisational yet patterned lines consisting of high speed arpeggios and scale patterns played in rapid succession: hundreds of notes running from the lowest to highest registers. The lines are often faster than sixteenth notes, consisting of quintuplets, septuplets, etc., and can sound like glissandos.The saxophonist invented this style while playing with Thelonious Monk and later developed it further when he returned to Miles Davis’s group. Both leaders are known to have facilitated a free atmosphere where Coltrane was able to experiment on the bandstand. The saxophonist used the “sheets of sound” lines to emphasize chords, modes, and such harmony.
 
The music of Miles Davis gave Coltrane the freedom to apply harmonic ideas to stacked chords and substitutions. Further, this open approach allowed Coltrane to arpeggiate three chords simultaneously, a style Monk initially taught Coltrane. The “three-on-one chord approach” gave the music a fluid, sweeping sound that was harmonically vertical. Concepts of vertical (chordal) versus horizontal (melody) are key ideas in the work of George Russell, whom Coltrane had recorded with in September 1958. This approach reflected Coltrane‘s fascination with third relations. Sometimes he used diminished chords, other times he used augmented chords. At times, Coltrane might use scales or licks in the passing keys instead of arpeggios. Coltrane employed these harmonic ideas during his “sheets of sound” stage in 1958. At other times, he would simply play rapid patterns of diminished-scales.
 
Bron: en.wikipedia.org
Giant Steps Animatie
Michal Levy animatie bij Giant Steps 1959

Deze 3D visualisering van Coltrane’s sheets of sounds (Giant Steps) gemaakt door Michal Levy doet Mondriaan’s Broadway Boogie Woogie verbleken.

bluenote.nl | Michal Levy | meer John Coltrane op deze blog