Maandelijks archief: oktober 2018

Adams, Jefferson en de Revolutie

gelezen in: John Adams (2001) door David McCullough
deel 3: John Adams als eerste vice-president van de VS

John Adams biografieIn 2001 won de Amerikaanse historicus David McCullough voor de tweede maal de Pulitzer Prize met zijn biografie over de tweede president van de Verenigde Staten: John Adams. Het is mooi vertelde geschiedenis vanuit een warm, menselijk hart. McCullough heeft er zelfs een beetje een dubbelbiografie van gemaakt, want de band tussen John Adams en zijn vrouw Abigail Smith Adams loopt als een rode draad door het boek. In 1797 werd ze de tweede First Lady van de VS en haar zoon John Quincy Adams zou na haar dood tussen 1825 en 1829 de zesde president van de Verenigde Staten zijn.

Het derde deel van de biografie begint in 1788. John Adams is dan 53 jaar. Na jarenlange diplomatieke bedrijvigheid in Europa keert hij in het voorjaar van 1788 terug naar zijn geliefde Braintree, een plaatsje dat ooit in de buurt van Boston lag, maar tegenwoordig is opgeslokt door de metropool van New England. Adams is door zijn lange verblijf in Parijs, Amsterdam en Londen een beetje vervreemd van Amerika. Of anders gezegd, Amerika is bij zijn terugkeer na 1788 erg veranderd. De voormalige dertien koloniën hebben zich losgemaakt van het moederland na een lange vrijheidsstrijd (1776-1783), de Vrede van Parijs en de betrekkingen met Engeland zijn enigszins genormaliseerd al zijn de wonden nog niet allemaal geheeld en heerst er in Engeland wantrouwen. Zullen de piepjonge Verenigde Staten alle verplichtingen nakomen die in het Verdrag van Parijs zijn vastgelegd? Van scheiden komt lijden. En de USxit was natuurlijk heel andere koek dan de Brexit.

John Adams postzegelWat ik boeiend vind is de parallelle ontwikkeling van de Verlichtingsideeën aan weerszijden van de oceaan. In Philadelphia werden ze eerder in de praktijk gebracht dan in Parijs, maar de context was totaal anders. In Amerika kon het zonder guillotine omdat het een vrijheidsstrijd was, gericht tegen het moederland. De Amerikanen hadden al genoeg zelfbewustzijn ontwikkeld om zich Amerikanen te voelen en geen Engelsen, al waren vrijwel al hun voorouders dat. Het Amerikaanse patriottisme maakte het mogelijk om de Engelsen als bezetters te zien, als vreemde mogendheid waartegen de Amerikaanse kolonisten in opstand kwamen. Dat was alleen mogelijk met steun van Frankrijk, het land dat met Engeland nog een appeltje te schillen had nadat het al zijn koloniën in Noord-Amerika verloren had zien gaan. Ook de Republiek (Noordelijke Nederlanden) schoten te hulp met leningen die voor de Amerikanen essentieel waren om de oorlog te kunnen winnen.

De Franse Revolutie kwam net als de Amerikaanse Revolutie voort uit de Verlichting maar had een heel ander karakter. De Amerikanen konden bijna op een onbeschreven blad hun democratie vestigen, maar de Fransen moesten eerst hun tradities tot op de grond afbreken. De fundamenten van vrijheid, gelijkheid en broederschap konden pas gelegd worden, als eerst het koningschap en de complete maatschappelijke structuur gesloopt werden. De meeste Amerikanen juichten de Franse Revolutie toe, maar realiseerden zich waarschijnlijk niet genoeg wat een omverwerping van de maatschappij in de praktijk betekende. Adams vanaf het begin grote twijfels over de revolutie in Frankrijk en stond op dezelfde lijn als de Ierse filosoof en politicus Edmund Burke, de grondlegger van het conservatisme.

Door zijn meer conservatieve opvattingen kwam Adams steeds meer tegenover Thomas Jefferson te staan, zijn ‘collega founding father’, die zijn politieke rivaal zou worden. Jefferson was een groot voorstander van de Franse Revolutie. Het nieuws van de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 bereikte Amerika pas in september. Jefferson was tijdens het uitbreken van de revolutie in Parijs maar maakte er niet zoveel van mee. Toen hij in het najaar van 1789 in Amerika terugkeerde, keurde hij de Franse Revolutie goed. Hij was ervan overtuigd dat het geweld snel zou stoppen en dat er voor Frankrijk een prachtige nieuwe dag was aangebroken. John Adams was daar veel minder hoopvol over, positiever gezegd: hij was veel minder naïef dan Jefferson en voorzag de duisternis waarin Frankrijk tijdens de Terreur in terecht zou komen. Met zijn houding stond hij overigens in goed gezelschap. Burke en Goethe dachten er precies zo over.

beleefdheidsacrobatiek

vandaag uitgelezen: De schele hertogin (2000) van Frederic Bastet
Gedenkschriften van Marie-Caroline de Berry

De schele hertoginIemand die een roman schrijft die zich afspeelt aan het hof tijdens de Restauratie (1815-1848), moet niet alleen thuis zijn in de geschiedenis maar ook in het uitvoerige protocol. Voor een tijdgenoot stond de etiquette aan het hof minder ver van zich af dan voor ons. Stendhal (1783-1842) dicteerde in 1839 De kartuize van Parma , een verhaal dat zich voor een groot deel afspeelt in het hertogdom Parma en Piacenza in de jaren 1815-1830. Hij stond nog met één been in de achttiende eeuw en was helemaal vertrouwd met de beleefdheidsacrobatiek in de hogere kringen. Het keurslijf van de vormelijkheid ging overigens verder dan het hof. De hele maatschappij was nog doordrenkt van gezagsverhoudingen en daarbij hoorde dus klassenbewustzijn en allerlei gedragsvoorschriften. In onze liberale maatschappij waarin iedereen zich mag en kan beroepen op gelijkheid, leven de ongelijkheid en de etiquette van vroeger nog enigszins voort in de titulatuur.

Voor Frédéric Bastet (1926-2008), de P.C.Hooft-prijswinnaar van 2005, stond de Restauratie even ver van hem af als voor ons. Toch weet hij deze tijd bijna net zo dicht te benaderen als Stendhal. Zijn roman is het pseudo-gedenkschrift van Maria Carolina van Sicilië- hertogin van Berry die leefde van 1798 tot 1870. De memoires bestrijken vooral de periode 1816, toen ze in het huwelijk trad met de Franse troonopvolger, de hertog van Berry, en 1836, de dood van koning Karel X.

Ook op de Brunnsee leefden wij in stijl en zetten de klok gewoon terug naar de achttiende eeuw. Dat is nu eenmaal de beste tijd die er is geweest.

Marie-Caroline de Berry in
“De schele hertogin” van Frédéric Bastet

Tijdens de Restauratie probeerde men de klok terug te zetten naar de achttiende eeuw en te doen alsof er nooit een Revolutie was geweest. In Europa lukte dat een poosje. Maar in Zuid-Amerika wilde men geen afstand doen van de vrijheid die was opgesnoven. Tussen 1810 (Colombia) en 1828 (Uruguay) maakten zich alle huidige soevereine staten in Zuid-Amerika (op de drie Guyana’s na) los van Spanje. Brazilië riep in 1822 de onafhankelijkheid uit en drie jaar later werd dit door Portugal erkend. In Frankrijk, nog altijd het kernland van de revolutie, duurde de Restauratie tot 1830.

Na de Julirevolutie moest de laatste Bourbon, Karel X, vluchten naar Engeland. De ‘schele hertogin’ vergezelt de koninklijke familie tijdens de vlucht en verblijft met hen in ballingschap. Daarna gaat ze de Franse troon opeisen voor haar zoon Henri V van Frankrijk, de legitieme troonopvolger. Maar na 1830 zal er nooit meer een Bourbon en na de troonsafstand van burgerkoning Louis Philippe II in 1848 zal er zelfs nooit meer een koning Frankrijk regeren.

Karel X
Karel X, koning van Frankrijk van 1824 tot 1830, liet zich in 1825 portretteren in de traditie van Lodewijk XIV. Karel X was een man uit het verleden. In 1830 werd hij door het Franse volk afgedankt. De toekomst was aan het liberalisme en aan de constitutionele monarchie. In 1848 zou Frankrijk voor de tweede keer een Republiek worden en vier jaar later voor de tweede maal een Keizerrijk. Na 1871 zouden er nog drie Republieken volgen.

Frédéric Bastet, die wat naam betreft zo zou kunnen figureren in zijn roman, legt zijn hoofdpersonage rake beweringen over het protocol in de mond: “Gelukkig hebben wij aan het hof niet voor niets geleerd frases te debiteren zonder inhoud en beleefdheden uit te wisselen zonder hart. Dat is het vet in de machinerie. Zo draaien de raderen toch wel door. Maar als het vet verhardt of ranzig wordt! Dat was wat gebeurde.” En: “Als het moet, trekken beschaafde mensen uit ons milieu op het gewenste ogenblik hun gezicht weer helemaal in de plooi. De bekende stijve bovenlip. Negatieve en positieve gevoelens worden samen te slapen gelegd en toegedekt met een goed gestevend laken.”

bespreking van het boek door Arnold Heumakers [ arnoldheumakers.nl ]