Maandelijks archief: juli 2020

meesterlijke adaptie

opnieuw gezien: The Magnicficent Ambersons (1942) van Orson Welles

The Magnicficent AmbersonsNadat ik The Magnicficent Ambersons weer eens gezien had en nog voordat ik het boek ging lezen, las ik het essay van Molly Haskell ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de roman in 2018. Velen zullen net als ik eerst het tweede meesterwerk van Orson Welles (op rij!) gezien hebben en daarna pas het boek hebben gelezen.

De roman uit 1918 sluit tegenwoordig de lijst 100 best novels van Modern Library af. Toch wordt het boek in bekendheid overtroffen door de verfilming van Orson Welles uit 1942. Als de filmmaatschappij de oorspronkelijke film niet zo rigoureus had ingekort (François Truffaut noemde dit het ‘mutilated masterpiece‘) dan voerde deze film wellicht samen met Citizen Kane de lijst 100 Greatest American Movies of All Time aan van the American Film Institute. Nu komt de film niet hoger dan een 242e plaats.

Nog altijd is er onder de liefhebbers van het werk van Orson Welles een soort rouw over de 43 minuten die verloren zijn gegaan doordat RKO-pictures de oorspronkelijke film “met een grasmaaier” had bewerkt, zoals Welles zelf ooit zei. Nooit meer zullen we een director’s cut van The Magnicficent Ambersons te zien krijgen, want de filmmaatschappij vernietigde het materiaal. Gelukkig is het oorspronkelijke scenario van Orson Welles bewaard gebleven. Dit final shooting script geldt nog altijd als een van de beste adapties van een roman naar en filmscenario ooit gemaakt.

Het geheim van het script van Orson Welles is dat hij zo dicht mogelijk bij Booth Tarkington gebleven is. Welles zei er zelf over: “If the film of Ambersons”has any quality, a great part of it is due to Tarkington. What doesn’t come from the book is a careful imitation of his style. I can’t pay enough tribute to Tarkington.” Veel beschrijvingen uit de roman worden overgenomen in de voice over (net als in Citizen Kane uitgesproken door Welles zelf). Ook dialogen uit het boek worden in de film letterlijk overgenomen. Martin Scorcese zou Orson Welles hierin volgen door in het filmscenario van The Age of Innocence (1993) de roman van Edith Wharton vaak letterlijk te volgen, zowel in de voice over als in de dialogen.

The Magnificent Ambersons
George Minafer (Tim Holt) laat de vriend van zijn moeder Eugene Morgan (Jospeh Cotton) niet binnen.

Toch is de verfilming van The Magnificent Ambersons een zelfstandig kunstwerk en geen filmische kopie van het boek. Filmcriticus Joseph Egan schrijft: “The film version of The Magnificent Ambersons is Booth Tarkington but — and this but is what makes all the difference — it is Tarkington filtered through the cinematic sensibilities of Orson Welles and in the process becomes an Orson Welles film.”

Nu is een film natuurlijk nooit alleen het werk van de regisseur. Voor de cinematografie is vooral de cameraman verantwoordelijk. Gregg Toland, de meesterlijke cameraman van Citizen Kane, was voor het draaien van The Magnificent Ambersons niet beschikbaar. Welles bracht toen Stanley Cortez binnen, maar doordat deze te langzaam werkte, werd hij vervangen door Harry J. Wild. Deze was dus verantwoordelijk voor de fotografie van deze stijlvolle film.

Daarnaast verdienen production designer/art director Albert S. D’Agostino en set decorator Darrell Silvera het om genoemd te worden. Alleen al het gigantische trappenhuis van de Victoriaanse mansion van de Ambersons dat telkens terugkeert, is een technische prestatie. Hier is de invloed van het Duitse expressionisme evident. Welles geeft zijn cameraman de vrijheid met cinematografische acrobatiek in en om het trappenhuis.

Net als in Citzen Kane of de openingsshot van Touch of evil (1958) zoekt Welles graag het uiterste van een camerabeweging op en maakt hij er soms een sport van om een take zo lang mogelijk te maken. Maar hij stelt het kunst-en-vliegwerk altijd in dienst van het doel en dat is in dit geval de ‘nauwgezette’ verfilming van de roman. Sommige scenes hebben overigens geen cinematografische vertaling meer nodig, omdat Tarkington ze zelf al visualiseert. Een mooi voorbeeld is de onderstaande scene, als George Minafer de deur voor Eugene Morgan heeft dichtgeslagen.

The Magnificent Ambersons
Nadat George Minafer de deur gesloten heeft, blijft Eugene Morgan voor de deur staan alsof hij nog een keer wil aanbellen. Hij vervaagt achter het matglas. Deze visualisering van het verdwijnen van een ongewenste persoon uit iemands leven is een cinematografische vondst. Maar wél bedacht door Booth Tarkington die dit moment letterlijk beschrijft!

themagnificentambersons.com

Hij die alles vertrapt

gelezen: The Magnificent Ambersons (1918) van Booth Tarkington

The Magnificent AmbersonsBooth Tarkington schreef met The Magnificent Ambersons een elegie op de Gilded Age in de Midwest, om preciezer te zijn, in zijn geliefde Indy, zoals de inwoners van Indianapolis hun stad liefkozend noemen. Als hij zijn verhaal begint, is de oude glorie van de stad al aan het tanen.

Maar in de eerste plaats is zijn roman de ondergang van de Ambersons, een vooraanstaande familie uit Indianapolis in de Gilded Age. De zwanenzang begint met een zin die door de magnifieke verfilming van Orson Welles in 1942 legendarisch is geworden: “The magnificence of the Ambersons began in 1873. Their splendor lasted throughout all the years that saw their Midland town spread and darken into a city.”

The magnificence of the Ambersons began in 1873. Their splendor lasted throughout all the years that saw their Midland town spread and darken into a city.

De hoofdrolspelers verschijnen op een toneel dat al donker begint te worden. Ze bevinden zich in een verdwijnende wereld zodat de weemoed als een rode draad door het boek blijft lopen. Maar Tarkington mijmert niet alleen over een verdwijnende wereld, hij beschrijft ook het doorbreken van een nieuwe wereld. Omdat de gebeurtenissen zich afspelen aan de vooravond en aan het begin van de twintigste eeuw, gebruikt hij de ‘paardloze wagen’, ofwel het automobiel, als hét symbool van de nieuwe tijd. Het is een veel snellere wereld, individualistischer maar ook massaler en dus anoniemer. Kortom, het gezellige is eraf.

De Ambersons worden vertegenwoordigd door drie generaties: 1. de oude major Amberson die aan de familie na de Amerikaanse Burgeroorlog rijkdom en aanzien heeft gegeven. 2. Zijn dochter Isabel en zijn zoon George en 3. George Amberson Minafer, het verwende zoontje van Isabel en Wilbur Minafer. Zijn ongetrouwde zuster Fanny Minafer woont bij Isabel, Wilbur en hun zoontje als huishoudster in.

In contrast met de familie Amberson staan Eugène Morgan en zijn dochter Lucy. Eugène vertegenwoordigt als automagnaat de nieuwe tijd, terwijl George Amberson Minafer zit vastgeklonken aan de oude tijd. George is als enig kind de oogappel van zijn moeder en is vreselijk door haar verwend. In een terugblik zien we zijn jeugd voorbij komen, waarin het verwende prinsje nooit door zijn moeder gecorrigeerd wordt en mede daardoor kan uitgroeien tot een onhebbelijke en arrogante jongeman. George heeft zich helemaal met de familie van zijn moeder geïdentificeerd en niet met die van zijn vader.

George leeft als de verwende telg van een dynastie en het is voor hem vanzelfsprekend dat hij niet voor een beroep hoeft te kiezen. De adel werkt immers niet, maar teert op het familiekapitaal. Dat de tijden inmiddels veranderd zijn, wil niet tot hem doordringen. Hij heeft een vreselijke hekel aan het automobiel, die de nieuwe, snellere wereld aankondigt waarin voor de Ambersons geen plaats meer is. Hij weigert zich aan te passen aan het tempo van deze nieuwe wereld vanuit de vaste overtuiging dat adeldom het privilege heeft zijn pas niet te hoeven versnellen. Dat zal zijn ondergang worden en dus van de familie Amberson.

mansion
De nieuwe rijken van de Gilded Age bouwden Victoriaanse mansions, vaak ‘cottages’ genoemd. In de twintigste eeuw raakten de meeste mansions in verval, werden uiteindelijk afgebroken en maakten soms plaats voor eindeloze parkeerplaatsen. het automobiel had overwonnen. Tarkington gebruikt de Indiaanse naam Vendonah die betekent: “hij die alles vertrapt”

The Magnificent Ambersons verscheen in 1918 en won het jaar daarop de Pulitzer Price. In 1919 rolden er, alleen al van het Ford model T, een half miljoen exemplaren van de lopende band. Voor slechts 300 dollar kon je een Ford Model T kopen en door deze lage prijs raakte de auto in de Verenigde Staten helemaal ingeburgerd.

De roman speelt zich ongeveer 15 jaar eerder af, als Henry Ford zijn beroemde Model T nog niet in productie heeft genomen en er nog volop ruimte is voor pioniers als Eugène Morgan. Door zijn personage George Amberson Minafer, kan Tarkington zijn eigen twijfels kwijt over de komst van het automobiel. En zelfs Eugène Morgan is als pionier in de automobielindustrie niet onverdeeld positief en is het tot op zekere hoogte met George eens. Beiden voorzien in 1904 al de negatieve gevolgen van de massaproductie van de auto in de twintigste eeuw : de snelheid, de drukte, het asfalt, de aardolie en de uitlaatgassen.

But automobiles have come, and they bring a greater change in our life than most of us suspect. They are here, and almost all things are going to be different because of what they bring.

De lezers van The Magnificent Ambersons leven rond 1920 al in de nieuwe en snelle tijd. De ondergang van the Gilded Age en zijn tycoons wordt door hen niet meer betreurd, want de welvaart is nu ook toegankelijk geworden voor de massa. Natuurlijk zijn er telgen van puissant rijke families die nog tot ver in de twintigste eeuw kunnen teren op familiekapitaal. Maar veel meer families uit die tijd zagen net als George Amberson Minafer hun oud geld verdampen en moesten gaan werken om de kost te verdienen.

themagnificentambersons.com

pronkschilder [ 2 ]

Franz Xaver Winterhalter (1805-1873)

Franz Xaver Winterhalter, een boerenzoon uit het Zwarte Woud, werd in de jaren veertig van de negentiende eeuw een van de meeste gevraagde portretschilders van Europa en rekende naast koningin Victoria van Engeland en keizerin Eugènie van Frankrijk talrijke vorsten en adellijke personen onder zijn klanten. Als schilder die uitsluitend werkte in opdracht bereikte hij ongeveer het hoogst haalbare.

Zijn leven leest als een succesverhaal. Nadat zijn vader hem eerst naar Freiburg had gestuurd waar hij als lithograaf bij een uitgever werkte, mocht hij in München aan de kunstacademie studeren. Hij kreeg daar o.a. les van hofschilder Joseph Karl Stieler. Deze was op zijn beurt een leerling van Gérard. Deze laatste had hem in Parijs geschoold in de gepolijste stijl van het classicisme, de heersende stijl onder Napoleon. Zo leerde Winterhalter van Stieler zijn portretten uiterst nauwkeurig en glad uit te werken. Dit was de eerste stap naar de roem, want bij de vorstenhoven in Europa kwam je omstreeks 1830 alleen in beeld als je de fotografisch precieze benadering van je onderwerp beheerste.

Sophie van BadenToen Winterhalter zijn studie in München had afgerond, vertrok hij eind jaren twintig naar Karlsruhe waar het hof van groothertog Leopold van Baden gevestigd was. Daar werd hij tekenleraar van groothertogin Sophie én hofschilder. In 1833 ontving hij van de groothertog een stipendium voor een studiereis naar Italië. Deze reis zou van groot belang zijn voor zijn verdere ontwikkeling. In de jaren dertig waren er zoveel schilders uit Noord-Europa in Italië dat zich in Rome hele gemeenschappen hadden gevormd. Winterhalter sloot zich aan bij een Duitse groep schilders. Net als zijn vakgenoten vond hij zijn modellen meestal op straat: vaak Italiaanse kinderen of mooie meisjes die voor bijna niets tot de beschikking van de kunstenaar stonden. Van Winterhalter zijn schetsboeken en olieverfstudies uit zijn tijd in Italië bewaard gebleven en een deel wordt geëxposeerd in Le Petit Salon, het Winterhalter Museum in Menzenschwand.

In Italië maakte Winterhalter genreschilderijen die een grote rol zouden spelen in zijn loopbaan als portretschilder. In december 1834 waagde hij de sprong naar Parijs, destijds het artistieke centrum van Europa. Om daar als schilder carrière te kunnen maken, was deelname aan de Parijse salon een verplicht nummer. Deze kunsttentoonstelling was het jaarlijkse hoogtepunt voor de schilderkunst waarbij de koning hoogstpersoonlijk de onderscheidingen kwam uitdelen. Wanneer je op de salon indruk wilde maken, moest je echt uitpakken. Het historiestuk was een vereiste geworden om mee te dingen daar de koninklijke medaille. dit type schilderij vertelde een verhaal en bundelde alle genres inéén: portret, naakt, stilleven en landschap. Met een historiestuk kon de schilder laten zien hoe goed hij alle genres beheerste en hoe overtuigend hij een verhaal kon vertellen.

Römische genrescene
Römische genrescene 1833
De Italiaanse periode (1833-34) bleek voor Winterhalter een belangrijke stap op weg naar zijn succes in Parijs

De genreschilderijen die Winterhalter tijdens zijn verblijf in Italië (1833-1834) had gemaakt, kwamen voor zijn inzendingen voor de Parijse salon goed van pas, want zo had hij geleerd om groepsportretten te componeren. Bovendien had de kleurigheid van de Italiaanse schilderkunst hem sterk beïnvloed. Voor de salon van 1836 schilderde Winterhalter een historiestuk dat helemaal met Italië verbonden is en wat ook een Italiaanse titel draagt Il dolce far niente. Het was een voor Biedermeierbegrippen groot schilderij met acht volwassen personen en drie kinderen, geplaatst in een zinderend Italiaans landschap.

Il dolce far niente
Il dolce far niente 1836

Winterhalter greep terug naar pastorale scenes van Titiaan. Drie eeuwen eerder schilderde deze Venetiaanse meester al kleurige bacchanalen. Het Italiaanse genrestuk was in de salons altijd het terrein geweest van Louis Léopold Robert. Maar door de zelfmoord van deze schilder in 1835 was deze plaats vacant gekomen. Met zijn dolce far niente solliciteerde Winterhalter als de opvolger van Robert. Hij plaatste zijn werk strategisch in de markt, een kwaliteit die onmisbaar is voor ambitieuze schilders die carrière wilde maken. Op de salon van 1836 maakte zijn schilderij furore maar de echte doorbraak kwam een jaar later.

Decamerone
Decamerone 1837

Op de salon van 1837 maakte Winterhalter grote indruk met opnieuw een Italiaanse genrestuk. Het thema van Decamerone lijkt op dat van Il dolce far niente. Eigenlijk deed hij zijn kunstje nog eens over. Maar nu met een overtuigender compositie en met nog stralender kleuren. Een groep van drie mannen en zeven vrouwen hebben zich in de tuin van een Italiaanse villa neer gevleid en luisteren naar een verhaal dat Boccaccio in zijn Decamerone heeft opgetekend. De lof van de critici was vrijwel unaniem en koning Louis Philippe beloonde het werk met een gouden medaille. Daarmee had Winterhalter zijn naam in Frankrijk gevestigd. Decamerone was zijn eerste grote succes en vanaf dat moment begon zijn ster te stijgen.

franzxaverwinterhalter.wordpress.com