Afgelopen dinsdag schreef ik iets over het Gezicht op Avignon van Jean-Baptiste Camille Corot (1796-1875). In dit panorama liet Corot in 1836 een abstraherende blik op de wereld zien. Landschappelijke elementen worden herleid tot vlakjes gedekte kleur. Verhoudingen worden uitgebalanceerd. Zijn landgenoot Paul Cézanne (1839-1906) zou na de dood van Corot nog een stap verder gaan en de geestelijk vader van het kubisme worden. Alle vormen in de natuur waren volgens hem te herleiden tot de kubus, bol en cilinder. De moderne visie in de schilderkunst was rond 1880 geboren.
Nu ontdekte ik gisteren een landschap van Corot waarin de verbinding met Cézanne nog duidelijker aanwezig als in het Gezicht op Avignon uit 1836. Het is in 1827 geschilderd nabij het stadje Olevano in de buurt van Rome.
Corot‘s Gezicht op Olevano roept niet alleen in de vereenvoudiging van de vorm associaties op met het werk van Cézanne, maar ook door het kleurgebruik. Cézanne gebruikt het liefst vert émeraude (smaragdgroen) en combineerde dat meestal met oker.
… deze manier van schilderen hoort eerder in de eerste helft van de twintigste eeuw thuis dan in de eerste helft van de negentiende eeuw …
van Corot wordt door Cézanne
verder doorgetrokken.