onder schrijvers & intellectuelen

zondagmorgen gezien: Boeken: Wim Brands in gesprek met Hans Maarten van den Brink

Wim Brands is een van de beste interviewers van Nederland. Uit de onderstaande transcriptie van zijn gesprek met Hans Maarten van den Brink over zijn nieuwste roman Dijk, blijkt zijn onmiddellijke betrokkenheid. Brands merkt op dat Van den Brink zich zo overtuigend in zijn personages heeft ingeleefd, twee ambtenaren van het Nederlandse ijkwezen en vraagt naar zijn geheim.

HMB: Het is misschien een zeker gebrek aan identiteit.
Maar ik vind identiteit niet zo belangrijk.
Ik vind het mooi om meer mensen te zijn.
WB: Een mooi slot gaat dit worden.
Een gebrek aan identiteit. Denk je dat je dat echt hebt?
HMB: Ja, wie je bent is een constructie, die ook steeds verandert.
En daar is geen absolute maat voor.
En ik ben daar ook wel steeds mee bezig.
En ook in het schrijven mee bezig.
Een vaststaande identiteit lijkt me echt iets verschrikkelijk.
WB: Maar ga je er ook wel eens onder gebukt?
HMB: Onder wat?
WB: Dat je denkt. Waar is mijn identiteit nu? Snap je wat ik bedoel?
HMB: Ja, ik snap wat je bedoelt, maar dat is een soort heimwee om ooit definitief thuis te komen, wat iedereen wel heeft.
Maar je moet beseffen dat het niet kan. Ja mag het wel koesteren.
WB: Daar heb je ook geen last van?
HMB: Van heimwee? Jawel.
WB: Nee, van het idee: Kwam ik nu maar eens thuis.
Net als die mannen. Acht uur ’s morgens ernaartoe, vijf uur weer …
HMB: O nee, zo letterlijk bedoel ik het niet.
Ook in de politiek wordt het nationale karakter, die identiteit, erg belangrijk.
Veel meer dan in het verleden, toen het om andere thema’s ging.
Dat vind ik eng. Je moet erkennen dat identiteit fictie is.
In die zin is er een overeenkomst tussen leven en de literatuur.
WB: Nu is de grappige paradox, misschien niet eens een paradox
Dat je intussen een paar mannen portretteert en schetst.
Die zouden hier zo binnen kunnen komen zonder hun ijkspullen.
Snap je wat ik bedoel?
HMB: Ja.
WB: Dat gaat je dus heel goed af.
HMB: Dank je.
WB: Maar dat is geen antwoord he. Hoe slaag je daar zo goed in?
HMB: Ja, door daar niet te veel een stempel op te zetten van wat ik zelf vind of wat ik zelf doe. Maar door te bedenken: Hoe zou het voor hen zijn? En dat kan ik me, denk ik, heel goed voorstellen. Ik kan me heel goed voorstellen dat ik zo iemand ben.
WB: Ja?
HMB: Ja
WB: Meen je dat oprecht?
HMB: Dat meen ik oprecht.
VPRO Boeken
website van VPRO Boeken
Wie je bent is een constructie, die ook steeds verandert. En daar is geen absolute maat voor.

Hans Maarten van den Brink

Je kunt merken dat Wim Brands een dichter is en geen filosoof, dat hij meer aangetrokken en geleid wordt door mysteries en paradoxen dan door intellectuele analyses. Vanuit deze houding ondervraagt hij de gemeenplaatsen in de wereld van schrijvers en intellectuelen. In het gesprek met Hans Maarten van den Brink komt Brands op het puntje van zijn stoel te zitten als zijn gast begint over zijn “zekere gebrek aan identiteit”.

Onder schrijvers en intellectuelen bestaat er een soort stilzwijgende afspraak dat identiteit per definitie een constructie is en dat geen vaste (lees: ware) identiteit bestaat. Overigens geldt dit niet alleen voor het begrip “identiteit”. Ook waarheid, God en ziel lijken door intellectuele beschouwing uitgerookt uit de menselijke geest. Het zouden constructies zijn. Gevaarlijke constructies zelfs, zeker als ze gepolitiseerd worden.

Van den Brink zegt: “Ook in de politiek wordt het nationale karakter, die identiteit, erg belangrijk. Dat vind ik eng. Je moet erkennen dat identiteit fictie is.”

Daar heeft hij natuurlijk voor een deel gelijk in. Maar als je van identiteit een soort no go area maakt, die je alleen mag betreden met de overtuiging dat identiteit per definitie fictie is, dan sta je niet meer open voor het geheim van de identiteit. Gelukkig weet Wim Brands uit te nodigen tot dichterlijke onbevangenheid en bevraagt hij intellectuele dogma’s zoals “identiteit is een constructie”.

Op een koude ochtend in 1961 beginnen twee jongens hun werkzame leven in een kantoor aan een slordige gracht in Amsterdam. Meer dan veertig jaar later moet een van beiden afscheid nemen. Terwijl alles om hem heen veranderd is, lijkt Karl Dijk al die tijd dezelfde te zijn gebleven. Maar juist dat maakt hem voor zijn collega zo raadselachtig. Wat verklaart bijvoorbeeld dat Dijk op zijn eigen afscheidsreceptie niet verschijnt? Is meegaandheid tegenover je superieuren en je collega’s beter dan het vasthouden aan principes? En wat blijft er van een leven lang toegewijde arbeid uiteindelijk over?
 
Dijk is een lyrische evocatie van de verloren kleine middenstand. Een verhaal over ambtenarij, kaasgeur en zeelucht. De macht van de markt en de trilling van atomen. Over de standaardkilo van platina en iridium die voor de eeuwigheid bewaard wordt in een kluis nabij Parijs. En over herinneringen die net zo vaak van vorm veranderen als de wolken boven een Noord-Hollandse polder.
 
Bron: atlascontact.nl

Boeken [ vpro.nl ]