en Compendium rarissimum totius Artis Magicae (ca. 1775)
In De Verlichting als kraamkamer wijdt Jabik Veenbaas een heel hoofdstuk aan dominee Balthasar Bekker (1634-1698). Hij is tamelijk onbekend en ik had nog nooit van hem gehoord. Maar in zijn tijd was hij een beroemdheid en dat was vooral te danken aan zijn bestseller uit 1691 De betoverde weereld. In dit boek maakt hij, in de geest van de Verlichting korte metten met het bijgeloof. Met De betoverde weereld dreef deze dominee in zijn eentje meer heksen, boze geesten en demonen uit dan alle Europese exorcisten bij elkaar. Het leek alsof al het gespuis uit de onderwereld verdampte in het licht van de Verlichting.
Bron: nl.wikipedia.org
Op internet ging ik eens op zoek naar afbeeldingen waarin het bijgeloof in dat licht van de Verlichting wordt geplaatst en ontdekte een werk met de lange titel Compendium rarissimum totius Artis Magicae sistematisatae per celeberrimos Artis hujus Magistros. Anno 1057. Noli me tangere. Het verscheen omstreeks 1775 in het Duits en Latijn en bevat 31 gouaches die bevolkt worden door griezels uit de zwarte kunst. Het verbaast mij dat uitgever Taschen nog geen facsimile heeft uitgegeven, want de groteske afbeeldingen sluiten naadloos aan op hippe subculturen als street art en outsider art.
De Verlichting zou voor een groot deel een einde maken aan het volkse bijgeloof. Maar ook al verdwenen de weerwolven, het kwaad zou daarmee nog niet teruggedrongen zijn achter de poorten van de hel. De Jacobijnse Terreur, die zich door Rousseau en de Verlichtingsidealen liet inspireren, bleek net zo vaardig in het onthoofden als menige demon.