nieuwe rook [ 2 ]

postmodern spiegelpaleis of rookgordijn?
over betekenis in het werk van Neo Rauch

Neo Rauch BegleiterIn het eerste deel schreef ik over mijn dubbele standpunt tegenover het werk van de hedendaagse Duitse schilder Neo Rauch. Het werk trekt mij als een magneet aan, maar het voelt als sirenengezang. Het bedwelmt als een stevige joint, maar tegelijkertijd voel ik een akelige leegte, hoewel er op zijn schilderijen echt van alles te zien is. Het is als met een avontuurlijke droom. Je wordt van de ene in de andere hoek geslingerd en bij het wakker worden, voel je je total loss. Je verlangt naar een kop koffie en bent blij dat je de hele film weer vergeten kan. Maar je kunt de nachtelijke avonturen ook duiden.

De voorstellingen van Neo Rauch hebben veel van dromen. Dat wordt versterkt doordat ze fragmentarisch zijn en ten dele onvoltooid. Rauch maakt in zijn schilderijen de rafelranden van ons bewustzijn zichtbaar. Daarin sluit hij zich aan bij de traditie van het surrealisme. Deze kunststroming ontstond ongeveer honderd jaar geleden vanuit het dadaïsme en de pittura metafisica. De kunstenaars van het surrealisme voelden zich aangetrokken tot de droom waarmee ze twee kanten op konden: aan de ene (psychologische) kant leek in de droom het geheim van ons bestaan versleuteld. Aan de andere (existentiële) kant benadrukte de droom de absurditeit van het bestaan.

Neo Rauch
Neue Rollen
Neo Rauch schildert met olieverf maar zijn schilderijen hebben de uitstraling van gouache. Dat komt door zijn voorliefde voor heldere kleuren vaak in grote vlakken, die we ook bij de reclameschilders van de jaren vijftig zien. De zogenaamde flat colors zijn kenmerkend voor de midcentury look.

Een van de surrealisten die telkens bij mij naar boven komt als ik naar het werk van Neo Rauch kijk, is Max Ernst (1891-1976). Misschien komt dat omdat Ernst ook een Duitser is en Duitsers hebben de neiging om de diepte in te gaan. Deze Einladung zum Tanz is bij mij aan het juiste adres. Zowel Ernst als Rauch hebben het vermogen om op een heel natuurlijke wijze een andere werkelijkheid zichtbaar te maken. Een deel van de magie zit in vaak de verhalende, maar meestal cryptische titel. Je krijgt een voorzet die uitnodigt om er een interpretatie in te knallen. Tegelijkertijd is het ook allemaal Spielerei. Toch werkt de titel bij mij vaak als een aanwijzing, een soort gids om een vreemde wereld binnen te treden.

Zowel Max Ernst als Neo Rauch hebben het vermogen om op een heel natuurlijke wijze een andere werkelijkheid zichtbaar te maken.

Neo Rauch leidt de beschouwer een parallelle wereld binnen en de vraag die steeds in mij opkomt, “betekent dit eigenlijk nog wel iets?”, zegt zowel iets over zijn werk als over mij. Ik zoek dus naar betekenis, wil vaste grond onder mijn voeten vinden en niet wegzakken in een moeras van interpretaties. Als er helemaal geen betekenis achter zijn werk zou zitten, dan is het gewoon wat het is, puur oppervlakte zonder diepte. De sluier van Maya. Je kunt je eraan vergapen, maar ook je schouders bij ophalen. Wat moet je er eigenlijk mee? Net als na de onsamenhangende droom die ‘s morgens een chaos in je hoofd heeft achterlaten, kun je dan het beste overgaan tot de orde van de dag.

Maar dat doe ik niet. Het werk van Neo Rauch heeft mij bedwelmd en ik blijf er betekenis achter zoeken. Niet de betekenis van zijn werk, maar de betekenis die het voor mij heeft. Dat zijn verschillende zaken. Ik kan het werk van Neo Rauch indelen bij het neo-surrealisme. Dat is prettig, want dan zit het keurig opgeborgen in een vakje. Betekenis heeft het dan nog niet gekregen, maar het is een begin. Betekenis krijgt het voor mij als ik kan gaan zien hoe het werk van Neo Rauch zich verhoudt tot de geschiedenis van de schilderkunst en hoe deze weer is ingebed in de geschiedenis. De geschiedenis, dat is niet alleen onze tijd, dat is ook het verleden en ook de tijd die nog moet komen.

Wat zeggen zijn schilderijen over de tijd waarin wij nu leven? Wanneer ik daarop een antwoord wil vinden, moet ik vooral gaan kijken naar het verleden. Het heden komt des te scherper in beeld als we ons op het verleden richten. Want dan kunnen we gaan zien waarin onze tijd anders is dan de tijd van onze voorouders.

Men zegt dat we in een postmoderne tijd leven. Daar is heel veel over te zeggen. Wat voor mij het meest wezenlijke daarvan is, is dat dit een tijd is waarin niet meer in een Groot Verhaal geloofd wordt. Postmodernisme impliceert relativisme én pluralisme: er is niet één Waarheid maar er zijn vele waarheden, omdat iedere tijd, iedere cultuur en ieder mens een “eigen waarheid” zouden hebben. De schilderkunst, met name de historische, had veelal de functie had om een Groot Verhaal te illustreren. Tot 1700 was dat het Verhaal van de Bijbel met zijn uniforme christelijke Waarheid. Daarnaast putten schilders ook uit de antieke wereld, waarbij de Metamorfosen van Ovidius een belangrijke bron was. Deze twee bronnen droogden na 1800 op en er kwamen andere grote verhalen. De negentiende eeuw werd de tijd van de nationale mythen. Natiestaten fundeerden hun legitimiteit in historische gebeurtenissen. Deze werden door historieschilders geïllustreerd, vaak op enorme doeken soms nog groter dan die van Neo Rauch.

Postmodernisme impliceert relativisme én pluralisme: er is niet één Waarheid maar er zijn vele waarheden, omdat iedere tijd, iedere cultuur en ieder mens een “eigen waarheid” zouden hebben.
Neo Rauch
Ordnungshüter 2008

Met de komst van het modernisme in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het realisme steeds belangrijker. Het gaat in het realisme eerder om iets kleins dan om iets groots. Het alledaagse gaat de plaats innemen van grote historische gebeurtenissen. De Hollandse schilderkunst van de zeventiende eeuw is een groot voorbeeld voor de realisten, met het bosje asperges van Adriaen Coorte als dé openbaring van het gewone. Realisme kijkt naar de dingen om ons heen en heeft de oppervlakte lief. Het zoekt niet naar een wereld achter de verschijnselen. In een tijd waarin de metafysica is doodverklaard, is dit ons zeer vertrouwd. De hemel ligt in scherven op de aarde. Het is deze wereld en niets anders.

Het modernisme was allerminst nog het einde van de Grote Verhalen omdat het in de kern een utopie volgde, de hemel op aarde van het modernisme. Alles helder, overzichtelijk en functioneel. Dat utopische modernisme zou tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw blijven bestaan. Daarna zouden we gaan spreken van het postmodernisme. Tenslotte kunnen we ook niet meer in het laatste Grote Verhaal, het utopische modernisme, geloven. Wat overblijft is de aandacht voor het kleine, het meest nabije en het persoonlijke.

Neo Rauch was in de DDR opgegroeid met het Grote Verhaal van het socialisme en de officiële kunst maakte zich dienstbaar aan dat verhaal. Studenten aan de kunstacademies achter het ijzeren gordijn werkten tot in de jaren tachtig vanuit een kunstideaal dat haaks stond op het pluralisme en postmodernisme in de vrije westerse wereld. De nadruk in het socialistische kunstonderwijs lag op het ontwikkelen van technische vaardigheden, want dat was de motor achter het socialistisch realisme. Neo Rauch valt in de eerste plaats op door zijn technische vaardigheid, een kwaliteit die hij deelt met reclameschilders. Uiteindelijk is socialistisch realisme natuurlijk niets anders dan propaganda voor de Partij. Na de Wende kon Neo Rauch zich bevrijden de socialistische tunnelvisie, maar bleef hij de DDR-look koesteren. Een film als Good Bye Lenin (2003) maakte DDR-parafernalia in het Westen enorm populair en dat was uiteraard gunstig voor de bekendheid van zijn werk.

Je kunt Neo Rauch gemakkelijk verwijten dat hij koketteert met zijn DDR-verleden, dat hij retro combineert met ostalgie. Maar hij doet dat binnen een traditie die niets met het socialistisch realisme te maken heeft. Hij sluit zich aan bij het surrealisme uit de jaren twintig en dertig. Zijn voorstellingen zijn bewust fragmentarisch, een soort geschilderde collages, tonen een gebroken spiegel. Terwijl de traditionele historieschilderkunst ons een ongebroken spiegel laat zien waarin één Verhaal, één Boodschap naar voren komt, weet je bij Rauch niet wat hij ons wil zeggen.

Gelaagdheid lijkt in de hedendaagse kunst een voorwaarde te zijn geworden en dat heeft alles te maken met het postmodernisme dat sterk geneigd is om eenduidigheid af te wijzen en meerduidigheid omarmt. Voorstellingen die kant noch wal raken, kunnen zo met allerhande verschillende interpretaties “diepte” krijgen. Staat er een guillotine op het schilderij (wat bij Neo Rauch vaker voorkomt) dan ontlokt dat allerlei soorten interpretaties die kunnen variëren van historische interpretaties tot interpretaties in het veld van de persoonlijke mythologie (zoals de stoomtrein in het werk van Giorgio de Chirico). Trekt Neo Rauch nu bewust een rookgordijn op waarin ieder zijn eigen demonen en idolen ziet opdoemen of zit er toch nog iets achter deze rook?

Trekt Neo Rauch nu bewust een rookgordijn op waarin ieder zijn eigen demonen en idolen ziet opdoemen of zit er toch nog iets achter deze rook?

Acht jaar geleden was in het Drents Museum in Assen de tentoonstelling Realisme uit Leipzig – Drie generaties Leipziger Schule te zien. Op dit moment loopt in Museum De Fundatie in Zwolle (tot 14 mei 2017) de tentoonstelling Werner Tübke – meesterschilder tussen Oost en West. Werner Tübke (1929-2004) behoort tot de eerste generatie van deze school. Neo Rauch (1960) is van derde generatie die de zogenaamde Neue Leipziger Schule genoemd wordt.