Goethe’s Grand Tour [ 1 ]

aan het lezen in Reis naar Italië (1786-88) van Johann Wolfgang Goethe

Goethe in ItaliëHet is te lang geleden dat ik samen met mijn broer Italiëvan Noord tot Zuid (Milaan, Florence, Rome, Napels, Brindisi, Venetië) doorkruist heb. En omdat het er dit jaar niet meer van komt terwijl mijn heimwee naar Italiëniet minder geworden is, heb ik besloten deze maand met het dagboek van Goethe in de zon, een ‘virtuele’ reis door het land van de antieken te maken.

De Grand Tour zoals de reis naar Italiëten Noorden van de Alpen genoemd werd, was voor kunstenaars al vanaf de zestiende eeuw bijna een verplicht nummer. Meestal had de reis Rome dan als doel waar ze geacht werden de klassieke kunst te bestuderen. Onderweg werd er ijverig geschetst en zo werd ook het Italiaanse landschap zélf een klassiek thema in de schilderkunst, meestal rijkelijk voorzien van eenzame zuilen en antieke ruïnes. Goethes Grand Tour was eigenlijk meer een vlucht dan een geplande reis. Het was zeker geen sabbatical die de net 37-jarige minister zichzelf veroorloofde, want zijn werkgever wist nergens van! Goethe kneep ‘m er in het holst van de nacht dus gewoon tussenuit…

Den 3. September 1786.
Früh drei Uhr stahl ich mich aus Karlsbad, weil man mich sonst nicht fortgelassen hätte. Die Gesellschaft, die den achtundzwanzigsten August, meinen Geburtstag, auf eine sehr freundliche Weise feiern mochte, erwarb sich wohl dadurch ein Recht, mich festzuhalten; allein hier war nicht länger zu säumen. Ich warf mich ganz allein, nur einen Mantelsack und Dachsranzen aufpackend, in eine Postchaise und gelangte halb acht Uhr nach Zwota, an einem schönen stillen Nebelmorgen. Die obern Wolken streifig und wollig, die untern schwer. Mir schienen das gute Anzeichen. Ich hoffte, nach einem so schlimmen Sommer einen guten Herbst zu genießen. Um zwölf in Eger, bei heißem Sonnenschein; und nun erinnerte ich mich, daß dieser Ort dieselbe Polhöhe habe wie meine Vaterstadt, und ich freute mich, wieder einmal bei klarem Himmel unter dem funfzigsten Grade zu Mittag zu essen.

Goethe in ItaliëEr wordt van alles beweerd over zijn vlucht. Vaak wordt aangenomen dat hij zijn relatie met hofdame Charlotte von Stein even wilde laten bekoelen. Maar het is ook aannemelijk dat hij in Italiëde geest van zijn vader zocht, die vier jaar eerder was overleden. Johann Caspar Goethe maakt negen jaar voor de geboorte van zijn beroemde zoon op 30-jarige leeftijd een Grand Tour. Hij schreef een reisverslag in de vorm van 42 brieven, in het Italiaans opgesteld. Daar deed hij twintig jaar over. De jonge Goethe heeft zijn vader vaak over zijn Italiëreis horen vertellen. Italiëwas in de achttiende eeuw das Land deutscher Sehnsucht en voor Goethes vader was het zelfs het paradijs. Daarom is het aannemelijk dat de zoon na de dood van zijn vader op zoek gaat naar zijn geest in dat paradijs. Wat had zijn vader in Italiënu precies gevonden dat zijn ziel zo had opgewekt? In Reise durch Italien im Jahre 1740. Viaggio per l„Italia dat zoon Goethe uiteraard goed kende, is daar natuurlijk wel iets over te lezen, maar Italiëis toch bovenal een ervaring en daarvoor moet je eerst de Alpen doorkruisen of in Marseille de boot naar Genua of Ostia (Rome) nemen. Goethe deed het eerste omdat hij uit Duitsland kwam en de geijkte route liep al sinds de oudheid vanuit Augsburg over de Brennerpas naar het Benacus meer (Gardameer). Bovendien was in 1777 op de Brenner het muilezelpad vervangen door een uitstekende weg die begaanbaar was voor postiljons.

kaart Noord-Italië
van München tot Venetië
6 – 28 september 1886

Brenner Pass
The Romans regularized the already traditional crossing. The first Roman road connecting Italy with the province of Raetia north of the Alps, Via Claudia Augusta, was finished in 46-47 AD, but it did not cross the Brenner. The road started in Verona and followed the Adige valley to the Reschen Pass from where it descended into the Inn valley and from there over the Fern Pass to Augusta Vindelicorum (Augsburg). Not until the 2nd century AD was a road over the Brenner Pass opened: coming through the Pustertal, the road crossed the Brenner and descended from there to Veldidena (today Wilten), where it crossed the Inn and then the Zirler Berg towards Partenkirchen and on to Augusta Vindelicorum. The Alamanni crossed the Brenner Pass southward into Italy in 268 AD, to be stopped in November at the Battle of Lake Benacus. The pass was a trackway for mule trains and carts until a carriage road was opened in 1777. The railway was completed in 1867 and is the only transalpine rail route without a major tunnel. Since the end of World War I in 1918, when international borders shifted, control of the pass has been shared between Italy and Austria. Until then, both sides of the pass had been within the Habsburg-ruled Austro-Hungarian Empire.

Bron: en.wikipedia.org

Reizen via een dagboek is reizen door de ruimte binnen de geest van de ander. Lezende in Goethes dagboek maakt tegelijkertijd dus duidelijk wie Goethe is en waarom je zijn geest als een wereld op zich kunt beschouwen. Een grote geest is een geest die zich zo wijd uitstrekt dat het een landschap wordt waar je met je eigen geest in kunt rondwandelen, zonder dat het saai wordt. Want eigenlijk is het niet één landschap, maar zijn het meerdere in elkaar geschoven werelden die Goethe met zijn waarneming openbreekt en onderzoekt. Het is alsof hij alles indrinkt wat hij op zijn reis ontmoet: de bergen en hun natuurlijke historie, de lucht en de weerkunde, de klederdrachten en de volkenkunde, de begroeiing en de plantkunde, de huizen en de architectuur. De zintuiglijke waarneming gaat daarin telkens voorop. Ergens op de eerste bladzijden van zijn Italiaanse dagboek, dat hij overigens pas rond 1813-1817 (30 jaar later!) herschreef, laat hij de lezer weten:

Mir ist jetzt nur um die sinnlichen Eindrücke zu tun, die kein Buch, kein Bild gibt. Die Sache ist, daß ich wieder Interesse an der Welt nehme, meinen Beobachtungsgeist versuche und prüfe, wie weit es mit meinen Wissenschaften und Kenntnissen geht, ob mein Auge licht, rein und hell ist, wieviel ich in der Geschwindigkeit fassen kann, und ob die Falten, die sich in mein Gemüt geschlagen und gedrückt haben, wieder auszutilgen sind.
Nun wurde es dunkler und dunkler, das Einzelne verlor sich, die Massen wurden immer größer und herrlicher, endlich, da sich alles nur wie ein tiefes geheimes Bild vor mir bewegte, sah ich auf einmal wieder die hohen Schneegipfel vom Mond beleuchtet, und nun erwarte ich, daß der Morgen diese Felsenkluft erhelle, in der ich auf der Grenzscheide des Südens und Nordens eingeklemmt bin.

Goethe over de Brenner

goethezeitportal.de | integrale tekst [ textlog.de ] | integrale tekst [ gutenberg.spiegel.de ]