Bloemaert in Utrecht

Utrechts Museum verwerft prent van Abraham Bloemaert
Sinds eeuwen zijn voorstudie en schilderij weer herenigd, tot 29 november

De Utrechtse schilder Abraham Bloemaert (1564-1651) bereikte een zeer hoge leeftijd voor iemand in de zeventiende eeuw. In zijn lange leven had hij talloze leerlingen en het is dan ook niet overdreven dat men hem de vader van de Utrechtse School is gaan noemen. Het Centraal Museum in Utrecht is de thuishaven van zijn schilderijen geworden. Het museum bezit 33 Bloemaerts: 16 schilderijen en 17 tekeningen. Daar is nu een tekening bijgekomen. Het is een voorstudie van een schilderij dat al in Centraal Museum hing.

Bloemaert
de voorstudie de aanbidding van de drie koningen uit 1624 die het Centraal Museum onlangs heeft aangekocht en die nu samen met het schilderij tentoongesteld wordt
Bloemaert
Abraham Bloemaert
aanbidding der koningen, 1624
Dit is typisch een Italiaans schilderij. Toch is het geschilderd in de Noordelijke Nederlanden. Vooral de invloed van Titiaan is evident. Het bevindt zich in de collectie van het Centraal Museum Utrecht.
De voorstudie is van grote betekenis voor het getekende oeuvre van Bloemaert, aangezien er slechts een tiental van zijn voorstudies is overgeleverd. De recent aangekochte voorstudie voor De aanbidding van de drie koningen bevat informatie over de oorspronkelijke staat van het schilderij. Door de prent uit Haarlem met dezelfde compositie ontstond het vermoeden dat het schilderij in het verleden aan de rechterzijde was ingekort. Op zowel de voorstudie als de prent staat uiterst rechts, achter de drie koningen, een jongeman ten voeten uit, terwijl op het schilderij enkel het hoofd half is te zien. Het schilderij is waarschijnlijk kleiner gemaakt om het werk te laten passen boven de schouw van een Utrechts woonhuis.
 
Bron: centraalmuseum.nl

een man van stil en bequamen wesen
Bloemaert nu Ao. 1604. is oudt 37. Iaren, en werdt desen aenstaenden Kerstdagh 38. Hy is een Man van stil en bequamen wesen, hertlijck verlieft en gheneghen meer en meer nae te soecken d’uyterste cracht en schoonheyt der Const Pictura: welcke, ghelijck sy Bloemaert, om zijnen schilderachtigen bloem-aerdt, (van hem bloemigh verciert wesende) gheheel vriendlijck toeghedaen en gunstigh is, doet sy uyt rechte danckbaerheyt van Wtrecht zijnen naem recht uyt de Weerelt over loflijck voeren en dragen, door d’al-siende en al vernemende dochter der spraeck, de duysent tonghsche snel vlieghende Fama oft gheruchte, die in haer ghedacht-camer, by den vermaerden Schilders namen, den zijnen d’onsterflijckheyt sal overleveren, en voor de verderflijcke scheer van Atropos eewigh beschermen en behoeden.

Karel van Mander in zijn Schilderboeck over Abraham Bloemaert

Abraham Bloemaert, de vader van de Utrechtse School [ woest & vredig ]