dolende ziel

in navolging van Georges Rodenbach in Brugge, 1995

Gisterenavond vond ik een foto van mijzelf uit 1995 in Brugge. In mijn gedachten had ik toen het portret dat Lucien Lévy-Dhurmer (1865-1953) in 1896 maakte van de schrijver Georges Rodenbach (1855-1898).

Georges Rodenbach 1896
Lucien Lévy-Dhurmer portret van Georges Rodenbach (1896) en mijn navolging uit 1995

Voor mij is dat hét portret van de melancholicus, schitterend getroffen in het bleke, ziekelijke gelaat en zijn onderhuidse paniek. In Brugge zit je goed voor romantiek zou je denken. Zo niet voor Georges Rodenbach. Hij situeerde er zijn roman Bruges-la-Morte, maar in een verkeerde tijd. In de negentiende eeuw was Brugge ernstig in verval geraakt, heerste er armoede en prostitutie. Voor een poète maudit uit het fin de siècle daarom a place to be. Zijn roman Bruges-la-Morte werd in de decadente jaren negentig van de negentiende eeuw een hit, maar de Bruggelingen waren er niet blij mee. Tegenwoordig kun je je in een koetsje door Brugge laten rondtoeren en daarna genieten van een maaltijd die de Bourgondische gouden tijd doet herleven. Brugge is geknipt voor een romantisch weekendje voor twee personen dus. De laat-romantici en decadente dichters zagen dat duidelijk anders en bekeken de stad door een donkere bril. Die heb ik op bovenstaande foto eens uitgeprobeerd.

RodenbachGeorges Rodenbach (1855-1898) heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de wereldwijde renommée van de stad Brugge. De wijze waarop dit gebeurde werd hem echter door de Bruggelingen niet in dank afgenomen. Een stad die in volle actie was, enerzijds om een nieuwe haven te veroveren, anderzijds om de stad mooier en aantrekkelijker te maken, was er helemaal niet mee gediend om als La Morte te worden afgeschilderd. Zijn tweede boek, Le Carillonneur, werd zo mogelijk nog slechter onthaald, want dit was een regelrechte aanval op Brugge Zeehaven.
 
Brugge heeft dan ook steeds geweigerd aan Georges Rodenbach eer te bewijzen. Een voorstel om hier een straat naar hem te noemen, een standbeeld van hem op te richten of al was het maar een plakket tegen een muur te plaatsen, werd steevast geweigerd of genegeerd. Enkel een heel bescheiden plaatje, betaald door de familie Rodenbach, werd door de privévereniging ‘Les Amis de Bruges‘ ingemetseld in de trap van een woning Jan van Eyckplein. In Gent werd daarentegen wel een monument voor Georges Rodenbach opgericht.
 
Bron: nl.wikipedia.org
Dit is een geslaagde
en gevoelige evocatie
van een tot ziekelijke obsessie
en psychose verworden zoektocht
van een gefrustreerde man

over de verfilming van Bruges-la-Mort

opera en verfilming
Erich Wolfgang Korngold schreef in 1920 de opera Die tote Stadt. Het libretto is van Paul Schott (een pseudoniem van de vader van de componist) en is gebaseerd op Bruges-la-Morte. Rodenbach‘s korte roman werd ook verfilmd in 1981 onder de naam Brugge, die Stille

Bruges-la-Morte [ fr.wikipedia.org ]