gemoedelijke godloochenaar

vandaag is het de 300e geboortedag van David Hume (1711-1776)

A Treatise of Human NatureDe Schotse filosoof David Hume schreef op zijn 26e al zijn hoofdwerk A Treatise of Human Nature (1739-1740) Tachtig jaar vóór Die Welt als Wille und Vorstellung van Arthur Schopenhauer beschrijft hij al de wanhoop van de mens die metafysisch dakloos is geraakt: “Waar ben ik? Wie ben ik? Wat heeft mijn bestaan veroorzaakt? Deze vragen brengen mij totaal in de war en ik begin mij te verbeelden dat ik in de meest wanhopige situatie verkeer die men zich voor kan stellen, omgeven door totale duisternis.”

In Nederland is Hume vooral actueel in de discussie over het recht op zelfdoding door zijn verhandeling On Suicide uit 1755 waarin hij zelfmoord decriminaliseert. Minder bekend is Hume door zijn Natural History of Religion (1757) waarin hij honderd jaar voor Charles Darwin een ‘evolutietheorie’ over de godsdienst beschrijft. In den beginne was er animisme. Daaruit ontstond het polytheïsme en tenslotte ontwikkelde zich daaruit het monotheïsme. Hume was zélf overtuigd atheïst. In de eerste helft van de achttiende eeuw lag dat maatschappelijk nog erg gevoelig, maar met de komst van de Franse Philosophes na 1750 begon het atheïsme salonfähig te worden. Tijdens een etentje met baron Dietrich von Holbach merkt Hume op dat hij vele malen van atheïsme is beschuldigd, maar dat hij zélf nog nooit een atheïst heeft gezien. Holbach antwoordt hem dat er aan tafel vijftien mensen zitten die atheïst zijn en dat drie het nog niet zeker weten.

The Great Infidel

bijnaam van David Hume

Op een van zijn dagelijkse wandelingen in de omgeving van Edinburgh gleed Hume van het pad en viel in een moddersloot, waaruit hij tevergeefs trachtte zich los te werken. Na enige tijd geworsteld te hebben, wist hij de aandacht van een met vis ventende vrouw te trekken, die echter, toen ze de beruchte atheïst herkende, twijfelde, of zij er wel goed aan zou doen, hem uit zijn kritieke situatie te bevrijden.
‘Maar goede vrouw’ – zo betoogde Hume vanuit zijn benarde positie, ‘gebiedt Uw christendom U niet Uw medemensen goed te doen, zelfs wanneer zij uw vijanden zijn?’
‘Dat kan wel zijn’, antwoordde het vrouwtje, ‘maar U komt er niet uit voordat Uzelf een christen zijt geworden en het Onze Vader en de Twaalf Artikelen des Geloofs hebt opgezegd.’
Tot haar verbazing kweet Hume zich grif van deze taak, waarna hij uit de modder werd getrokken. Voortaan beweerde hij altijd, dat deze Edingburghse visvrouw de meest gewiekste godgeleerde was, die hij ooit ontmoet had, een pienter wijfje, dat wist, hoe zij een godloochenaar moest aanpakken.
 
Bron: Dr. J.KL. Snethlage, David Hume. Kruseman, Den Haag 1963

De Schotse schrijver James Boswell (1740-1975) die David Hume persoonlijk kent, begrijpt niet hoe een gemoedelijke en eerzame man als Hume in hemelsnaam atheïst kan zijn. Wanneer hij het leven na de dood ter sprake brengt in gesprek met hem, is dat volgens Humea most unreasonably fancy‘. Op zijn sterfbed, schrijft Hume op één dag (18 april 1776) zijn autobiografie My Own Life. Niets daarin over een mogelijke bekering. Na zijn dood bezoekt James Boswell zijn graf in de hoop er tekenen van bekering te vinden. Tevergeefs. Jaren later krijgt Boswell ‘antwoord’ in een droom. Hij droomt dat hij geheime dagboekaantekeningen van Hume gevonden heeft, waarin de atheïstische filosoof bekent dat hij in het geheim is blijven geloven. Voor Boswell was de vraag ‘is er leven na de dood?’ blijkbaar identiek met de vraag ‘gelooft David Hume in een hiernamaals?’

‘He was an Atheist!’
‘No matter, he was
an honest man!’

reacties tijdens Hume’s begrafenis

HumeDavid Hume is vereeuwigd op een van de mooiste filosofenportretten die ik ken. Het is geschilderd door de Schotse schilder Allan Ramsay (1713-1784) in 1766. Zijn scharlaken mantel met goudbrokaat roept bij mij onmiddellijk Rembrandt’s portret van Jan Six in de herinnering. Ook de belichting is Rembrandtiek. Tegelijkertijd herinnert de kalme ontspannen pose die door de schilderkunstige abstrahering nog versterkt wordt mij aan Ramsay‘s tijdgenoot Chardin (1699-1779)

Hume Tercentenary [ iash.ed.ac.uk ]
The Scottish Enlightenment [ scotland.org ]