constighe conterfeytsels [ 1 ]

gisteren gezien: Portretfabriek Van Mierevelt
Museum Prinsenhof Delft tot 8 januari 2012

Op 23 september opende Alexander Pechtold de tentoonstelling Portretfabriek Van Mierevelt in het Museum Prinsenhof in Delft. Een paar weken later was hij te gast in het kunstmagazine Opium. De D’66 voorzitter was niet gekomen om het over politiek te hebben maar over zijn persoonlijke voorkeur voor kunst. Zo raadde hij iedereen aan deze tentoonstelling te bezoeken. Uiteraard zit daar ook een politieke boodschap achter: nu de kunstensector door de overheid wordt afgeknepen, lijken de progressieve liberalen het vrije ondernemerschap onder beeldend kunstenaars extra te willen stimuleren. En Michiel van Mierevelt is een uitstekend voorbeeld van een kunstenaar die ondernemerschap en vakmanschap zeer succesvol heeft weten te combineren.

Portretfabriek Van MiereveltVan Mierevelt gaf vaderlandse geschiedenis een gezicht

De zeventiende-eeuwse Michiel Jansz. van Mierevelt (1566-1641) is de meest productieve en succesvolle portretschilder van de Noordelijke Nederlanden van de eerste helft van de 17e eeuw. Als geen ander heeft hij zeventiende-eeuwse Hollanders het gezicht gegeven waarmee we ze nog altijd associëren. In 1607 schildert Van Mierevelt het portret van prins Maurits en wordt hofschilder van de Oranjes. Ook prominenten als Hugo de Groot, Johan van Oldenbarnevelt, P.C. Hooft, Jacob Cats en Constantijn Huygens komen naar Delft om te poseren. Samen met zijn leerlingen vervaardigt Van Mierevelt duizenden portretten. Van Mierevelt heeft namelijk ook een geweldig commercieel inzicht: de meest gewilde uitbeeldingen worden tientallen malen gekopieerd, in verschillende technieken en prijsklassen, en verkocht in zijn „winckel aan huis„. In dit overzichtswerk zijn voor het eerst zoveel van Van Mierevelts portretten, uit binnen- en buitenland, bijeen. Naast de schoonheid en het overtuigende realisme van de Delftse meester, geeft dit boek daarmee een kijkje in de praktijken van een bedrijvig 17de-eeuws portretatelier.
Bron: wbooks.com

Van Mierevelt (1567-1641) woonde en werkte zijn leven lang in Delft waar hij zoveel succes had met het portretteren van de rijke burgerij, dat hij zich een kapitaal herenhuis aan de Oude Delft van 5500 gulden kon veroorloven. Ter vergelijking: een eenvoudig koophuis kostte in Delft rond 1625 minimaal tweehonderd gulden, terwijl een ambachtsman maximaal driehonderd gulden per jaar verdiende. Van Mierevelt had het als portretschilder dus helemaal gemaakt. Zijn succes begon in 1607 met het portret van stadhouder Maurits. Deze opdracht bezorgde hem veel prestige bij de rijke burgerij die nu opeens geschilderd wenste te worden door de schilder die Maurits vereeuwigd had. De opdrachten vlogen binnen en Van Mierevelt kwam aan het hoofd te staan van een heuse portretfabriek. Overigens waren portretschilders in de zeventiende eeuw zelden ZZP’ers. Schilders hadden op hun atelier bijna altijd wel een of meer leerlingen. Maar Van Mierevelt‘s portretfabriek was een grootse onderneming waar aan de lopende band ‘conterfeytsels’ vervaardigd werden. De meester schilderde vaak alleen het gezicht, terwijl de rest door getalenteerde leerlingen we gedaan. Deze hadden vaak weer hun eigen specialiteit. De een was goed in het schilderen van minutieus uitgewerkte kanten kragen, de andere weer in handen of in attributen.

Portretfabriek Van Mierevelt
de ontwerper van de affiche voor de tentoonstelling Portretfabriek Van Mierevelt lijkt te hebben willen benadrukken dat lopende bandwerk en kundig handwerk soms goed samen kunnen gaan

Naast de portretfabriek was er ook een ‘winckel’ waar het Delftse publiek portretten kon kopen van Maurits en andere iconen van de jonge Republiek. Deze portretten waren meestal door leerlingen geschilderd naar een origineel van de meester. Van Maurits zijn er wel meer dan honderd portretten bekend die allemaal kopieën zijn van het origineel uit 1607. De stadhouder is hier afgebeeld in het pronkharnas dat de Staten-Generaal hem geschonken had na de overwinning van de Slag bij Nieuwpoort. Op dit pronkharnas is een fijn patroon van laurierbladeren gegraveerd dat exact is nageschilderd. De tot in detail uitgewerkte kledij die uiteraard als statussymbool gold, was vele malen arbeidsintensiever dan het incarnaat. Van Mierevelt moet daarom een aantal specialisten in zijn portretfabriek hebben gehad, die het arbeidsintensieve werk van hem overnamen. Uiteraard werden ze daar als ambachtslieden voor betaald (25 gulden per maand) terwijl de zakenman Van Mierevelt alleen al voor een borststuk 50 gulden rekende en voor een kniestuk zelfs 200 tot 300 gulden, evenveel als het jaarinkomen van een ambachtsman! Van Mierevelt was dus eigenlijk meer zakenman dan kunstenaar. Hoewel hij in zijn tijd zeer succesvol was, is zijn naam tegenwoordig vrijwel vergeten, terwijl zijn veel minder succesvolle stadsgenoot Vermeer nu wereldberoemd is.

De portretten uit Van Mierenvelt’s portretfabriek laten zien dat lopende bandwerk en voortreffelijk handwerk soms samen gaan.

Binnen zijn genre was Van Mierevelt bijzonder eenzijdig en werkte hij altijd met dezelfde traditionele fomule: voor rijke echtparen schilderde hij twee pendanten, waarbij het portret van de man altijd links hing en het portret van de vrouw rechts, terwijl ze naar elkaar toekeken. Ook werkte Van Mierevelt altijd met hetzelfde sjabloon voor het gezicht. Dat werd met een zogenaamde ponstekening op het paneel overgebracht. De individuele kenmerken werden dan aan dit sjabloon a.h.w. opgehangen. De portretten uit Van Mierenvelt‘s portretfabriek laten zien dat lopende bandwerk en voortreffelijk handwerk soms samen gaan. Er valt genoeg te genieten aan de hand van de meester, ook al is deze beperkt. Constantijn Huygens noemde Van Mierevelt in zijn genre ‘facile princeps’ en dat lijkt mij wat overdreven. Toch was Van Mierevelt tussen 1625 en 1640 de meest gezochte portretschilder van de Republiek en zelfs van daar buiten wist men zijn atelier in Delft te vinden.

Van Mierevelt‘s werk, hoe voortreffelijk ook, getuigt evenwel van een zekere beperktheid. Wanneer hij buiten het schema van het borststuk of kniestuk treedt, staat hij minder vast in zijn schoenen en ook in de groepsportretten die van hem bekend zijn, blijkt dat zijn compositietalent niet sterk was. Zijn sterkste punt blijft het in beeld brengen van het nauwkeurig geobserveerde individuele menselijke gelaat, zonder hoofsheid, zonder opsmuk.
 
Bron: B. Haak, Hollandse Schilders uit de Gouden Eeuw

Op de tentoonstelling is goed te zien waarom zijn portretten zo gewild waren. Ze zijn evenwichtig, knap en glad geschilderd waardoor ze aansloten bij de wat stijve smaak van de rijke burgerij in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Psychologisch en levendig worden zijn portretten echter zelden. Zijn leerlingen Jan Anthonisz. van Ravesteyn, Paulus Moreelse en Hendrick Cornelisz. van Vliet bereikten op dat punt meer, maar dat kwam ook omdat de jongere generatie de elegantie en zwier van de barok veel meer in zich had opgezogen dan de oude garde waartoe Van Mierevelt behoorde. Van Mierevelt was geen groot kunstenaar maar eerder een ambachtsman en een zakenman. Doordat hij zoveel kopstukken heeft geschilderd, waaronder Oldenbarnevelt, Hooft, Huygens en Cats, is hij voor ons ook een chroniqueur van zijn tijd geworden.

Van Heemsckerck
Maarten van Heemskerck
bewening van Christus, 1566
Dit altaarstuk dat Van Heemskerck in het jaar van de beeldenstorm schilderde, is gelukkig bewaard gebleven

Wie nog wat tijd over heeft na de tentoonstelling, raad ik aan om nog even in de kapel van het Sint Agataklooster het altaarstuk de bewening van Christus te gaan bekijken dat Maarten van Heemskerck (1498-1574) in 1566 schilderde voor deze kapel. Samen met Geerten Gossaert, Jan van Scorel en Lucas van Leyden is hij een van de godfathers van de schilderkunst in de Noordelijke Nederlanden. Het altaarstuk laat zien, waarom hij zo’n bijzondere schilder is en wat het verschil uitmaakt tussen een ‘portretboer’ als Van Mierevelt en een veelzijdig kunstenaar als Maarten van Heemskerck.

vanmierevelt.nl