langs velden en wegen

gekeken naar de documentaire Langs velden en wegen (1997)
de verbeelding van het landschap in de 18de en 19de eeuw
Rijksmuseum Amsterdam, 28.11.1997 t/m 03.03.1998

Langs velden en wegenGisteren keek ik op een videoband van vijftien jaar oud naar de documentaire Langs velden en wegen over de verbeelding van het landschap in de 18de en 19de eeuw. Deze werd in 1997 uitgezonden in het programma Close Up. Helaas heb ik de tentoonstelling in het Rijksmuseum toen gemist. Ook de catalogus, inmiddels een collector’s item, heb ik niet. Daarom koester ik deze documentaire, waarin naast de schrijver Koos van Zomeren de conservators Wiepke Loos en Robert-Jan te Rijdt aan het woord zijn.

De Nederlandse landschapsschilderkunst van de negentiende eeuw is mij redelijk vertrouwd. Maar van de Nederlandse achttiende eeuwse landschapsschilders wist ik eigenlijk nog niets. De achttiende eeuw is een periode waarin de schilderkunst in Nederland in een dip zat. Toch waren er schilders die een hoog niveau bereikten, al zijn ze nu nauwelijks nog bekend. Van schilders als Isaac de Moucheron (1667-1744), Gerard van Nijmegen (1735-1808), Jurriaen Andriessen (1742-1819), Egbert van Drielst (1745-1818) en Jacob van Strij (1756-1815) had ik bijvoorbeeld nog nooit gehoord.

Zij waren allen decoratieschilder die in opdracht werkten voor welgestelde particulieren. In de achttiende eeuw waren “behangsels” in de mode. Meestal waren dit langgerekte landschappelijke taferelen die van beneden tot boven een wand in beslag namen. De voorstellingen waren geïdealiseerd, het kleurgebruik “geparfumeerd”. Zo hoorde het in het galante tijdperk. De natuur werd uitgebeeld als een weelderige tuin waarvoor het woord “verpozen” leek te zijn uitgevonden.

Van Drielst
Egbert van Drielst 1809
Achterbuurtje met tuinen

Toch was het klimaat in Nederland te nuchter voor de geïdealiseerde Franse stijl. Het realisme uit de zeventiende eeuw bleef zelfs tijdens het classicisme in ons land bestaan. Dat is prachtig te zien in het bovenstaande schilderij van Egbert van Drielst uit 1809 en het onderstaande schilderij dat Pieter Gerardus van Os bijna tien jaar later schilderde. Ze doen denken aan snap shots. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.

Van Os
Pieter Gerardus van Os 1818
De vaart bij ‘s-Graveland
Langs velden en wegen
Catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Rijksmuseum Amsterdam (1997) met fraaie en karakteristiek voorbeelden van geschilderde, getekende en geaquarelleerde landschappen door Hollandse kunstenaars uit de 18de en 19de eeuw. De catalogus biedt een kleurrijk beeld van uiteenlopende fenomenen als de behangselschilderkunst uit de 18de eeuw, de Romantiek van Koekkoek en Schelfhout in het midden van de 19de eeuw, en het impressionisme van de schilders van de Haagse School, met representanten als Roelofs, Mauve en Weissenbruch. Ten slotte zijn er de vernieuwende opvattingen van kunstenaars als Toorop, Van Gogh, Sluijters en Mondriaan omstreeks 1900.
 
Bron: antiqbook.nl