a terrible beauty is born

vier schilderijen uit 1907

In 1907 presenteerde Picasso zijn Demoisselles d’Avignon. Dit schilderij symboliseert nog altijd de doorbraak van de moderne schilderkunst en wordt als een icoon beschouwd. Deze status dankt het schilderij aan de bruutheid waarmee het de klassieke schilderkunst omverwerpt. Er is nauwelijks diepte in de voorstelling, de modellering ontbreekt nagenoeg en de verf ligt rauw en vaak onvermengd op het doek. Dit is het werk van een wilde, een fauve zoals de Franse journalist en kunstcriticus Vauxcelles de werkwijze van een stel jonge schilders in 1905 had genoemd. Het was bewuste provocatie. Om de schok die de moderne schilderkunst veroorzaakte na te voelen, kun je het beste een traditioneel en modern schilderij uit 1907 naast elkaar plaatsen.

1907 schilderijen
Frank Cowper staat bekend als de laatste Pre-Raffaeliet. In 1907 schilderde hij een zinnebeeldig portret van de IJdelheid. In datzelfde jaar schilderde Pablo Picasso bovenstaand zelfportret.

De avant garde koos moedwillig voor het primitieve. In de geest van Nietzsche zocht ze niet naar het apollinische en harmonische dat de klassieke schilderkunst vanaf de Renaissance gekenmerkt had, maar naar dissonantie en het dionysische. De geschriften van Nietzsche die in 1890 een hype veroorzaakten, inspireerden een hele generatie jonge kunstenaars. Ze zetten zich af tegen de oude garde en de objectiverende geest van de negentiende eeuw. Er kwam een brede herwaardering voor het archaïsche op gang. Zo kregen de dames uit Avignon Afrikaanse maskers op. Picasso’s rauwe portret werd als authentieker ervaren als het gekunstelde portret van Cowper.

Entartete KunstRauwheid werd per definitie “mooier” of “beter” en “gepolijst” en “gekunsteld” werden louter negatieve kwalificaties. Deze visie op esthetiek bepaalde de richting van veel moderne schilderkunst. De nazi’s zouden deze in 1938 als “entartet” bestempelen. De brede acceptatie van de moderne en abstracte schilderkunst na 1945 is met name te danken aan deze afwijzing. Na de oorlog was elk klassiek en gepolijst naakt bij voorbaat al verdacht, terwijl de “entartete” moderne kunst vrij was van elke verdenking. Alles is beeldvorming.

1907 schilderijen
Henri Matisse (1869-1954) en William Orpen (1878-1931) waren tijdgenoten, maar Orpen ging in tegenstelling tot Matisse niet mee in de radicale moderne schilderkunst na 1900. Hij greep liever terug op Chardin.

Moderne Kunst [ nl.wikipedia.org ]