betbetovergrootvader Jacob [ 2 ]

Jacob van den Heuvel (1794-1842)

Die andere Heimat inspireerde mij om weer eens verder te gaan met genealogisch onderzoek. Ik hoorde Geert Mak even vragen: wáár waren we ook al weer gebleven? Het jaar weet ik niet meer precies, maar in ieder geval was het in een tijd waarin God nog niet uit Jorwerd was verdwenen: de Franse Tijd. In onze familie is daar een overlevering van: mijn vader vertelde dat zijn grootvader (1869-1956) van zijn grootvader (1794-1842) had gehoord dat hij de roodnekkies in de Grift had zijn drijven. “Roodnekkies” was blijkbaar de Veense benaming voor Franse soldaten. Toen in het najaar van 1813 de Fransen ons land moesten ontvluchten, zouden boeren dode Franse soldaten in de Grift hebben geworpen.

Mijn vader vertelde dat zijn grootvader (1869-1956) van zijn grootvader (1794-1842) had gehoord dat hij de “roodnekkies” in de Grift had zijn drijven.

Mijn eigen Schabach heet Veenendaal. Het is tegenwoordig een flinke plaats met ruim 63.000 inwoners. Veenendaal is in 1549 als veenkolonie gesticht door de Antwerpse koopman Gilbert van Schoonbeke. Tot in de eerste helft van de negentiende eeuw bleef het een boerengat in de Gelderse Vallei. Aanvankelijk leefden de inwoners er van de turfwinning. Toen de turfgebieden uitgeput raakten, schakelden de Veenendalers over van turfsteken op wolkammen.

Voordat Gilbert van Schoonbeke zijn veenkolonie gesticht had, was in de jaren zeventig van de vijftiende eeuw onder David van Bourgondië al een kanaal gegraven. In de periode dat er turf afgegraven werd, gebruikte men de Bisschop Davidsgrift om turf af te voeren. Wanneer in de achttiende eeuw de wolnijverheid begint, waaruit zich in de negentiende eeuw de Veenendaalse wolindustrie zal ontwikkelen, wordt het water uit de Grift gebruikt om de wol te wassen.

Mijn betbetovergrootvader Jacob van den Heuvel (1794-1842), die Franse soldaten in de Grift heeft zien drijven, was net als de meeste Veenendalers, wolkammer. Van wolkammen werd je beslist niet rijk en het was een ongezond beroep. Eerst moest de modder en de stront uit de wol gespoeld worden. Daarna werd de wol gekaard, getwijnd en geverfd.

Net als Edgar Reitz in Die andere Heimat het leven van zijn voorouders heel concreet heeft gemaakt, zo probeer ik mij voorstellingen te maken van Jacob van den Heuvel en zijn tijdgenoten. Zijn leven boeit mij, al weet ik niets van hem. Maar hij is mijn persoonlijke verbinding met de Franse Tijd en de regeerperiode van koning Willem I. Waarschijnlijk moest hij al vanaf zijn achtste jaar wolkammen en leerde hij nooit lezen en schrijven. Daardoor bleef zijn wereld erg beperkt. Zou hij ooit van Rembrandt en Goethe gehoord hebben?

stamboom
Jacob was eigenlijk Jacob II

Jacob van den Heuvel (1794-1842) was de oudste zoon van Matthijs van den Heuvel en Elsje de Waal. Eigenlijk was hij Jacob II want een jaar eerder hadden zijn ouders tot hun verdriet Jacob I verloren. Gelukkig kreeg hij in 1797 nog een broertje: Mor. Twee jaar later kwam er weer één bij: Paulus I. Maar net als Jacob I stierf deze kort na zijn geboorte. Gelukkig werd het jaar daarop door Paulus II het leed verzacht. Tenslotte kreeg Jacob nog twee broers en twee zusjes, zodat het gezin uiteindelijk zeven kinderen telde.

stamboom Jacob
Het gezin van Jacob van den Heuvel en Santje de Kleuver bestond uit zes kinderen. Sander van den Heuvel is mijn betovergrootvader. Hij overleed op 31 december 1921 (zie rouwkaart onder)
Sander
Sander van den Heuvel (1837-1921)

Ik probeer mij het leven in het wolkammersdorp aan het begin van de negentiende eeuw voor te stellen. De grote geschiedenis zal aan de meeste Veenendalers voorbijgegaan zijn, maar de industriële revolutie viel niet buiten de deur te houden. Een van de vijftig wolkammersbazen die omstreeks 1800 in Veenendaal actief was, heette Dirk Stevenszoon van Schuppen. Misschien werkte Jacob en zijn broers (Paulus was ook wolkammer) wel voor hem. Van Schuppen had een vooruitziende blik en liet in 1837 de wol naar Leiden brengen, waar deze machinaal gesponnen werd.

Jacob‘s vrouw Santje was spinster. Wat betekende deze ontwikkeling eigenlijk voor haar? In de eerste helft van de negentiende eeuw zouden de lonen voor handwerkers alleen maar dalen door de concurrentie, met name vanuit Engeland. Het is geen wonder dat luddieten de machinale weefgetouwen en spinmachines daar kort en klein sloegen…

Maar de geest was uit de fles en de industrialisering was niet te stoppen. In 1865 werden op de N.V. Veenendaalsche Sajet- en Vijfschachtenfabriek v/h Wed. D.S. van Schuppen en Zoon de eerste stoommachines in gebruik genomen.

Jacob was in 1842 gestorven, slechts 47 jaar oud.

betbetovergrootvader Jacob [ 1 ]
stamboom van de familie Van den Heuvel