betbetovergrootvader Jacob [ 3 ]

Jacob van den Heuvel (1794-1842)

JacobMijn betbetovergrootvader Jacob van den Heuvel (1794-1842) was een ongeletterde wolkammer. Toen hij in 1824 trouwde, was hij al dertig jaar. Santje de Kleuver was acht jaar jonger. Tussen 1826 en 1839 kregen ze zes kinderen. Toen mijn betovergrootvader Sander geboren werd, was zijn vader 43. Vier jaar later stierf Jacob op 47-jarige leeftijd. Santje overleefde hem zes jaar, maar stierf zelfs nog op jongere leeftijd dan haar man.

Wanneer ik mij het leven van mijn betbetovergrootouders probeer voor te stellen, kom ik in een andere wereld. Uiterlijk zag Veenendaal er totaal anders uit dan tweehonderd jaar later, net als de rest van de wereld. Deze uiterlijke veranderingen hangen niet alleen maar samen met de technische vooruitgang. Stoom, elektriciteit en chemie hebben onze wereld de afgelopen twee eeuwen onvoorstelbaar veranderd, maar achter de technische en industriële revolutie zit nog een heel andere omwenteling.

Stoom, elektriciteit en chemie hebben onze wereld de afgelopen twee eeuwen onvoorstelbaar veranderd, maar achter de technische en industriële revolutie zit nog een heel andere omwenteling.

In Romantiek. Een Duitse Affaire dat voor een groot deel over de Goethetijd (1770-1830) gaat, noemt Rüdiger Safranski deze omwenteling “de ontdekking van het ik”. Deze “ontdekking” hangt nauw samen met de Franse Revolutie (1789-1799) die eerder het gevolg dan de oorzaak was van een nieuw soort mens die was ontstaan: de burger. Deze was, anders dan de onderdaan van de koning, een soeverein individu. Het duurde nog wel tot 1848 totdat de moderne burger zich echt kon gaan ontplooien, maar de Franse Revolutie heeft daar wel het startschot toe gegeven.

Jacob werd geboren op 22 juni 1794. Vier dagen later vond de Slag bij Fleurus plaats, waarbij Franse revolutionaire troepen de Oostenrijkse Nederlanden wisten te bezetten. Deze gebeurtenis werd de opmaat naar de Franse Tijd. Een half jaar later rukten de Fransen verder op, staken de grote rivieren over en bezetten daarna ook de Noordelijke Nederlanden.

Mijn betbetovergrootvader is groot geworden tijdens de Franse Tijd. Tot zijn zevende levensjaar was hij een burger van de Bataafse Republiek (1795-1801). Deze republiek was in feite een vazalstaat van Frankrijk. Daarna werd dit het Bataafs Gemenebest. Op zijn twaalfde werd Jacob een onderdaan van koning Lodewijk Napoleon. Nederland heette nu het Koninkrijk Holland (1806-1810). Tenslotte werd hij als alle Nederlanders en Belgen een ingezetene van het Eerste Franse Keizerrijk (1810-1813). Toen de Fransen in het najaar van 1813 ons land moesten ontvluchten, was Jacob 19 jaar oud.

kaart 1816
Koninkrijk der Nederlanden (1816, detail)
Veenendaal, op de grens tussen Utrecht en Gelderland, staat hier duidelijk vermeld.

De Franse Tijd is niet langs Veenendaal heengegaan. Toch zal er maar weinig van de grote geschiedenis in het eenvoudige bestaan van de wolkammers in de voormalige veenkolonie zijn doorgesijpeld. In 1806 werd er een onderwijswet ingesteld, waarbij leraren voor het eerst klassikaal les moesten gaan geven. Maar het zou nog tot 1901 duren voordat de leerplicht werd ingevoerd. Wolkammers konden kaarden en twijnen, maar niet lezen en schrijven. Hoe klein moet de wereld wel niet zijn voor een analfabeet?

Analfabetisme houdt de ontplooiing van het individu tegen en daarmee de ongelijkheid in stand. Onderwijs voor alle kinderen werd in de loop van de negentiende eeuw in Europa ingevoerd om op te voeden tot burgers en iedereen gelijke rechten te geven. Op school werd je onderricht in christelijke en burgerlijke waarden. De kinderen leerden lezen en schrijven omdat de natie door wilde stoten in de vaart der volkeren.

“De ontdekking van het ik” in het laatste kwart van de achttiende eeuw, waarover Safranski spreekt, heeft alles te maken met geletterdheid. Door boeken te lezen, worden nieuwe werelden ontsloten. Wanneer je geen boeken of kranten leest, dan blijft je wereld beperkt door wat je om je heen ziet en hoort. In zo’n wereld leefde Jacob van den Heuvel: een godvrezend wolkammersdorp in de Gelderse Vallei.

Volgens Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) waar Jacob natuurlijk nog nooit van gehoord had, moet hij zonder boeken gelukkig zijn geweest. In zijn opvoedkundige boek Émile, ou De l’éducation uit 1762 stelde Rousseau dat kinderen zonder boeken zuiverder en dichter bij de natuur konden blijven. Het enige boek dat hij voor kinderen goed achtte, was Robinson Crusoe, omdat dit boek de mythe van “nobele wilde” uitdroeg.
 
Behoorden de ongeletterde wolkammers uit Veenendaal anno 1800 ook tot deze “nobele wilden”? Op deze vraag zal ik in een volgend stukje ingaan.