In het Rijk van de Geest is alles tegenwoordige tijd en alleen daar ben je onsterfelijk. Dat geldt in het bijzonder voor schrijvers. Immers, wie schrijft die blijft. Zolang we hen blijven lezen en gedenken, leven zij voort. En wanneer ze zijn weggezonken in het collectieve geheugen, kunnen ze met een lemma op wikipedia weer even tot leven worden gewekt. Vandaag: Max Stirner (1806-1856)
Max Stirner werd op 25 oktober 1806 geboren te Bayreuth als Johann Caspar Schmidt en studeerde aan de universiteiten van Berlijn, Erlangen en Königsberg. In Berlijn volgde hij o.a. “Vorlesungen” (hoorcolleges) van Hegel en Schleiermacher. Van 1839 tot 1844 was hij leraar Duits, literatuur en geschiedenis en maakte deel uit van de Junghegelianer (ook wel “die Freien” of “Linkshegelianer” genoemd).
In 1844 verscheen zijn hoofdwerk: Der Einzige und sein Eigentum . Onder “die Freien” had het grote invloed en het werd ook druk becommentarieerd door de jonge Karl Marx (1818-1883). Maar het boek werd geen commercieel succes. Nadat eerder zijn eerste vrouw gestorven was en zijn tweede vrouw hem verlaten had, leidde Stirner een armtierig bestaan en trok hij zich terug uit de wereld. De maartrevolutie van 1848 schijnt volledig aan hem voorbij te zijn gegaan. Wel vertaalde hij nog een paar geschriften over economie in het Duits, waaronder boeken Adam Smith (1723-1790). Stirner stierf eenzaam op 25 juni 1856, nog geen vijftig jaar oud.
boven mijzelf!
Max Stirner
Zijn relatieve naambekendheid dankt hij aan het radicale en provocatieve Der Einzige und sein Eigentum dat in het Nederlands vertaald is onder de titel De enige en zijn eigendom. Dit boek speelde volgens sommigen een belangrijke rol in de ontwikkeling van Marx en Nietzsche. Het vond vooral weerklank onder kunstenaars waaronder Marcel Duchamp en Max Ernst. Max Stirner predikt een radicaal individualisme. Op de eerste bladzijde van zijn hoofdwerk fulmineert hij tegen zijn tijdgenoten en loopt daarin dertig jaar vooruit op Friedrich Nietzsche.
Bron:marxists.org
Max Stirner heeft helemaal niets van het christelijk geloof begrepen, wanneer hij schrijft: “Welnu, het is duidelijk dat God zich alleen om zijn zaak bekommert, zich alleen met zichzelf bezighoudt, alleen maar aan zichzelf denkt en uitsluitend zichzelf op het oog heeft; wee alles wat hem niet bevalt. Hij dient geen hogere zaak en stelt alleen maar zichzelf tevreden. Zijn zaak is een — zuiver egoïstische zaak.” Het is provocatie zonder argumentatie.
Max Stirner is tegenwoordig een voetnoot geworden in de handboeken filosofie. Karl Vorländer besteedde in zijn Geschichte der Philosophie (1903) een paragraaf aan het individualisme waarin Stirner ongeveer evenveel aandacht kreeg als Nietzsche. In de Kleine Weltgeschichte der Philosophie (1950) van Hans Joachim Störig wordt er in de paragraaf over Karl Marx slechts in drie regels nog verwezen naar Der Einzige und sein Eigentum. Stirner’s hoofdwerk is integraal te lezen op de website van zeno.org. Een moderne Nederlandse vertaling staat op marxists.org