rooh-kooh-kooh

gezien op DVD: Rococo het begin van de moderne tijd

rococo DVDBegin dit jaar zond de BBC Four het drieluik Rococo before bedtime uit. De Engelsen spreken over “rooh-kooh-kooh.” Kunsthistoricus Waldemar Januszczak gidst ons aan de hand van drie thema’s (travel, pleasure, madness) door het galante tijdperk. Hij rekt de stijlperiode rococo op van 1725-1775 tot 1700-1790 zodat ook een deel van de late barok en het classicisme eronder valt. Daardoor kunnen ook schilders als Watteau en Goya aan bod komen, die meestal vóór (barok) en na het rococo (classicisme en romantiek) een plek krijgen.

Rococo staat tegenwoordig voor het frivole, kitscherige en onechte. We lijken ons ervan te hebben gedistantieerd. Maar dit BBC-drieluik laat zien hoe dicht het rococo nog bij ons staat. Het happy hour van de kunstgeschiedenis, zoals Waldemar Januszczak deze stijlperiode noemt, is tegelijkertijd het begin van de moderne tijd. In de achttiende eeuw werd “Gij zult genieten!” na twee eeuwen godsdienstoorlogen hét gebod waar men naar ging leven. Aanvankelijk gold het gebod voor de happy few, maar met de idealen van de Verlichting werd het nastreven van geluk het doel en het recht van ieder individu.

In de achttiende eeuw werd “Gij zult genieten!” na twee eeuwen godsdienstoorlogen hét gebod waar men naar ging leven. Aanvankelijk gold het gebod voor de happy few, maar met de idealen van de Verlichting werd het nastreven van geluk het doel en het recht van ieder individu.

De spiegel die het rococo ons in de eenentwintigste eeuw voorhoudt, is niet aangenaam. Alleen het woord al, dat lijkt op een holle kreet tijdens het carnaval. En die pruikenbollen aan het Franse hof waren allemaal leeghoofden. Maar wijzelf? Als we naar de massacultuur om ons heen kijken, moeten we toegeven dat de behoefte aan vermaak en de jacht op genot tegenwoordig niet kleiner is geworden als driehonderd jaar geleden.

Toen met de Vrede van Utrecht in 1713 een einde was gekomen aan een donkere periode van bijna tweehonderd jaar religieuze strijd, klaarde de lucht op. De zware barok, die oorspronkelijk een onderdeel was geweest van de contrareformatie, maakte plaats voor iets lichters en luchtigers. Niet alleen de kleuren veranderden, ook de thematiek. Het leek alsof men de religieuze moraal, die in Europa tot zoveel conflicten had geleid, bij het grof vuil wilde zetten. De adel vestigde zich definitief in het aardse paradijs. Dat gebeurde al sinds de Renaissance, maar door de religie was er altijd een zekere terughoudendheid geweest. Nu gingen alle registers open.

De Franse schilder Antoine Watteau is de vader van een nieuw genre dat in de schilderkunst van de achttiende eeuw erg populair werd: het fête galante. Het is een genretafereel met flanerende paartjes in een parkachtige omgeving, vaak gegroepeerd rond een fontein of antiek standbeeld. Deze geïdealiseerde voorstellingen vervingen eigenlijk de traditionele christelijke voorstellingen van Adam en Eva in het Paradijs. Het fête galante was een eigentijds paradijs, een besloten feestje voor de happy few.

Het fête galante was een eigentijds paradijs, een besloten feestje voor de happy few.

Een van Watteau‘s bekendste schilderijen is de inscheping voor Cythera. Volgens de Griekse mythologie was dit het eiland van Aphrodite, de godin van de liefde. De personen op het schilderij zijn reizigers die met een gericht doel naar het eiland gaan. Ze zijn op zoek naar de aardse liefde. Januszczak noemt het “een pelgrimsreis naar de begeerte”.

Watteau
Antoine Watteau 1718/19
inscheping naar Cythera

De voorstellingen van het aardse paradijs veranderen in de eerste helft van de achttiende eeuw. Bij Watteau is er nog een zekere diepte te bespeuren in de melancholische sfeer van zijn fêtes galantes. Maar bij François Boucher worden de taferelen vulgair, plat, ondubbelzinnig erotisch. Je kunt ze heel goed vergelijken met wat er in de kiosk op de bovenste schap ligt. Maar wat tegenwoordig de smaak van de gemiddelde vrachtwagenchauffeur is, was toen de smaak aan het hof van Lodewijk XV.

Hercules en Omphale
François Boucher Hercules en Omphale
De hofschilder van Lodewijk XV had zich aangepast aan de smaak van het Franse hof.

Tijdens de Renaissance was er al een andere, wereldse geest in de christelijke kunst binnengedrongen. Maar nog altijd domineerden religieuze voorstellingen. Vanaf 1500 begon de antieke wereld steeds duidelijker haar gezicht te laten zien. Het publiek raakte vertrouwd met voorstellingen van heidense goden, met Venus en Cupido en met al die bizarre fantasieën uit de Metamorfosen van Ovidius, dat na de Bijbel de meest geraadpleegde bron voor kunstenaars was geworden. In de zeventiende eeuw was men zo vertrouwd geraakt met de heidense mythologie, dat het voor kunstenaars weinig uitmaakte of ze nu een christelijk of mythologisch tafereel schilderden. De klant was immers (de) koning.

Botticelli
Het gedoe met Venus, de godin der liefde, en haar boodschapper Cupido, begon al vóór 1500 met waarschijnlijk de bekendste Venus op een schilderij, die van Sandro Botticelli.
Titiaan
Titiaan maakte haar in 1555 van vlees en bloed, maar het handgebaar wijst nog op een zekere schaamte over haar naaktheid.
François Boucher
François Boucher De triomf van Venus (1740)
Venus werd het middelpunt van een schaamteloze vertoning.
François Boucher
250 jaar nadat Sandro Botticelli zijn delicate Venus had geschilderd, was de godin van de liefde wulps geworden en was er rond haar een bordeel ontstaan. Met koninklijke goedkeuring.
Als we hier op aarde zijn om zoveel mogelijk te genieten, dan moeten we niet gaan zitten somberen of moraliseren. Dat klinkt ons vertrouwd in de oren!

Van oudsher had de adel een voorkeur gehad voor aardse genoegens. De christelijke moraal diende daarbij vaak als schaamlap. Maar aan het begin van de achttiende eeuw leek deze overbodig geworden. De adel koos schaamteloos voor het nastreven van geluk. Het eigen geluk uiteraard. En zo gingen alle remmen los. Als we hier op aarde zijn om zoveel mogelijk te genieten, dan moeten we niet gaan zitten somberen of moraliseren. Dat klinkt ons vertrouwd in de oren!

De decadentie van het ancién regime is nooit verdwenen. De Franse Revolutie maakte wel een einde aan het feestje van de adel, maar de decadentie is gebleven. Het aardse paradijs eveneens. En het paradijs uit de Bijbel? Dat lijkt in 2014 nog veel verder weg dan in 1714.

rococo [ bbc.co.uk ]