De subtielste manier van jezelf aanraken

Enkele maanden geleden deden de redacties van Onze Taal en Taalpost een oproep om het mooiste woord in te zenden. Inmiddels is er een woordenlijst met ongeveer 1500 ingangen die, om welke reden dan ook, het lievelingswoord van iemand waren.

De lijst is heel divers, maar er is een duidelijke winnaar: het woord desalniettemin werd in totaal 16 keer genoemd, voorzover viel na te gaan door mensen die daarover geen onderling contact hadden gehad. Andere woorden die vaak voorkwamen, waren fluweel (11 keer), ooievaar, vlinder (10 keer), bollebozen, dommelen, melancholie (9 keer), konijn, kabbelen, lanterfanten, slampamper en wielewaal (8 keer).

Ritme en bewegingen in de mond
Waarom uitgerekend desalniettemin? Aan de betekenis kan het niet liggen. Volgens de grote Van Dale is evenwel een synoniem van desalniettemin, maar niemand noemde dit woord als zijn of haar favoriet. Desalniettemin is bovendien een nogal ouderwets kantoortaalwoord, en dat soort woorden wordt meestal eerder lelijk gevonden. Het moet dus bijna wel iets met de vorm van het woord te maken hebben: misschien zit het in het ritme, ‘tam-te-tam-te-tam’, of in de klinkers en de medeklinkers, in de prettige bewegingen in je mond bij het uitspreken van zo’n woord.
 
Tand- en lipklanken
De medeklinkers l en t maak je door met het puntje van je tong het harde gehemelte en de tanden even aan te tikken: de subtielste manier van jezelf aanraken. Datzelfde geldt voor de d, de n en de s. Daarmee hebben we dan bijna alle medeklinkers van desalniettemin gehad. Als we daar nog bij optellen dat de klinkers ie en i óók worden gemaakt door het puntje van de tong iets omhoog te tillen, wordt het uitspreken van het favoriete woord bijna een heimelijk genoegen.
 
Alleen de m-klank in de laatste lettergreep maak je anders, namelijk door je lippen even tegen elkaar aan te leggen en de lucht door je neus te laten stromen. De tand- en lipklanken samen maken bijna de hele mooiewoordenschat uit. In de top-twaalf komen slechts twee medeklinkers voor die meer achter in de mond gemaakt worden (met de rug van de tong omhoog in de buurt van het zachte verhemelte): de ch in melancholie en de k in konijn.
 
Onze vroege jeugd
Het verschil in waardering tussen die klanken voor en achter in de mond is misschien ook terug te voeren op onze vroege jeugd. De taalkundige Roman Jakobson toonde in 1941 aan dat kinderen, onafhankelijk van hun moedertaal, eerst de t-klank (voor in de mond) en de p-klank (bij de lippen) leren maken voordat ze aan een k-klank (achter in de mond) toekomen, terwijl mensen die door een hersenbloeding getroffen worden, omgekeerd de k als eerste verliezen.
 
Misschien blijven mensen verknocht aan de klanken die ze als kind leerden, en misschien zitten de p’s en t’s wel dieper in onze hersenen ingebakken dan de k’s.
 
Bron: Onze Taal

fonologie | 29/9 toen | heiligen van de dag