hoelang kijken we nog weg?

dit weekend in de bijlage Letter & Geest (Trouw):
Piet Winnubst: de sjaria bestaat echt

Vorige maand schreef ik hier over het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over het islamitisch activisme. Opvallend is dat het rapport lijkt te ontkennen dat dé islam of dé sjaria bestaat. De angst voor confrontatie tussen de autochtone Nederlandse bevolking en de bijna 1 miljoen islamitische Nederlanders is groot. Het is begrijpelijk dat beleidsvoerders kiezen voor een bezwerende mantra als ‘dé islam bestaat niet’. Maar lost het iets op om weg te kijken voor de realiteit? Dit weekend schrijft Piet Winnubst, die jarenlang als voormalig VN-diplomaat in verschillende islamitische landen woonde, in Trouw in ondubbelzinnig: de sjaria bestaat echt. Bij het artikel staat een weerzinwekkende foto van twee minderjarige jongens met een strop om de nek. Ze werden vorig jaar op 19 juli in Mashad (Iran) opgehangen omdat ze zich schuldig zouden hebben gemaakt aan homosexuele handelingen.

sharia
Mahmoud Asgari en Ayaz Marhoni worden in het openbaar opgehangen, 19 juli 2005
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) trekt in haar, „op eigen initiatief geschreven rapport over islamitisch activisme„ verbazingwekkende conclusies. Volgens de WRR kunnen ’spanningen en conflicten tussen ons en de islam„ worden opgelost. Als wij de islamitische staten een beetje tegemoet komen, zullen zij ook onze normen en waarden gaan respecteren. De WRR meent dat „de belemmeringen voor democratisering en mensenrechten in veel van deze (islamitische) landen meestal weinig met de islam zelf van doen hebben„. De WRR meent dat „het in de grondwet opnemen van de sjaria als basisnorm*. een belangrijke voorwaarde is voor verdere ontwikkeling naar een democratische rechtsstaat„. (Blz. 142-3.)
 
In zijn column „Door het bos de bomen niet meer zien„ (Trouw, 22 april) wijt J.A.A. van Doorn de „onwelwillende ontvangst„ van dit WRR-rapport aan „hetzelfde schematische denken als dat waaraan de oude socialisten leden en de moderne globalisten lijden„. De critici van het WRR-rapport zouden „islamcritici„ zijn die geen rekening willen houden met het feit dat er, aldus Van Doorn, geen sjaria bestaat. Wat er wel bestaat, zo ontdekte hij na lezing van het rapport, is de „buitengewoon gedifferentieerde werkelijkheid ter zake van het rechtsbestel in moslimlanden„.
 
Van Doorn is van mening, dat men schematisch denken moet vermijden: „De werkelijkheid is altijd gedifferentieerder dan ambitieuze schema’s suggereren.„ Een correcte observatie die Van Doorn ook zelf ter harte moet nemen. Hij toont zich namelijk een typische vertegenwoordiger van het schematische denken dat sinds de Verlichting voor velen het klassieke denkpatroon is geworden. De essentie daarvan is, dat men vaststelt de waarheid niet te kunnen kennen en zich daarom primair, zo niet uitsluitend, met haar verschijningsvormen bezig gaat houden. We vergeten het bos en houden ons bezig met de bomen. Het WRR-rapport volgt deze lijn, en ook voor Van Doorn is het „„zonneklaar dat van „de„ sjaria geen sprake is„„. De sjaria kennen we niet; laten wij ons daarom bezighouden met de verschillende verschijningsvormen.
 
trouw.nl