1. Here was the last battle, where in the middle of the fights there were three Head of States on horseback within a few kilometres radius: Franz Joseph, Napoleon III and Victor Emmanuel II.
Bron: solferinoesanmartino.it
Deze zomer waren we voor de vierde maal in München en ditmaal besloten we er het Bayerisches National Museum te bezoeken. Dit werd aan het einde van de negentiende eeuw gebouwd in een eclectische stijl die de ziel van Beieren zou moeten weerspiegelen. In de façade meende ik ornamenten van het nabijgelegen Hofbräuhaus te herkennen. Het museum blijkt lang niet zo druk bezocht als de drie Pinakotheken, het Lembachhaus of het Deutsches Museum. Misschien omdat de collectie de gemiddelde bezoeker minder aanspreekt dan de collecties in de andere grote musea. Het museum concentreert zich voornamelijk op religieuze sculpturen en kunstnijverheid vanaf de vroege middeleeuwen tot in de negentiende eeuw.
Het Bayerisches National Museum bezit misschien wel de belangrijkste verzameling beelden van de houtsnijder Tilman Riemenschneider (ca. 1460-1531). Vorig jaar werd de zaal waarin deze collectie zich bevindt, gerenoveerd en opnieuw ingericht. Ter gelegenheid daarvan verscheen een boek van Matthias Weiniger en is er een kleine tentoonstelling onder de naam Tilman Riemenschneider in neuem Licht.
Een van de vroege meesterwerken van Tilman Riemenschneider is het Magdalenenretabel. In eerste instantie doet het je denken aan de geboorte van Venus die in 1483 door Botticelli geschilderd werd. We zien dezelfde rijzige vrouwengestalte waarbij haar naaktheid bedekt wordt met veel haar. Ook wordt ze geflankeerd door twee groepen engelen. Maar daar houden de overeenkomsten op. Terwijl Botticelli voor een mythologisch onderwerp heeft gekozen, kiest Tilman Riemenschneider voor een Bijbels onderwerp: Maria Magdelena, de heilige hoer. Hij vermengt elementen uit het leven van Maria van Egypte met dat van Maria Magdelena. De heilige wordt in de woestijn geplaatst en bekleed met kemelhaar.
De beeldengroep maakte grote indruk op me. Ik begrijp de hoogste waardering voor het werk van Tilman Riemenschneider helemaal. Dit is een winnende combinatie van ambacht en emotie, een sculptuur van hetzelfde niveau als Bernini, maar dan in hout.
Tot het einde van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) bevond het retabel zich in de St. Maria Magdalena in Münnerstadt. Daarna kwam het in onderdelen in München terecht en tenslotte kreeg het een permanente plaats in het Bayerisches National Museum. Sinds 1981 bevindt zich in de kerk in Münnerstadt een reconstructie van het retabel.
Alle foto’s zijn genomen op 11 juli 2017.
Magdalenenretabel [ de.wikipedia.org ] | Bayerisches Nationalmuseum
Dit voorjaar schreef ik al iets over De Kartuize van Parma van Stendhal (1783-1842). In het Woord vooraf schrijft Stendhal dat hij tijdens de Franse bezetting van Italië door Napoleon was ingekwartierd in het huis van een kanunnik in Padua met wie hij bevriend raakte. Toen hij bijna dertig jaar later terugkeerde in Padua besloot hij dat huis nog eens op te zoeken. De kanunnik was allang overleden, maar Stendhal maakte er kennis met zijn neef en zijn vrouw. Ze nodigden de Fransman uit en Stendhal haalde herinneringen op aan zijn oom. Het werd een lange avond want de neef en zijn vrouw vertelden de geschiedenis van de hertogin Sanseverina en haar neef Fabrizio del Dongo. Stendhal schrijft dan:
De Kartuize van Parma werd rond 1830 geschreven, niet door Stendhal zelf, maar door zijn secretaris die door zijn meester gedicteerd werd. Pas in 1839 werd de roman gepubliceerd. Stendhal voorzag dat zijn roman aanvankelijk geen succes zou zijn en dat pas na zijn dood de waarde van zijn oeuvre zou worden ingezien. Hij heeft gelijk gekregen.
Samen met Julien Sorel uit Le rouge et le noir is Fabrizio del Dongo een van de bekendste romanfiguren uit de negentiende eeuw. Ze lijken op elkaar en natuurlijk ook een beetje op Stendhal zelf. Beter gezegd: Stendhal had zoals Julien of Fabrizio willen zijn. Beiden worden verscheurd tussen het rood (het leger) en het zwart (de kerk). In 1815 besluit de dan 17-jarige Fabrizio om Napoleon tijdens de Honderd Dagen te steunen en vertrekt naar Noord-Frankrijk. Daar neemt hij deel aan de achterhoedegevechten rond Waterloo. In de beschrijvingen van de schermutselingen kon Stendhal putten uit zijn eigen ervaringen. In 1812 reisde hij in de legers van Napoleon mee naar Moskou.
Fabrizio‘s besluit om voor Napoleon te gaan vechten, heeft grote gevolgen voor hem. Als jonge edelman wordt hij geacht de revolutionairen te haten en niet om met hen te sympathiseren. Hij moet zijn ouderlijk huis in Grianta aan het Comomeer ontvluchten. Zijn tante Gina, de hertogin Sanseverina, die bijzonder op haar neef gesteld is, speelt een belangrijke rol. Samen met haar minnaar, graaf Mosca, zorgt ze ervoor dat Fabrizio een nieuw leven kan beginnen in Parma.
Aanvankelijk verloopt alles goed. Maar dan begaat Fabrizio uit noodweer een moord en wordt door Ernest Ranuce IV, de tiran van Parma, en de politieke tegenstanders van hertogin Sanseverina en graaf Mosca ter dood veroordeeld. Eerst wordt hij opgesloten in de Farnesische toren. Maar tijdens zijn gevangenschap beleeft hij de gelukzaligste ogenblikken van zijn leven. Fabrizio is namelijk verliefd geworden op Clelia, de dochter van generaal Conti, die de citadel van Parma bewaakt.
Tijdens onze vakantie in Noord-Italië las ik enkele hoofdstukken die zich afspelen in Parma en probeerde ter plekke plaatsen op te zoeken die Stendhal beschrijft. De Farnesische toren heeft nooit bestaan en de citadel blijkt tegenwoordig een park waarbij alleen nog een enkele verdedigingsmuur bewaard gebleven is. Wel vond ik vlak achter het baptisterium een gebouw waar ik met enige fantasie de Farnesische toren in kon zien.
Fabrizio wordt de hulpbisschop van aartsbisschop Landriani van Parma. Deze kijkt tegen Fabrizio omdat deze van adelijke afkomst is en een van zijn voorvaderen bisschop was. Als hij Fabrizio voor het eerst ontvangt in het bisschoppelijk paleis, weet hij dat allemaal nog niet en laat hem te lang wachten. Daar krijgt hij vreselijke spijt van. Stendhal beschrijft met psychologische precisie de omgangsvormen rond 1825 en alle gevoeligheden in het sociale netwerk.
Het hertogdom Parma en Piacenza heeft overigens nooit een aartsbisschop Landrini of een vorst Ernest Ranuce IV gekend. Dat is een verzinsel van Stendhal. Van 1814 tot 1847 werd Parma geregeerd door Marie Luise van Oostenrijk, de tweede vrouw van Napoleon.