Maandelijks archief: april 2018

Natasja’s Dans [ 2 ]

gelezen in Natasja’s Dans (2003) van Orlando Figes
hoofdstuk 2: Kinderen van 1812

Natasja's dansDoor omstandigheden werd mijn aanvankelijke enthousiaste start in Natasja’s Dans van Orlando Figes voor twee maanden onderbroken. Maar nu kan ik gelukkig weer door met het boek. Ik begon eerst met hoofdstuk 2 waarin Figes de gevolgen van 1812 beschrijft voor het verloop van de Russische geschiedenis. Centrale figuur in dit hoofdstuk is Sergej Volkonski (1788-1865) een van de boeiendste persoonlijkheden waar ik de laatste tijd over gelezen heb. Hij stamde uit een van de belangrijkste adellijke families uit Sint-Petersburg en mocht zich Vorst Volkonski noemen. Zoals de meeste jongens uit aristocratische milieus was hij voorbestemd tot het leger. Op 24-jarige leeftijd was hij hij al generaal en vocht hij mee in de oorlog van 1812 tegen Napoleon. In deze strijd werd hij diep getroffen door het lot van de boeren. Vele lijfeigenen vochten mee als gewone soldaten en toonden een grote opofferingsbereidheid. Na de oorlog zette hij zich in voor hervormingen waarbij de lijfeigenen meer rechten zouden krijgen, maar tsaar Alexander I zette deze niet door.

Toen Alexander I op 1 december 1825 stierf en er verwarring ontstond rond zijn opvolging, zagen de Russische liberalen kans om hervormingen te forceren en kwamen in opstand. Dat gebeurde op 26 december 1825. Deze liberale opstand is bekend geworden onder de naam Decembristenopstand. Onder de dekabristen bevonden zich veel officieren die in 1812 gevochten hadden, waaronder Sergej Volkonski. Maar de nieuwe tsaar Nicolaas I wist de opstand hardhandig neer te slaan. De leiders van de opstand werden opgehangen en de overige opstandelingen werden ook terechtgesteld of verbannen naar Siberië. Volkonski werd verbannen en kwam terecht in de omgeving van Irkoetsk . Daar leefde hij bijna dertig jaar in ballingschap, samen met zijn vrouw Maria die hem vrijwillig volgde. Het is ontroerend om hun verhaal te lezen, dat zeker verwantschap toont met het verhaal van Rasklonikov en Sonja uit Schuld en Boete.

Op 2 maart 1855 overleed tsaar Nicolaas I en werd opgevolgd door tsaar Alexander II. Vijftig decabristen die in 1855 nog in leven waren, werd gratie verleend. Volkonski mocht terugkeren al werd het hem verboden zich in Sint-Petersburg of Moskou te vestigen. De geest van de dekabristen zou het tsaristische Rusland tot in 1917 blijven achtervolgen en de opvolgers van Nicolaas I waren op hun hoede voor liberale opvattingen. In 1861 zou Alexander II weliswaar het lijfeigenschap afschaffen en Rusland bevrijden uit het feodalisme dat in de negentiende eeuw een anachronisme, maar vooral ook contraproductief was geworden.

Volkonski, die vasthield aan zijn boerenlevensstijl, was aan het einde van zijn leven niettemin een veelgeziene gast in de salons van Moskou, waar hij als een soort christusfiguur werd geadoreerd door jonge studenten. Eén van die jongemannen was zijn verre neef Lev Tolstoj. Volkonski had grote invloed op Tolstoj, met name op diens latere christelijke ideeën en uiteindelijke keuze om ook als boer te gaan leven. Volkonski stond model voor de figuur van Andrej Bolskonski in zijn roman Oorlog en Vrede.
 
Toen Volkonski in 1861 het nieuws vernam over de afschaffing van het lijfeigenschap, noemde hij dat “het gelukkigste moment in mijn leven”. Volkonski overleed in 1865, twee jaar na Maria. Zijn gezondheid, die zoveel te lijden had gehad van zijn ballingsjaren, was door haar dood nog zwakker geworden. In de laatste maanden van zijn leven schreef hij nog zijn memoires, overigens pas gepubliceerd in 1903. Een laatste zin uit zijn memoires is: “De weg die ik koos voerde mij naar Siberië, naar dertig jaar verbanning uit mijn thuisland, maar mijn overtuiging is nooit veranderd en als ik het opnieuw moest doen, zou ik het precies zo doen”.
 
Bron: Sergej Volkonski
Sergej Volkonski
Toen George Dawe in 1828 dit portret van Sergej Volkonski maakte, zat de decabrist Volkonski al twee jaar in Siberië, maar generaal Volkonski werd als vaderlandse held geëerd in de militaire galerie in het Hermitage in Sint-Petersburg.

Volkonski is voor het brede publiek onsterfelijk geworden door de romanfiguur Andrei Bolkonski uit Tolstois grote roman Oorlog en Vrede. Tolstoi was in de verte familie van Sergej Volkonski en wilde hem eren met een boek dat De Decabristen zou moeten heten. Hij documenteerde zich goed en hoe meer hij zich in de geschiedenis van de decabristen verdiepte, hoe duidelijker het voor Tolstoi werd dat hun geboorteuur de Oorlog van 1812 was. En zo ontstond Oorlog en Vrede waarin Tolstoi duidelijk verwantschap toont met zijn personage Pierre Bechoezov, de edelman die zich het lot van de boeren aantrekt en de eenvoud van het boerenleven gelijkstelt met eerlijkheid en authenticiteit terwijl voor hem zijn eigen aristocratische leven vals en onecht is geworden.

Natasja’s Dans [ 1 ]

volg de meester [ 128 ]

kopie van portret van Benjamin Franklin door J.S. Duplessis

Franklin 1778In zijn biografie over John Adams schrijft de Amerikaanse historicus David McCullough iets over het portret van Benjamin Franklin. In 1778 gaf Le Ray de Chaumond, Franklins gastheer in het Hôtel de Valentinois, aan de schilder Joseph-Siffred Duplessis de opdracht een portret van zijn beroemde gast te schilderen. In het Fur Collar Portrait draagt Franklin zijn gebruikelijke grove roodbruine jasje met bontkraag. Hij lijkt volkomen tevreden met zichzelf en de wereld. McCullough heeft het over de “onwrikbare sereniteit van het flauwe glimlachje” en de “sardonische uitdrukking van de opgetrokken wenkbrauwen”.

Er volgden vele replica’s van dit portret. Het portret dat ik volg is een versie uit 1785. Franklin draagt hier een net grijs jasje, zodat het portret een officiëler karakter krijgt. Op het honderd dollar biljet staat dan ook niet het informele Fur Collar Portrait uit 1778 maar de deftige replica uit 1785.

Duplessis
alla prima op een toonschildering in rauwe omber
The “Fur Collar Portrait,” or “VIR Portrait,” by Duplessis was commissioned by the entrepreneur Jacques Donatien Le Ray de Chaumont. The oval canvas, exhibited in the frame in which it is still displayed, became the object of extravagant praise. Versions from the artist’s workshop and by other hands were in demand and the portrait was replicated dozens of times. A fine replica by or after Duplessis, also belonging to The Met, is so close in design that the contours must have been transferred from the 1778 picture.
 
Bron: metmuseum.org

volg de meester [ 1-127 ] | van oude meesters en dingen die niet voorbijgaan