Dagelijks archief: vrijdag 18 mei 2018

het verraad van Dumouriez

gekregen van mijn vader: De Huzaren van Castricum (1973)
een geschiedenis van de Nederlandse Republiek van A. Alberts

De Huzaren van CastricumVijfendertig jaar geleden was ik net klaar met mijn VWO-examen. Voor mijn mondeling tentamen Nederlands had ik mij gespecialiseerd in het werk van A. Alberts (1911-1995). Ik las zijn meeste romans en verhalenbundels, veelal boekjes van geringe omvang. Kaal en nuchter geschreven. Nog steeds staan ze in mijn boekenkast, een geschenk van mijn oud-leraar Nederlands: De vergaderzaal (1974), Haast hebben in september (1975), Maar geel en glanzend blijft het goud (1981) en Inleiding tot de kennis van de ambtenaar (1986). Maar Alberts schreef ook een dik boek waar ik in 1983 met een boog omheen liep: De huzaren van Castricum (1973) Dat was niet alleen omdat het een dik boek is. Het kwam ook omdat dit boek geen fictie is, maar een historische studie. Een geschiedenisboek over de patriottentijd in Nederland. En als negentienjarige had ik daar niets mee. Dat is nu wel veranderd.

De Sans-culottenOnlangs schreef ik over de Tavelinck-trilogie van Jo van Ammers-Küller, een schrijfster die fout was in de oorlog en dus sinds 1945 “vergeten” is. Jammer, want haar kroniek over een Amsterdamse regentenfamilie in de jaren 1778 tot 1813 geeft een levendig beeld van ons land (en het revolutionaire Frankrijk) in de patriottentijd. Het tweede deel, de sans-culotten, begint in 1792 in Frankrijk en eindigt in 1795 in Nederland. Van Ammers-Küller weeft fictie en geschiedenis knap door elkaar. In een naschrift verantwoordt ze zich tegenover de lezer en achterin het boek zijn ook een aantal mini-biografieën opgenomen van historische personages die haar romanfiguren ontmoeten. Zo brengt ze haar hoofdpersoon Dirk Egbert Tavelinck bijvoorbeeld in aanraking met de bekende Nederlandse patriot Johan Valckenaer (1759-1821). Maar ook met de Nederlandse feministe en spionne Etta Palm (1743-1799). De roman wordt echt spannend wanneer Dirk Egbert in Parijs door Etta Palm bij Charles-François Dumouriez geïntroduceerd wordt.

In hoofdstuk VIII in het tweede boek van De sans-culotten gaat het over het verraad van Dumouriez. Dat is een bekend historisch feit. Van Ammers-Küller betrekt haar hoofdfiguur bij de samenzwering. In hoofdstuk VII van De huzaren van Castricum vertelt A.Alberts in wederwaardigheden van Dumouriez ook over het complot tussen de Franse generaal en de orangisten in Den Haag, waarbij de patriotten verraden worden. In de sans-culotten vindt het verraad plaats in een hutje aan de Moerdijk waar Dumouriez een geheime ontmoeting heeft met Gijsbert Willem Tavelinck, de broer van Dirk Egbert. De schrijfster laat de spionne Etta Palm hierbij bemiddelen. In werkelijkheid vond er geen geheime ontmoeting plaats, maar de voorbereidingen waren er wel. De Engelse diplomaat Auckland en raadspensionaris Laurens Pieter van de Spiegel zouden in een stadhouderlijk jacht op de Moerdijk een geheime bespreking hebben met Dumouriez. De Conventie in Parijs gaf Dumouriez echter het bevel om onmiddellijk de Republiek aan te vallen. Op 17 februari 1793 ging hij de grens over bij Bergen op Zoom en trok daarna op naar Geertruidenberg.

De redding van de Republiek kwam in het voorjaar van 1793 uit onverwachte hoek: de Oostenrijkers en de (conservatieve) Belgen kwamen in opstand tegen de Fransen en op 18 maart werd het Franse leger verslagen bij Neerwinden. Dumouriez, de held van Valmy en Jemappes, bleek nu de verliezer. De Conventie in Parijs stelde een onderzoek in naar de integriteit van Dumouriez. Deze had toen geen andere keuze meer dan over te lopen naar de Oostenrijkers. Dumouriez (1739-1824) zou nooit meer een voet op Franse bodem zetten. Anderhalf jaar later, in de winter van 1794/1795 zouden de Fransen opnieuw de Republiek binnenvallen. En ditmaal was het wel succesvol.