Maandelijks archief: juni 2018

born to be brave

de brave kunst van Moritz von Schwind (1804-1871)

Von SchwindIn juli 2010 maakte ik voor het eerst kennis met het werk van de Oostenrijkse illustrator en schilder Moritz von Schwind. In het kasteel Hohenschwangau, niet te verwarren met Schloss Neuschwannstein, zagen we fresco’s naar ontwerpen van Von Schwind. Een maand later kocht ik een dikke oeuvrecatalogus uit 1906. Waarschijnlijk het eerste en laatste volledige overzicht van zijn werk, want daarna raakte Von Schwind in de vergetelheid. Zijn geromantiseerde taferelen verdragen zich niet goed met de moderniteit en vinden waarschijnlijk alleen nog waardering bij liefhebbers van Victoriaanse koektrommelplaatjes.

Schwind
Der Handschuh der Heiligen Elisabeth (1856)

Er zijn zeker nog wel meer redenen om het werk van Moritz von Schwind te waarderen. In de eerste plaats zijn vakmanschap. In de tweede plaats zijn ijver. En in de derde plaats zijn braafheid. Want ook dat laatste is een kwaliteit. Von Schwind werd in 1804 in Wenen geboren. Zijn ouders hebben tweemaal een vernederende vrede met Napoleon meegemaakt, de Vrede van Pressburg in 1805 en de Vrede van Schönbrunn in 1809. Moritz was nog te klein om zich dat later te herinneren.

Maar het Congres van Wenen (1814-1815) waarbij de rollen omgedraaid werden, zal hij als elfjarig jongetje bewust hebben meegemaakt. Deze gebeurtenis bepaalde het politieke en artistieke klimaat in Europa tot 1848 en werkte ook daarna nog een poosje door. Wenen was het centrum van de Restauratie en gold als oerconservatief. Het grootste deel van zijn leven (Von Schwind overleed in 1871) werd bepaald door de conservatieve geest van de Restauratie. Hij was “born to be brave“.

Als brave ambachtsman volgde hij het Renaissancistische schoonheidsideaal waarbij Rafael het summum is. Alles is ten dienste gesteld aan de onderlinge harmonie. Compositie, vorm en kleur zijn helder. Er is geen picturaal vuurwerk. De verf is getemd door de tekening en zit keurig binnen de lijntjes. Dat is goed te zien in een detail van Sabina von Steinbach uit 1844. Von Schwind omhelst, net als zijn tijdgenoot Peter von Cornelius (1783-1867) en de Nazarener de reactionaire kunst.

Schwind
detail van Sabina von Steinbach (1844)

Moritz von Schwind [ de.wikipedia.org ]

messidor architectuur

gelezen in 1793 van Victor Hugo

Toen Victor Hugo de zeventig gepasseerd was, schreef hij zijn laatste roman 1793. Zijn hele leven had hij al een roman willen schrijven waarin hij zijn gedachten over de Franse Revolutie kon uitwerken. Hij koos voor het jaar 1793, het annus horribilis van de Franse Revolutie, waarin een verschrikkelijke burgeroorlog woedde in Bretagne en de Vendée en het jaar waarin de beruchte Loi des suspects van kracht werd, waardoor het schrikbewind op een dieptepunt kwam.

1793 is een roman én geschiedenisboek. Het tweede deel is een soort intermezzo met o.a. een uitgebreide beschrijving van de Convention Nationale. Hugo geeft een lange opsomming van namen die hij vaak van voetnoten heeft voorzien. Na 180 bladzijden zijn er al 375 voetnoten voorbijgekomen. Voor de romanlezer kan dat storend zijn, maar voor degene met interesse voor geschiedenis van de Franse Revolutie, is het een bonus.

Convention Nationale
het kale interieur van de Convention Nationale
c’était quelque chose comme Boucher guillotiné par David.
Het was alsof Boucher door David was geguillotineerd.

Hugo over het interieur

Vooral de beschrijving die Hugo geeft van het interieur van de Nationale Conventie vind ik boeiend. De sobere, uitgeklede variant van het classicisme, wordt in Frankrijk l’architecture messidor genoemd. Hugo schrijft: “Na de overweldigende orgiën van vorm en kleur in de achttiende eeuw, ging de kunst op dieet, en alleen nog de rechte lijn was toegestaan. Een dergelijke ontwikkeling mondt uit in lelijkheid. Je krijgt een kunst die gereduceerd is tot skelet. Dat is het nadeel van een dergelijke zedigheid en onthouding; de stijl is zo sober dat hij schraal wordt.”

Convention Nationale
Hugo geeft een beschrijving van het spreekgestoelte. Links de Déclaration des droits de l’homme uit 1789 en rechts de grondwet.
Tout cet ensemble était violent, sauvage, régulier. Le correct dans le farouche; c’est un peu toute la révolution. La salle de la Convention offrait le plus complet spécimen de ce que les artistes ont appelé depuis ‘l’architecture messidor’ c’était massif et grêle. Les bâtisseurs de ce temps-là prenaient le symétrique pour le beau. Le dernier’ mot de la Renaissance avait été dit sous Louis XV, et une réaction s’était faite. On avait poussé le noble jusqu’au fade, et la pureté jusqu’à l’ennui. La pruderie existe en architecture. Après les éblouissantes orgies de forme et de couleur du dix-huitième siècle, l’art s’était mis à la diète, et ne se permettait plus que la ligne droite. Ce genre de progrès aboutit à la laideur. L’art réduit au squelette, tel est le phénomène. C’est l’inconvénient de ces sortes de sagesses et d’abstinences; le style est si sobre qu’il devient maigre. En dehors de toute émotion politique, et à ne voir que l’architecture, un certain frisson se dégageait de cette salle. On se rappelait confusément l’ancien théâtre, les loges enguirlandées, le plaforid d’azur et dé pourpre, le lustre à facettes, les girandoles à reflets de diamants, les tentures gorge de pigeon, la profusion d’amours et de nymphes sur le rideau et sur les draperies,toute l’idylle royale et galante, peinte, sculptée et dorée, qui avait empli de son sourire ce lieu, sévère, et l’on regardait partout autour de soi ces durs angles rectilignes, froids et tranchants comme l’acier; c’était quelque chose comme Boucher guillotiné par David.
 
Bron: Quatre-vingt-treize, deuxième partie, livre troisième: la convention
Convention Nationale
een bladzijde met een illustratie van de Conventie uit de oorspronkelijke uitgave van Quarte-vingt-treize (1874)

Nationale Conventie [ nl.wikipedia.org ]

verlichte postzegels

Fransen uit de achttiende eeuw (1949)

Postzegels blijven mij fascineren. Je kunt de hele wereld ophangen aan dit kleine stukje waardepapier, een druppel uit de oceaan. Tegelijkertijd gaan postzegels ook over vormgeving en laten ze iets van de geschiedenis van de vormgeving zien. Als kind hield ik niet zo van Franse postzegels. Ze waren op ruw papier gedrukt en vaak maar in één of twee kleuren. Maar veel later ben ik juist gaan houden van gegraveerde éénkleurige voorstellingen in plaatdruk. Onderstaande serie uit 1949 van zes beroemde Fransen (Montesquieu, Turgot, Dupleix, Buffon, Watteau en Voltaire) uit de achttiende eeuw vind ik mooi. Het modernisme is hier ver te zoeken. De Victoriaanse ornamentiek die de postzegel sinds zijn geboorte vergezelt, is in 1949 nog springlevend.

Montesquieu
Montesquieu 1689-1755
Turgot
Turgot 1727-1781
Dupleix
Dupleix 1697-1763
Buffon
Buffon 1707-1788
Watteau
Watteau 1684-1721
Voltaire
Voltaire 1694-1778