Maandelijks archief: juni 2022

namen noemen

Gelezen: woeste wellustelingen – de Franse ideologie onder Napoleon III
van Jeannick Vangansbeke

Napoleon IIIWie eerder een boek van Jeannick Vangansbeke gelezen heeft, weet dat je bij deze auteur geen academische vraagstelling (zoals in een historische studie gebruikelijk is) hoeft te verwachten. En een evenmin een helder gestructureerd verhaal. Vangansbeke presenteert historische feiten als antiquiteiten op een vrijmarkt. Bij elk voorwerp vertelt hij enthousiast (vaak met uitroeptekens!) en lijkt zich weinig te bekommeren om de rode draad van zijn verhaal. Hij slaat voortdurend zijwegen in. Van Napoleon III via Karel de Dikke, naar Le Pen. Zijn boek van slechts 140 bladzijden is in vier delen opgesplitst: I. de macht (Napoleon III), II. de literator en de musicus (Berlioz en Mérimée), III. de katholieken (Lacordaire en Montalembert) en IV. conservatief versus progressief (Morny, Hugo en de gebroeders Goncourt).

De ondertitel van woeste wellustelingen luidt: de Franse ideologie onder Napoleon III. Je zou dus mogen verwachten dat de auteur inzicht geeft in de ideologie van het Tweede Franse Keizerrijk aan de hand van een aantal personen die hij “woeste wellustelingen” noemt. In de inhoudsopgave komen we de volgende namen tegen: Napoleon III (1808-1873), Hector Berlioz (1803-1869), Prosper Mérimée (1803-1870), Jean Théodore Lacordaire (1801-1870), Charles de Montalembert (1810-1870), Charles de Morny (1811-1865), Victor Hugo (1802-1885), Jules de Goncourt (1830-1870) en Edmond Louis Antoine Huot de Goncourt (1823-1896)

De opzet is dus ambitieus: de ideologie van het Franse Tweede Keizerrijk verhelderen aan de hand van negen portretten van historische personen. En dat binnen 140 bladzijden. Het is een wagen volgeladen. Maar voor Jeannick Vangansbeke blijkbaar niet vol genoeg want vanaf de eerste bladzijde heeft de lezer te maken met de favoriete bezigheid van de auteur: name dropping. Bovenop deze negen personen stapelt hij nog tientallen andere namen, zonder zich te bekommeren om de draagkracht van de lezer. De namen krijgen vaak geen introductie (who is who?). De auteur veronderstelt blijkbaar dat de lezer zijn referentiekader volledig deelt?

In de inleiding waarin Vangansbeke zijn negen woeste wellustelingen presenteert, noemt hij in zes bladzijden alleen al achttien namen: Vergilius, Gortchakov, Eugénie de Montijo, Hortense de Beauharnais, Offenbach, Bernard Gui, Willem van Nangis, Karel de Dikke, Clovis, Von Neipperg, Marie-Luise van Parma, Leopold III, Louis Napoleon, Henri IV, Jeanne d’Arc, Chateaubriand, Lamartine, Mitterand. En zo gaat het in het hele boekje door. Met een gemiddelde van drie unieke namen per bladzijde, kom je dus op ruim 400 namen.

Vreemd genoeg ontbreekt een personenregister. Wel is er een onbegrijpelijke selectie van 18 namen achterin het boekje opgenomen. Van Julius Caesar tot Rik van Cauweleart. Het is volstrekt niet duidelijk waarom deze juist deze 18 namen worden uitgelicht uit de naar schatting 400 namen die in het boekje rond dwarrelen. Wel prettig is dat er achterin een chronologie (lijst van hoogtepunten) uit het Tweede Franse Keizerrijk is opgenomen, te beginnen met 1802, het geboortejaar van Victor Hugo en Prosper Mérimée. Voor de bronnenvreter die Vangansbeke is, is een bibliografie van acht pagina’s (circa 200 titels voor 140 pagina’s tekst) weer niet verwonderlijk.

Winterhalter
Franz Xaver Winterhalter 1855
Keizerin Eugenie en haar hofdames

Heeft de lezer na 140 bladzijden inzicht gekregen in de ideologie van het Tweede Franse Keizerrijk? Voor mij wordt dit onderwerp volkomen ondergesneeuwd door de aanhoudende name dropping. Ik begrijp het plezier van de auteur om telkens naar zijn bronnen te verwijzen, maar hij slaat zoveel zijwegen in, noemt zoveel namen, dat de lezer niet alleen binnen een paar bladzijden buiten adem is maar ook de weg kwijt. De Franse ideologie onder Napoleon III is een boeiend onderwerp en verdient een heldere presentatie. De boulevards van Georges-Eugène baron Haussmann of de glamourportretten van Franz Xaver Winterhalter in neo-rococo stijl vertellen mij meer over de ideologie van Napoleon III dan de overijverige data mining van Vangansbeke

Omgevallen boekenkast

Gelezen: Tsaar Alexander I – de dubbele vadermoord van een christen-unionist
van Jeannick Vangansbeke

AlexanderIWat onderscheidt een goed van een slecht geschiedenisboek? Een geschiedenisboek kan bedwelmend mooi geschreven zijn, maar toch geen goed boek zijn. Of het kan academisch (dus saai!) geschreven zijn en juist wél een goed boek zijn. Bij een geschiedenisboek gaat het om de juiste balans tussen het verhaal en de opgediende informatie. Eigenlijk doet een goed geschiedenisboek hetzelfde als een goede geschiedenisleraar: een verhaal vertellen waar je niet alleen van opsteekt, maar dat ook inzicht geeft in de geschiedenis als wereldgebeuren, dus in de levende relatie tussen het verleden en de tegenwoordige tijd. Als dat in orde is, gloeien de oren vanzelf op.

Jeannick Vangansbeke lijkt op de geschiedenisleraar die met zijn rug naar de klas de flipover helemaal volschrijft met informatie. Hij vertelt niet, maar spuit kennis. Vangansbeke is een echte bronnenvreter en zijn intellectuele reikwijdte is beslist indrukwekkend. Zijn boeken over Alexander I en verschillende personages uit het Tweede Franse Keizerrijk rond Napoleon III hanteren dezelfde aanpak: kriskras door de negentiende eeuw, terwijl ook uitgeweken wordt naar de achttiende en twintigste eeuw. Op elke bladzijde dwarrelen de namen als confetti in het rond. Feestelijk wordt het echter niet, want de lezer kan hierbij moeilijk op adem komen.

Continue Name dropping hoort eigenlijk thuis in het personenregister van een geschiedenisboek. En omwille van de leesbaarheid zou de auteur van een niet-academisch boek ook zijn notenapparaat moeten beperken. Maar Vangansbeke heeft de gewoonte naar zijn literatuur te verwijzen door de auteursnaam en het jaar van uitgave tussen haakjes in de tekst zelf te plaatsen. (Zamoyski, 2005) staat dan voor Rites of Peace – the Fall of Napoleon and the Vienna Congress zoals de lezer in de bibliografie achterin het boek kan opzoeken. Door deze werkwijze wisselen namen van historische figuren en historische jaartallen zich voortdurend af met namen van historici en het jaar van publicatie. Deze dubbele name dropping maakt een tekst zeker niet leesbaarder.

Wanneer je eenmaal besloten hebt je hier doorheen te bijten, dring je een jungle binnen van historische kennis. Structuur moet je bij Vangansbeke niet zoeken. In zijn boek over tsaar Alexander I heeft hij het leven van zijn hoofdpersonage verdeeld in vier hoofdstukken: vadermoord, in de ban van Napoleon, Anti-Napoleon en Barones von Krüdener. Voor ingewijden is al duidelijk dat deze vier titels staan voor vier perioden in het leven van Alexander I, namelijk 1777 tot 1801, 1802 tot 1812, 1813 tot 1816 en tenslotte 1817 tot 1825. Deze hoofdstukken zijn dan weer onderverdeeld in een soort paragrafen onder een vetgedrukte tussenkop. Daarbij valt op dat het boek niet alleen warrig gestructureerd is, maar ook slordig geredigeerd. Waarom heet hoofdstuk 4 in de inhoudsopgave Barones van Krüdener maar staat er boven hoofdstuk 4 in de ban van barones van Krüdener?

Dat laatste hoofdstuk behandelt zeker boeiende materie, namelijk de Heilige Alliantie. Vangansbeeke noemt Alexander I een “christen-unionist” omdat hij alle christenen in Oost- en West-Europa met elkaar wilde verenigen in een heilig verbond met Christus als hoofd. In Engeland leidde Alexanders Heilige Alliantie tot gegniffel. De real-politici van het Brits imperium vonden Alexander I maar een naïeve idealist die bedwelmd was door het christelijke mysticisme van barones Von Krüdener. Ook vanuit de moderniteit gezien is dat zo. Toch was Alexanders streven om Europa te verenigen in een christelijk Europa van de oecumene een nobel streven dat in de twintigste eeuw een seculier vervolg kreeg.

Alexander en Wilson
Tsaar Alexander I en Woodrow Wilson

De auteur vergelijkt Alexander I dan ook terecht met Woodrow Wilson, die zo’n honderd jaar later de geestelijk vader werd van een de Volkenbond (1919-1946), een erfgenaam van de Heilige Alliantie. Voor Alexander I ging het in de eerste plaats om een morele orde in Europa met Christus als hoofd. Hierin liet zich de invloed van de Russisch-Orthodoxe Kerk gelden. Maar tegelijkertijd was de Heilige Alliantie de voorloper van de oecumenische beweging en de wereldraad van kerken die zich inspant om orthodoxie, katholicisme en protestantisme onder één dak te verenigen. Bij de Volkenbond (en haar opvolger de Verenigde Naties) is het religieuze aspect verdwenen en heeft godsdienst plaatsgemaakt voor pragmatisme: nooit meer oorlog.

inhaalmanoeuvre

Gezien op DVD : Il sorpasso (1962) van Dino Risi

il sorpassoGisteren overleed Jean-Louis Trintignant (1930-2022), een van de laatste groten van de Franse cinema. Sinds zijn debuut in Et dieu crea la femme in 1956 speelde hij in meer dan 100 films. Onlangs zag ik de Italiaanse roadmovie Il sorpasso uit 1962 waarin hij samen met Vittorrio Gassman en Catherine Spaak de hoofdrol speelt.

Het was de zevende film van Trintignant die net als in zijn debuut gecast is als de introverte en verlegen jongeman die hij in werkelijkheid ook was. Totaal in contrast met deze Roberto staat het karakter van zijn tegenspeler Bruno, gespeeld door Vittorio Gassman. Met een werveling komt hij in de titelgeneriek in zijn Lancia Aurelia B24 sport de film binnen gescheurd. Zijn auto vormt eigenlijk een derde karakter in deze road movie die in Rome en omgeving gedraaid is. De jazz spettert uit de speakers en versterkt de extraverte persoonlijkheid van Bruno. Het schallende koper verklankt ook het optimisme van de late jaren vijftig en de vroege jaren zestig, toen de naoorlogse welvaart op gang begon te komen.

il sorpasso
Bruno komt in zijn Lancia Aurelia B24 sport de film binnen gescheurd.

Niet vaak zag ik een film zo licht van toon met tegelijkertijd zo’n diep existentialistische onderstroom. De joie de vivre die Dino Risi in de personage van Bruno van het doek laat spatten, herbergt ook een donkere kant. Il sorpasso kwam uit in 1962, het jaar waarin Antonioni zijn beroemde existentialistische drieluik L’avventura, La Notte en l’Eclisse voltooid had waarin de dit jaar eveneens overleden Monica Vitti (1931-2022) de hoofdrol speelde. In het script wordt ook naar deze films verwezen. Terwijl ze door het pittoreske Lazio razen, kakelt Bruno als een kip zonder kop over de vervreemding in de films van Antonioni terwijl hijzelf gelijkvormig aan de wereld geworden is. Vervreemding was in de jaren vijftig tot in de vroege jaren zestig een modewoord dat overal rond zoemde, maar slechts door weinigen begrepen werd.

Op dit soort lichte momenten wordt de existentialistische tijdgeest even aangeraakt, maar het is slechts het topje van een van de golven waarop Bruno zijn surfervaring beleeft. De introverte Bruno luistert met een mengeling van irritatie en bewondering naar de ratelende Bruno die zich steeds meer ontwikkelt als zijn coach in easy living. Het schuurt en klikt tussen de twee, omdat de tegensgestelde karakters elkaar completeren. Op hun tweedaagse road trip ontluikt zo de vriendschap tussen deze twee tegenpolen. Bruno en Roberto beseffen dat ze elkaar nodig hebben: Roberto heeft wat in te halen in leerschool van het leven in deze open sportwagen naast de drukke, zeer aanwezige persoon en Bruno voelt dat de ook hij wat in te halen heeft met de rustige Roberto aan zijn zijde. De titel van de film (vertaald: de inhaalmanoeuvre) is hier op gebaseerd.

il sorpasso 1962
Jean-Louis Trintignant als Roberto en Vittorrio Gassman als Bruno als de twee tegenpolen in Il sorpasso

Ondanks de tintelende lichtheid van deze road movie, blijft de zwaarte voelbaar. Il sorpasso gaat over de onmogelijkheid iemand anders te zijn dan je bent. Bruno en Roberto proberen zichzelf in te halen, maar hun inhaalmanoeuvre eindigt in een Griekse tragedie.

Il sorpasso [cinemagazine.nl]