koel intellect of warm hart?

gezien bij Boeken: Wim Brands in gesprek met Erno Eskens
over Een beestachtige geschiedenis van de filosofie

Een beestachtige geschiedenis van de filosofieMet de slogan “VPRO is een inhoudsmaat” profileert de VPRO zich als de omroep van en voor intellectuelen en kunstenaars. Ondanks de enorme diversiteit van dit segment van de samenleving, is er in deze groep toch grote eensgezindheid tegenover het christendom. De Vrijzinnige Protestantse Radio Omroep begon ooit in het vrijzinnige topje van de protestantse zuil, maar is al zeker een halve eeuw ontkerstend. Vrijzinnig protestantisme vond het uiteindelijk in de linkse en progressieve idealen van 1968, die sindsdien tot het ongeschreven catechismus van de VPRO lijken te behoren. Natuurlijk, de omroep is meegegaan met zijn tijd. Het bloot waarmee de VPRO een halve eeuw geleden afscheid nam van de jaren vijftig, hoeft nu niet meer. Maar het kritische ondervragen van de westerse maatschappij is gebleven. Evenals de belangstelling voor wetenschap en kunst.

Religie ligt nog altijd moeilijk. Ook in het programma Boeken dat steevast op zondagmorgen en op zaterdagmorgen in de herhaling wordt uitgezonden. Wim Brands vind ik een erg prettige gespreksvoerder die zijn woorden zorgvuldig kiest en vaak hardop denkt. Het resultaat is een authentiek en eerlijk gesprek. Toch merkte ik vanmorgen in zijn gesprek met Erno Eskens weer hoeveel eenstemmigheid er onder intellectuelen is met betrekking tot de rol van het christendom in de geschiedenis. Men is altijd een beetje negatief.

Eskens: Dat dieren een ziel hebben wordt door christelijke denkers overboord gezet.
Brands: Dat is nog erger, he? Dan wordt de ziel ook nog eens geroofd.

Vanmorgen ging het in Boeken over Een beestachtige geschiedenis van de filosofie van Erno Eskens. In dit boek schetst Eskens hoe er vanuit de filosofie sinds Plato is nagedacht over de relatie tussen mens en dier en het dierlijke in de mens. Eskens noemt in het gesprek met Brands de zogenaamde scala naturae, dat is de hiërarchie van levende wezens en mineralen. De mineralen staan helemaal onderaan de ladder en de mens staat bovenaan.

Volgens Eskens is deze rangorde van oplopende perfectie, die we bij Aristoteles voor het eerst zien, ontstaan uit “het idee van de wagenmenner”. In deze idee van Plato is de wagenmenner het menselijk intellect dat zich verheft boven de driften. Deze vormen zijn dierlijke natuur. Brands vraagt hoe het na Aristoteles verder gaat met de scala naturae.

scala naturae
scala naturae uit Rhetorica Christiana van Didacus Valades (1579) waarbij God de hoogste plaats heeft boven al Zijn schepselen.

Eskens antwoordt dat deze rangorde erg populair wordt in het christendom: “De meeste filosofen die na Plato komen, denken dat de dieren geen ziel hebben. De oude Grieken enzo, die denken nog wel dat de dieren een ziel hebben. Maar de christelijke denkers gaan dat overboord zetten.” Wim Brands “Dat is nog erger he? Dan wordt de ziel ook nog eens geroofd.” Eskens: “Ja, ja, ja. En dat komt omdat men zich zo graag met het intellect wil vereenzelvigen.”

Tussen de intellectuelen Brands en Eskens is er onmiddellijke eensgezindheid: Het intellect onderdrukt het dierlijke in de mens en daarmee ook het dier en het christendom heeft dat allemaal versterkt. De intellectueel gelooft namelijk dat de christelijke God een projectie van het intellect is die dat intellect een absolute autoriteit geeft.

Hier komt het dogma van veel intellectuelen om de hoek kijken: dat de christelijke God een godsbeeld is en daarom een projectie van de mens moet zijn.

De intellectueel gelooft namelijk dat de christelijke God een projectie van het intellect is die dat intellect een absolute autoriteit geeft.

Wat veel intellectuelen niet zien is dat de nous van Plato, die tegenwoordig vaak met het woord intellect of verstand wordt vertaald, in de Kerk de betekenis heeft van “oog van het hart”. In de theologie zetelt de nous dus niet in de koele ratio van de wetenschap en Verlichting, maar in een warm hart. Vanuit dit hart gezien is de bio-industrie van de goddeloze consumptiemaatschappij juist een misdaad tegen het dier dat net als de mens een levend schepsel van God is. Het dier verdient dus evenals onze medemens ons respect.

Met Plato’s zielenwagen reizen we door de geschiedenis van het denken. Twee paarden – symbool voor onze lichamelijke en sociale driften – stuwen ons voort. De wagenmenner – ons intellect – houdt de teugels stevig in handen en zet een beschaafde levenskoers uit. Maar in de Romantiek komen de paarden in opstand en moet de wagenmenner de teugels laten vieren. De mens weigert nog langer het driftleven te beteugelen. Vanaf dat moment wordt het dier in de mens bevrijd, wat leidt tot de emancipatie van de slaaf en de vrouw. Zij werden tot dan toe vooral als dierlijke wezens gezien. In onze tijd volgt de bevrijding van het dier zelf. Het zijn positieve ontwikkelingen. Helaas begint onze zielenwagen wel vervaarlijk te slingeren.
 
Bron: isvw.nl

boeken [ vpro.nl ]