het oerboek van de romantiek

Heinrich von Ofterdingen van Novalis eindelijk vertaald

Zoals A Rebours (1884) van J.K.Huysmans de Bijbel van de decadentie werd, zo werd 85 jaar eerder Heinrich von Ofterdingen (1799-1801) van Novalis het oerboek van de romantiek Eindelijk verscheen er nu een Nederlandse vertaling bij Atheneum-Polak & Van Gennep door Ria van Hengel met een nawoord van Arnold Heulkemakers.

Blaue BlumeZelfportret als minstreel
In een middeleeuws handschrift is het portret overgeleverd van een minstreel wiens werk verloren is gegaan: Heinrich von Ofterdingen. Aan de hand van deze figuur heeft de romantische schrijver Novalis de ontwikkeling van een jonge dichter vormgegeven. Die dichter is geen middeleeuwer, Heinrich von Ofterdingen is geen echte historische roman geworden. Je zou eerder zeggen dat Novalis ons een zelfportret als minstreel geeft: een echt romantische dweper op zoek naar de blauwe bloem (het hoogste ideaal), op reis door Duitsland, die door ontmoetingen met een Goethe-achtige mentor en een al spoedig door de dood onbereikbare geliefde wordt gesterkt, terneergeslagen en gelouterd tot hij openstaat voor het hogere, voor schoonheid en waarheid. Novalis schrijft met een nog steeds schokkende originaliteit en een hartroerende urgentie, die dit boek, zijn enige en door zijn vroege dood onvoltooid gebleven roman, voor latere generaties hebben gemaakt tot de romantische roman bij uitstek.
Bron: boekboek.nl

NovalisFriedrich von Hardenberg (1772-1801) werd opgeleid tot mijnbouwkundige. Als dichter gebruikte hij het pseudoniem Novalis, Latijn voor Ontginner – hij is dan ook de origineelste figuur uit de Duitse Romantiek. Dat blijkt uit zijn aforismen, die hijzelf van de titel Blütenstaub (Stuifmeel) voorzag, het blijkt misschien nog wel meer uit zijn enige, door zijn vroege dood onvoltooid gebleven roman, Heinrich von Ofterdingen. Dat boek is autobiografisch: we lezen er over een jeugd tussen de Harz en het Ertsgebergte, we lezen over de mijnbouw, we lezen vooral veel over de ontdekking van het grootste wereldwonder, de dichtkunst; en ook de vervoering van de verliefdheid en de rouw om de jonggestorven geliefde zijn duidelijk naar de natuur beschreven. Tegelijkertijd is het een historisch werk: de hoofdpersoon is een dertiende-eeuwse minstreel, die is weggelopen uit het vanwege zijn fraaie illustraties befaamde Manessische handschrift. Die minstreel groeit op in Eisenach, leert het volle leven kennen in de grote stad Augsburg, en was de Alpen overgetrokken om aan het hof van Keizer Frederik II terecht te komen – wanneer Novalis daaraan toegekomen was.
 
Bron: boekboek.nl

Novalis und sein Heinrich von Ofterdingen