over de schoonheid en de pijn

Jaap de Vries ontvangt de Wim Izaksprijs

Schilderkunst kun je op verschillende wijzen indelen, bijvoorbeeld naar tijdvak, stijl, genre, techniek of doelgroep. Omdat de belangrijkste indeling, namelijk goede en slechte schilderkunst, altijd een persoonlijke keuze is, zijn alle andere indelingen uiteindelijk niet zo belangrijk. Categorieën als klassieke muziek en popmuziek, traditionele en moderne kunst zijn tenslotte lege hulzen waar je weinig aan hebt. Het gaat erom waar je door geraakt wordt. Persoonlijk kijk ik liever naar schilderkunst van voor 1900 omdat deze mij meer bevredigt wanneer het gaat om aandacht, gelaagdheid en techniek. De officiële schilderkunst van de twintigste eeuw is vaak een reflecterende schilderkunst, een schilderkunst die zichzelf bekijkt. Zoals de meeste moderne kunst heeft ze de sterke neiging om grensoverschrijdend en conceptueel te zijn. Op dit punt haak ik meestal af, omdat het kader dat de traditie stelt mij te lief is. Omdat de aandachtige waarneming en het ambacht mij te lief zijn.

Jaap de Vries
Jaap de Vries Black Box (2008)
acrylverf op aluminium, 140 cm x 190 cm

Tien dagen geleden liet ik hier een schilderij zien van Tjebbe Beekman. Een rauwe en verontrustende voorstelling die vanuit een beklemmend wereldbeeld geschilderd is. De ‘landschappelijke’ schilderijen van Jaap de Vries lijken vanuit een soortgelijke visie tot stand te zijn gekomen: grote doeken met donkere tinten en een rauwe, verweerde uitstraling die bij mij associaties oproepen met troosteloze plekken waar liquidaties plaatsvinden of met grootstedelijk verval en criminaliteit. Niet iets om vrolijk over te worden. Maar Jaap de Vries vindt dan ook dat kunst pijn moet doen. Voor deze visie is er een selecte doelgroep, die uiteraard veel kleiner dan het publiek dat zich de ogen laat strelen en de ziel laat troosten met kleurige Alpenlandschappen op kalenderplaten die een beeld geven van een mooie(re) wereld. Ieder zijn meug.

Behalve voor Immanuel Kant en degenen die zijn Kritik der Urteilskraft hebben gelezen, brengen de meesten van ons schoonheid in verband met (goede) smaak. We redeneren doorgaans dat wat voor de een mooi is, voor de ander lelijk kan zijn, en dat schoonheid daarom dus een relatief begrip is. Zoals we relativisten zijn geworden in de ethiek en menen dat ‘de’ waarheid niet bestaat, zo zijn we ook relativisten in de esthetica en menen we dat ‘de’ schoonheid eveneens niet bestaat. Net als over mening en smaak valt er over waarheid en schoonheid ook (niet) te twisten. Waarheid en schoonheid zijn door deze radicale subjectivering dus relatieve begrippen geworden. Daardoor is ook de samenhang tussen het Schone, het Ware en het Goede op losse schroeven komen te staan. Ik schrijf deze Drieslag opzettelijk met hoofdletters, omdat ik ervan overtuigd dat deze Drie ontsnappen aan smaak en mening.

In de officiële hedendaagse schilderkunst, en daarmee bedoel ik schilderkunst die door musea voor hedendaagse schilderkunst wordt aangekocht, lijkt de methodische twijfel tot doel verheven. Er mag vooral geen eenduidige boodschap worden verkondigd. De subjectieve interpretatie van de beschouwer is heilig en wordt door de kunstenaar meestal geprikkeld maar nooit onderwezen. Zodra er toch een eenduidige boodschap lijkt door te komen, moet deze met complexiteit (meerdere lagen) en ironie weer worden afgebogen. Traditionele schilderkunst is niet alleen wat vorm (geschoolde techniek als basis) maar juist ook wat inhoud betreft (enkelvoudig ideaal zonder ironie) tamelijk tegengesteld aan de officiële hedendaagse schilderkunst.

Natuurlijk blijven traditionele en officiële hedendaagse schilderkunst categorieën, lege hulzen en blijft er tenslotte alleen maar goede en slechte schilderkunst. En dat is wat mij betreft niet zozeer een kwestie van smaak als wel een kwestie van eenheid (of het ontbreken daarvan) tussen het Schone, het Ware en het Goede.

jaapdevries.eu | kunst moet pijn doen [ trouw.nl ]