hemel en hel in Padua

vorige week vrijdag in Padua bezocht:
La Cappella degli Scrovegni

GiottoIn 1980 begon ik met het verzamelen van kunstboeken. Een klein boekje over Giotto geschreven door Arnim Winkler was waarschijnlijk mijn eerste boek. Ik kocht het voor 1 gulden en 45 cent bij De Slegte. Het was mijn eerste kennismaking met de Italiaanse schilder die aan het begin van de veertiende eeuw actief was.

Vrijdag bezochten we in Padua de wereldberoemde Arenakapel die in ItaliëLa Cappella degli Scrovegni wordt genoemd. Het wordt beschouwd als het meesterwerk van Giotto en als een van de vroege hoogtepunten in de Westerse schilderkunst. De reproducties van de fresco’s die Giotto tussen 1304 en 1306 in deze kapel schilderde, zitten al dertig jaar goed in mijn geheugen opgeborgen. Het geeft een fetisjistische kick om de originelen te zien. En wat is het plafond blauw!

La Cappella Scrovegni
La Cappella Scrovegni 1304-1306

Dezelfde week waren we in Ravenna bij het graf van Dante. Giotto (1266/7-1337) en Dante (ca. 1265-1321) waren tijdgenoten en hebben elkaar waarschijnlijk ook ontmoet. De opdrachtgever van de kapel was Enrico degli Scrovegni, de zoon van de Paduaanse edelman Reginaldo degli Scrovegni, een beruchte woekeraar. Met het oprichten van een kapel hoopte Enrico zijn vader vrij te pleiten. Maar in de Divina Commedia die Dante vanaf 1311 schreef, is er weinig genade voor Reginaldo. Dante plaatst de Paduaanse edelman tussen de andere woekeraars – die overigens allemaal uit Florence komen – in een van de onderste kringen van de hel. Woeker werd door Dante als een zeer grote zonde gezien. Dat Reginaldo‘s zoon de kerk een schitterende kapel had geschonken, mocht in Dante‘s oordeel de straf voor zijn vader niet verminderen.

Con questi Fiorentin son padoano:
spesse fïate mi ‘ntronan li orecchi
gridando: (…)

Inferno, Canto XVII, 70-72

La Cappella Scrovegni
La Cappella Scrovegni 1304-1306
Met de dichter Vergilius als gids maakt Dante een tocht door de hel. In Dantes voorstelling is de hel een soort reusachtige trechter, waarvan de punt zich in het centrum der aarde bevindt. De trechter bestaat uit negen ommegangen of kringen waar de straffen naar beneden toe steeds zwaarder worden. In de zevende kring van de hel vangt hij een glimp op van de woekeraars, die hij kan identificeren aan de wapenschilden op de geldbuidels die zij dragen.
 
Onder hen ontdekt hij de uit Padua afkomstige Reginaldo Scrovegni, wiens wapenschild bestaat uit een blauwe, zware zeug. Deze passage duidt op de slechte reputatie van Enrico’s vader en maakt de theorie waarschijnlijk dat Enrico Scrovegni zich verplicht voelde de Arenakapel als een soort boetedoening op te richten.
 
Bron: cultuurnetwerk.nl
Canto XVII
 
Toen ‘k enigen van hen in de ogen staarde,
op wie het vreselijk vuur der smarten regent,
herkende ik er niet één, maar ik bespeurde,
hoe ieder om de hals een beurs had hangen,
die eigen kleuren droeg en eigen wapen
en die zij met hun ogen als verslonden.
En toen ik hen aandachtiger beschouwde
zag ‘k op een gele beurs een blauw borduursel
de kop en houding van een leeuw vertonend.
De kring van mijn gezicht nog wijder trekkend,
zag ik een tweede beurs, bloedrood, neen, roder,
waar blanker nog dan room een gans op prijkte.
En één dier schimmen, op wiens witte buidel
een blauwe, vette zeug stond weergegeven
vroeg mij: ‘Wat voert gij uit in deze diepte?
Verdwijn maar gauw! Doch als nog steeds in leven,
verneem, dat eens mijn buurman Vitaliano
hier aan mijn linkerzijde komt te zitten.
‘k Ben Paduaner bij deez’ Florentijnen, (70)
die vele malen de oren doof mij donderen (71)
door hun gebrul. (72)

La Cappella degli Scrovegni [ ilmondodisally.it ]