Glans en glorie

Tien eeuwen Russisch-orthodoxe kerk en kunst
a.s. zaterdag 19 maart opent de tentoonstelling Glans en Glorie
in het Hermitage aan de Amstel t/m 16 september 2011
Благословите их, кто любит красоту Вашего дома!

Heilig hen, die de schoonheid van Uw Huis liefhebben. Deze tekst spreekt vaak in mijn hart wanneer ik een prachtige orthodoxe kerk binnentreed. Zoals zes jaar geleden de kathedraal van Pskov met zijn iconostase van zeven verdiepingen hoog, 42 meter de hemel in. Gelovigen in orthodoxe landen houden van hun kerk op een wijze die voor ons nuchtere Hollanders vreemd is. Nadat ergens in Griekenland een parochiekerkje in vlammen was opgegaan, jammerde een vrouw: “Was dit maar met mijn huis gebeurd!” Tenslotte is onze natie verrezen op de kaalslag van de beeldenstorm in de zestiende eeuw. Wij zijn toch het land van Mondriaan, van ‘minder = meer’. Voor barok moet je bij onze Zuiderburen zijn. In ons land waren de kerkmuren honderden jaren zo blank en zo kaal als een oosterse meditatieruimte. Daar hoort ook een godsbeeld bij, dat geen beeld (meer) mag zijn, een ‘(mind)er = meer’ tussen hemel en aarde.

Mag men beelden vereren of niet? De uitspraak was : Geen latreia, wel dulia, geen aanbidding, maar wel verering.

Afgelopen Zondag vierden we in de Russische parochie van de heilige Tychon in Nijmegen de Zondag van de Orthodoxie. Op deze Zondag vieren we de Triomf van de Orthodoxie in het jaar 843. Onder invloed van de islamitische expansie in de zevende en achtste eeuw waren er in het Byzantijnse Rijk felle disputen ontstaan over het vereren van iconen. Zondigde men daarin niet tegen het Tweede Gebod? Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde. De tegenstanders van iconen werden iconoclasten genoemd, de voorstanders iconodulen. De beeldenstorm in de Lage Landen in het jaar 1566 was dus geen nieuw verschijnsel. In 730 ontbrandde tussen beide groepen een strijd met als inzet de icoon. Pas na vele decennia werd door keizerin Irene in het jaar 787 het Tweede Concilie van Nicea bijeengeroepen. De vraag was : Mag men beelden vereren of niet? De uitspraak was : Geen latreia, wel dulia, geen aanbidding, maar wel verering. Toch duurde in de Oosterse Kerk de beeldenstrijd voort tot het jaar 843. Na 113 jaar (!) strijd, wonnen tenslotte de iconenschilders die meestal monnik waren. Sindsdien is de icoon de belangrijkste visuele getuigenis van het Orthodoxe (of Oosterse) Christendom.

hermitage.nl
hermitage.nl

De tentoonstelling Glans en Glorie die overmorgen in het Hermitage aan de Amstel opent, zal een bijzondere tentoonstelling zijn waarop ik mij zeer verheug. In het hart van Amsterdam zijn we in de gelegenheid om aankomend voorjaar en deze zomer kennis te maken met tien eeuwen Russisch-orthodoxe kerkelijke kunst. Aan de tentoonstelling Spiegel van de Russische Ziel in het Nijmeegse Valkhofmuseum in 2004 met vele kostbare iconen uit de School van Pskov bewaar ik goede herinneringen. De inrichting was intiem gehouden in donkere ruimten waarin de iconen als edelstenen fonkelden. De inrichting van de tentoonstelling Glans en Glorie in het Hermitage lijkt dit te gaan volgen. Kerkelijke kunst vraagt ook om een andere opstelling dan profane kunst.

Iconen staan vaak met elkaar in een specifieke context. Een iconostase laat dit duidelijk zien. De Christusicoon en de icoon van de Moeder Gods hebben een vaste plaats aan weerszijden van de Koninklijke Deuren. De icoon van Johannes de Doper en de heilige aan wie de kerk is opgedragen, komen daarnaast. De aartsengelen Gabriël en Michaël komen daar weer naast. In de Orthodoxe Traditie zie je meestal ook een Deësis boven en een Annunciatie op de Koninklijke Deuren. En zo heeft elke icoon zijn vaste plek. Niet alleen in de kerk, maar ook in het museum.

In het museum zijn iconen plotseling „kunst„ en „cultureel erfgoed„ en staan er bordjes bij: „Please, don„t touch!„

Voor orthodoxe gelovigen zijn iconen gebruiksvoorwerpen die vereerd worden met buigingen, een lichte aanraking, een kus. In het museum zijn iconen plotseling ‘kunst’ en ‘cultureel erfgoed’ en staan er bordjes bij: ‘Please, don’t touch!’ Toen ik in 1997 in Thessaloniki de tentoonstelling Treasures of Mount Athos in het Museum of Byzantyne Culture bezocht, was dat een vreemde ervaring. Vooral omdat ik eerst drie weken lang kloosters op de Berg Athos had bezocht en daar dagelijks iconen had vereerd. In het museum waren ook enkele monialen. Zij konden op deze manier participeren aan de rijkdommen van de Berg Athos, een plek waar vrouwen niet mogen komen. Maar ook zij mochten de iconen niet aanraken en kussen. In een museum heb je contact met een icoon als met een gevangene, door een onzichtbare wand van elkaar gescheiden.

hermitage.nl | Hermitage Lecture Series [ aceot.nl ]