Aardse Machten [ 2 ]

gelezen in: Aardse Machten van Michael Burleigh (2005)
hoofdstuk vijf: uitverkoren volkeren: politiek messianisme

Aardse MachtenAardse Machten beschrijft een deel van het geestelijke landschap van Europa in “de lange negentiende eeuw” (1789-1914). Historici die mammoetprojecten op zich nemen, begeven zich in de kolkende stroom van het worden en moeten daarin hun eigen koers bepalen. Michael Burleigh navigeert op twee stromen in de uitwaaierende ideeëngeschiedenis sinds de Franse Revolutie. De symbiose tussen politiek en seculiere religie heeft zijn eigen dynamiek, waarbij de koele en de warme stroom zich telkens met elkaar vermengen.

Het vijfde hoofdstuk gaat over nationalisme en nationale bewegingen. Dat is bij uitstek een symbiose tussen politiek en religie, want hier wordt een mystieke band gesmeed tussen individu, gemeenschap, volk en territorium, die zowel door en door religieus als door en door politiek is. Een voorloper van het fascistische Blut und Boden. Het negentiende eeuwse nationalisme is geboren uit de idealen van de Franse Revolutie, die de monarchie en het christelijke geloof tot vijand hadden verklaard. Maar terwijl de kop van de koning van het schavot rolde, lukte het de republiek maar niet om het christelijk geloof te vernietigen. Er was van alles geprobeerd, van iconoclasme, afschaffing van de zondag tot het vestigen van een nieuw tijdperk op basis van een revolutionaire kalender. De heilige mis was vervangen vervangen door een deïstische eredienst aan het Opperwezen. Maar het christelijk geloof bleek onuitroeibaar.

Regnault 1795
La Liberté ou la Mort J-B. Regnault, 1795
Tijdens de eerste fase van de Franse Revolutie moesten dergelijke koele deïstische fantasieën het christelijk geloof overbodig maken…

Toen Napoleon met kerst 1799 alle macht naar zich had toegetrokken, begreep hij dat hij het over een andere boeg moest gooien. De katholieke kerk en de paus gebruikte hij als pionnen in zijn strategische spel om over Europa te heersen. Religie werd onder Napoleon koele berekening en politiek een vurige, publieke aangelegenheid. Individu, gemeenschap, volk en natie kregen een sacrale betekenis binnen een surrogaat-religie, het nationalisme. Vanuit Frankrijk werd het naar andere delen van Europa geëxporteerd, zodat het ook daar wortel kon schieten en de monarchie kon verwerpen. Het koningschap was een christelijk concept waarbij de koning bij gratie Gods over het volk heerste. En dat het volk bestond uit horige onderdanen, niet uit vrije burgers. De Franse Revolutie zette dit concept op de kop. Niet God en de koning waren de baas, maar de mens die de moed had om zélf na te denken en te heersen over zijn wereld. De bevrijding van het volk onder één natie werd tot heilig doel verklaard.

Het negentiende eeuwse nationalistische “geloof”, zoals veel van zijn aanhangers en voorvechters het zonder een spoortje van ironie noemden, verrees niet simpelweg als een nieuw bouwwerk op het terrein van het traditionele geloof dat als gevolg van de secularisatie braak was komen te liggen, want de geschiedenis van het nationalisme gaat in dit tijdperk gelijk op met periodes van ontkerstening en herkerstening.
 
Bron: Michael Burleigh in hoofdstuk 5, blz. 173. Naties in opkomst

Aardse Machten [ debezigebij.nl ]